ECLI:NL:TADRARL:2024:173 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-367/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:173 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-07-2024 |
Datum publicatie: | 18-07-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-367/AL/GLD |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klager verwijt verweerder dat hij WhatsApp-gesprekken tussen verweerder en klager aan (de gemachtigde van) mr. V, zijn kantoorgenoot, ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van de verdediging van mr. V tegen een tuchtklacht van klager. De voorzitter overweegt dat het de voorkeur zou hebben verdiend om slechts de voor die tuchtzaak relevante gedeelten van de Whatsapp-gesprekken in het geding te brengen. Wat hier ook van zij: dit is echter niet door verweerder, maar door de gemachtigde van mr. V gedaan. Bovendien zijn deze WhatsApp-gesprekken alleen in de beslotenheid van de tuchtrechtelijke procedure overgelegd. Kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 15 juli 2024
in de zaak 24-367/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 22 mei 2024 met kenmerk K23/158.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft eerder een klacht tegen verweerder bij de deken ingediend. Op
die klacht heeft de raad op 17 mei 2021 een beslissing gegeven. In diezelfde periode
heeft klager een klacht ingediend over mr. V, een kantoorgenoot van verweerder. De
raad heeft ook in die zaak op 17 mei 2021 een beslissing gegeven.
1.2 Mr. V heeft op 16 juni 2021 tegen de beslissing van de raad hoger beroep ingesteld.
Mr. V is in de tuchtprocedure in hoger beroep bijgestaan door mr. S.
1.3 Mr. S heeft in die procedure bij het Hof van Discipline WhatsApp-gesprekken
het geding gebracht. Dit betrof correspondentie tussen klager en verweerder.
1.4 Het Hof van Discipline heeft op 15 september 2023 een beslissing op in de klacht
gegeven.
1.5 Op 6 oktober 2023 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de
klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder. In een brief aan klager van 18
oktober 2023 heeft de klachtenfunctionaris zijn oordeel over de klacht van klager
gegeven en de klacht ongegrond verklaard.
1.6 Op 23 november 2023 heeft klager een klacht over verweerder bij de deken ingediend.
Ook tegen mrs. V en S heeft klager klachten ingediend.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door zonder de toestemming
van klager privacygevoelige berichten in te brengen in de tuchtprocedure.
3 VERWEER
Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig,
op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 Een advocaat dient zich te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen
in de advocatuur als zodanig wordt geschaad, en zich te allen tijde dient te onthouden
van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dergelijk handelen
is immers in strijd met de in artikel 46 van de Advocatenwet omschreven normen. Uitgangspunt
is dat een advocaat moet handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam
en redelijk handelend beroepsbeoefenaar mag worden verwacht.
4.2 Klager verwijt verweerder dat hij WhatsApp-gesprekken tussen verweerder en
klager aan (de gemachtigde van) mr. V ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van
de verdediging van mr. V tegen een tuchtklacht van klager. De voorzitter overweegt
dat het in het geding brengen van de integrale WhatsApp-gesprekken niet nodig lijkt
te zijn geweest en dat het de voorkeur zou hebben verdiend om slechts de voor de tuchtzaak
relevante gedeelten hiervan in het geding te brengen. Wat hier ook van zij: dit is
echter niet door verweerder, maar door de gemachtigde van mr. V gedaan. Bovendien
zijn deze WhatsApp-gesprekken alleen in de beslotenheid van de tuchtrechtelijke procedure
overgelegd. Deze gesprekken zijn buiten die procedure niet openbaar gemaakt. Gelet
op deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar
handelen geen sprake is. Deze klacht wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 15 juli 2024