ECLI:NL:TADRAMS:2024:177 Raad van Discipline Amsterdam 24-675/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:177
Datum uitspraak: 21-10-2024
Datum publicatie: 25-10-2024
Zaaknummer(s): 24-675/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. De door verweerster verzonden sommatiebrief betreft een in de advocatuur gebruikelijke sommatiebrief en bevat geen bewoordingen die tuchtrechtelijk niet door de beugel kunnen of als juridisch agressief taalgebruik kunnen worden aangemerkt.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 21 oktober 2024
in de zaak 24-675/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerster


De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 11 september 2024 met kenmerk 2350299/JS/YH digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Het advocatenkantoor waar verweerster werkzaam is, treedt op namens de onderneming (hierna C). C houdt zich bezig met het opsporen van ongeautoriseerd gebruik van auteursrechtelijk beschermde fotografische werken op internet. C doet dit in opdracht van fotografen, auteursrechthebbenden en grote mediabedrijven.
1.2 Op 2 mei 2024 heeft verweerster namens één van de cliënten, K (de auteursrechthebbende in het onderhavige geval) en C een sommatiebrief gestuurd naar klaagster. In deze sommatiebrief wordt klaagster aangesproken op ongeautoriseerd gebruik van fotografisch werk waarop K auteursrechthebbende is. De brief luidt, voor zover relevant, als volgt:
"Het spijt ons u te moeten mededelen dat onze cliënten recentelijk hebben geconstateerd dat door u zonder de vereiste voorafgaande toestemming gebruik wordt gemaakt van het Fotografische Werk zoals afgebeeld op de bijgevoegde Bijlage B.
[K] en C hebben ons toevertrouwd dat u voor het gebruik van het Fotografische Werk geen geldige licentie heeft afgenomen. Mocht dit echter op een misverstand berusten, dan verzoeken wij u ons een kopie te sturen van de betreffende licentieovereenkomst. Na ontvangst daarvan zullen wij [K] en C overeenkomstig informeren.
Bij gebreke van ontvangst daarvan gaan we ervanuit dat u zonder voorafgaande toestemming van [K] het Fotografische Werk openbaar heeft gemaakt en u aldus inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten, waaronder de auteursrechten van [K]. Daarnaast handelt u aldus onrechtmatig jegens [K]. In het licht van het voorafgaande bent u aan [K] een vergoeding verschuldigd voor het ongeautoriseerd gebruik van Fotografische Werk. Wij hebben van C begrepen dat zij u reeds namens [K] erop heeft gewezen dat u uw inbreukmakende - c.q. onrechtmatige handelswijze jegens [K] dient te staken. Daarnaast heeft C u reeds verzocht om de aan [K] verschuldigde vergoeding te betalen. U heeft aan dit verzoek helaas nog geen gehoor gegeven.
(…)
Bij het uitblijven hiervan dient u voornoemd verzoek op te vatten als een sommatie. Dat betekent dat indien het bedrag van € 1000,- niet binnen zeven (7) dagen na heden is ontvangen cliënten zich genoodzaakt zullen zien om u in rechte te betrekken.
Graag wijzen wij u erop dat de kosten verbonden aan een dergelijke juridische procedure aanzienlijk kunnen oplopen nu onze cliënten bij de Rechtbank zullen vorderen dat u met inachtneming van artikel 1019h Rv. tevens zal worden veroordeeld om de volledige gemaakte proceskosten te vergoeden.
Mede om die reden is het verstandiger om een gerechtelijke procedure te voorkomen. Wij hopen dan ook op een constructieve afwikkeling van deze kwestie tussen u en cliënten.
Mocht u naar aanleiding van deze brief vragen hebben, dan kunt u uiteraard ook contact met ons opnemen via (…).”
1.3 Op 24 mei 2024 heeft klaagster, via haar directeur de heer Ten H (hierna ook aangeduid als klaagster), contact opgenomen met het kantoor van verweerster en gesproken met een medewerker van het kantoor (hierna: de medewerker). De medewerker heeft dit gesprek bij e-mail van 24 mei 2024 bevestigd. Hierin schrijft hij voor zover relevant:
“Uit onze gesprekken heb ik begrepen dat u al meerdere keren contact heeft gehad met C en tevens de licentie met C heeft gedeeld. Ik begrijp goed dat het vervelend is om een sommatiebrief te krijgen, zeker als deze onterecht is en u al meerdere keren hebt duidelijk gemaakt dat er geen sprake is van inbreuk en dat u een licentie heeft. Ik heb C daarom nogmaals om opheldering gevraagd. Zodra er meer duidelijkheid is, zal ik u daarover informeren.”
1.4 Bij e-mail van 25 mei 2024 heeft klaagster als volgt gereageerd, voor zover relevant:
“Wij hebben op 12 januari C geïnformeerd over het feit dat deze foto een bijlage was bij een persbericht van NXP, dat NXP een licentie heeft op deze foto voor dit doel via Shutterstock. (…) Maar ook hebben we toen al C geïnformeerd over het feit dat deze foto wel gratis wordt aangeboden. Dit is een op sites als Shutterstock en Depositphotos makkelijk te verifiëren feit.
Nu beweren dat de foto niet gratis wordt aangeboden terwijl dat wel het geval is en we C daar al geruime tijd geleden van op de hoogte hebben gebracht lijkt op oplichting en valsheid in geschrifte.”
1.5 De medewerker heeft klaagster bij e-mail van 28 mei 2024 laten weten dat de foto niet gratis wordt aangeboden, maar dat de foto uitsluitend na het afnemen van een licentie middels Shutterstock - waarvoor de fotograaf afspraken met Shutterstock maakt - mag worden gebruikt. Als klaagster een geldige licentie met Shutterstock stuurt, dan kan het dossier worden gesloten.
1.6 Klaagster heeft hierop bij e-mail van 28 mei 2024 geantwoord, voor zover relevant:
“U vraagt ons nu het werk van Shutterstock uit te voeren, het feit dat zij geen fatsoenlijke administratie bijhouden is niet aan ons. We willen dit best doen, maar daar staan, aanvullende, kosten tegenover. Deze komen bovenop de reeds gemaakte en gefactureerde kosten. Stemt u in met de aanvullende kosten?”
1.7 Bij e-mail van 28 mei 2024 heeft verweerster klaagster laten weten dat haar cliënten niet instemmen met kosten die klaagster stelt te moeten maken. Als klaagster van mening is dat zij schade lijdt door de werkwijze van Shutterstock, kan zij Shutterstock daarvoor aansprakelijk stellen.
1.8 Op 17 juni 2024 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Het verwijt van klaagster heeft allereerst betrekking op de manier waarop verweerster klaagster in haar sommatiebrief van 2 mei 2024 heeft aangeschreven. Volgens klaagster staan in de brief onwaarheden en worden er feiten genegeerd. Bovendien is sprake van buitengewoon agressief juridisch taalgebruik. De brief doet in veel opzichten denken aan een spookfactuur. Ook beklaagt klaagster zich over de communicatie met verweerster na het versturen van de sommatiebrief, die volgens klaagster zeer onbehoorlijk is.

3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING
4.1 De klacht is gericht tegen verweerster als de advocaat van de wederpartij. Het uitgangspunt is dat advocaten veel vrijheid hebben om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Toch is die vrijheid niet onbeperkt. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie geven. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen. Wel moeten zij zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig voordeel van hun cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Advocaten dienen verder de belangen van hun cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat hun cliënt hen verschaft. In het algemeen mogen zij afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen zijn zij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.
4.2 Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster steeds gehandeld binnen de haar toekomende ruime vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet. Als partijdige belangenbehartiger was het verweersters taak om de rechten van haar cliënten te beschermen en eventuele inbreuken daarop te herstellen. Het stond verweerster in dat kader vrij de sommatiebrief van 2 mei 2024 aan klaagster te sturen. De brief betreft een in de advocatuur gebruikelijke sommatiebrief en bevat geen bewoordingen die tuchtrechtelijk niet door de beugel kunnen of als juridisch agressief taalgebruik kunnen worden aangemerkt. In die brief worden bovendien verschillende mogelijkheden geboden om de kwestie eenvoudig op te lossen in het geval klaagster geen ongeautoriseerd gebruik maakte van fotografisch werk waarop K auteursrechthebbende is.
4.3 Voor de inhoud van de brief mocht verweerster afgaan op informatie die haar cliënten haar hebben verstrekt. Verweerster is zoals volgt uit het hiervoor weergegeven toetsingskader - behoudens uitzonderingsgevallen waarvan in dit geval niet is gebleken - niet gehouden een eigen onderzoek te verrichten naar de juistheid van die feiten. Onjuistheden die volgens klaagster in de brief staan, komen derhalve niet voor rekening van verweerster. Afgezien daarvan heeft verweerster bovendien onderbouwd toegelicht dat klaagsters stelling dat, anders dan in de sommatiebrief staat, geen toestemming van K vereist is voor het gebruik van zijn fotografische werk, niet juist is. Daarnaast heeft verweerster toereikend toegelicht dat de stelling van klaagster dat NXP, door het bezitten van een licentie, gerechtigd zou zijn om derden - in dit geval klaagster - toestemming te verlenen tot gebruik van het fotografische werk, evenmin juist is.
4.4 Het is de voorzitter verder niet gebleken dat verweerster (of de medewerker van haar kantoor) op incorrecte wijze met klaagster heeft gecommuniceerd na het versturen van de sommatiebrief van 2 mei 2024. Blijkens de gedingstukken zijn de vragen van klaagster steeds op zorgvuldige wijze beantwoord. Waar verweerster bij e-mail van 28 mei 2024 schrijft dat haar cliënten de extra kosten van klaagster niet wensen te vergoeden, verwoordt verweerster het standpunt van haar cliënten. Daar is niets onbehoorlijks aan. Ook overigens is de voorzitter niet gebleken van onbehoorlijk of tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster.
4.5 De voorzitter komt tot de slotsom dat verweerster correct en in het belang van haar cliënten heeft gehandeld en de klacht derhalve kennelijk ongegrond is.

BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 21 oktober 2024