ECLI:NL:TADRARL:2024:159 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-100/AL/NN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:159
Datum uitspraak: 10-06-2024
Datum publicatie: 11-06-2024
Zaaknummer(s): 24-100/AL/NN
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht advocaat wederpartij ongegrond. De omstandigheid dat een advocaat financiële stukken aanneemt op naam van de echtgenote van haar cliënt is in het algemeen niet klachtwaardig.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 10 juni 2024
in de zaak 24-100/AL/NN

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster 

over

verweerster 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 26 oktober 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 13 februari 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2023 KNN137 / 2276288 van de deken ontvangen. 
1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 12 april 2024. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde 5 bijlagen. 

2    FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1    Klaagster en haar echtgenoot zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld geweest. Verweerster heeft daarin opgetreden als advocaat van de echtgenoot.
2.2    Op enig moment heeft de echtgenoot van klaagster ongeopende poststukken gericht aan klaagster op het kantoor van verweerster gebracht. Verweerster was toen niet op kantoor aanwezig. Op kantoor heeft de echtgenoot van klaagster de poststukken geopend in bijzijn van de secretaresse. De originele poststukken zijn in het dossier van verweerster beland.
2.3    Verweerster heeft de poststukken als bijlagen aan een verzoekschrift voorlopige voorzieningen gehecht dat zij naar de toenmalige advocaat van klaagster heeft gestuurd, die zich later heeft onttrokken. 
2.4    Verweerster heeft de poststukken naar de opvolgend advocaat van klaagster gestuurd toen die zich stelde. 

3    KLACHT
3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
post die bestemd was voor klaagster te openen en te verduisteren. 

4    VERWEER 
4.1    De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING
Maatstaf 
5.1    Het gaat in deze zaak om een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Partijdigheid is een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Aan een advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid van advocaten is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat hoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. 
5.2    De raad zal de klachten beoordelen aan de hand van deze maatstaf. 
5.3    Op de mondelinge behandeling heeft verweerster verklaard dat zij niet op kantoor was toen haar cliënt, de echtgenoot van klaagster, de poststukken op het kantoor van verweerster bracht. Verweerster stelt dat een secretaresse van haar kantoor contact met haar heeft opgenomen en dat zij de secretaresse heeft meegedeeld dat ongeopende brieven niet aangenomen worden. De brieven zijn, aldus verweerster, toen door de echtgenoot van klaagster geopend in het bijzijn van de secretaresse waarna de stukken zijn gekopieerd. Deze lezing wordt bevestigd door de cliënt van verweerster. Verweerster stelt verder dat de geopende en gekopieerde post alleen huwelijkse schulden betrof die van belang waren voor de procedure. Klaagster kan zich niet in deze lezing van de gebeurtenissen vinden maar voert tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster geen onderbouwing aan voor de gronden van haar klacht. De raad stelt daarom vast dat niet is gebleken dat verweerster voor klaagster bestemde post heeft geopend en ook niet dat de afgegeven post naast financiële ook medische gegevens omvatte. De omstandigheid dat een advocaat financiële stukken aanneemt op naam van de echtgenote van haar cliënt is in het algemeen niet klachtwaardig. Dat de brieven geopend zijn in bijzijn van een secretaresse van het kantoor van de advocaat maakt dat niet anders. 
5.4    Verweerster heeft verder verklaard dat de originele brieven, na afgegeven en gekopieerd te zijn, in het dossier zijn beland. Deze originelen zijn niet afgegeven aan de eerste advocaat van klaagster tijdens een viergesprek dat plaatsgevonden heeft veertien dagen nadat de stukken aan het dossier zijn toegevoegd. Dat is pas gebeurd toen de opvolgende advocaat van klaagster zich stelde. Verweerster heeft verklaard dat het onder zich houden van de originelen niet had gemoeten en heeft zich daarvoor verontschuldigd. De raad oordeelt dat deze gang van zaken wellicht niet had gemoeten maar dat dit nog niet betekent dat verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Onbetwist is dat kopieën van de stukken bij het verzoekschrift zijn gevoegd dat meteen daarna ook naar de toenmalige advocaat van klaagster is gestuurd en dat klaagster langs die weg op de hoogte was van de inhoud van de brieven. Dat zij niet direct over de originelen kon beschikken maakt niet dat zij door de handelwijze van verweerster in haar belangen is geraakt, laat staan dat de zware beschuldiging van verduistering aan de orde is.

BESLISSING

De raad van discipline:
-    verklaart de klacht ongegrond;

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus, M.M. Mok, G.N. Paanakker, H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. S.J. Velsink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2024. 

Griffier    Voorzitter

Verzonden op : 10 juni 2024