ECLI:NL:TADRAMS:2024:118 Raad van Discipline Amsterdam 23-825/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:118 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-07-2024 |
Datum publicatie: | 23-07-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-825/A/A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle klachtonderdelen ongegrond. Verweerster heeft gehandeld binnen de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid. Zij heeft met het inbrengen van de documenten in de procedure de belangen van klaagster niet onevenredig geschaad. Het is de raad daarnaast niet gebleken dat verweerster wist, of had moeten weten, dat haar mededeling dat klaagster het medisch dossier van de kinderen weigerde te verstrekken, onjuist zou zijn. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 8 juli 2024
in de zaak 23-825/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 26 juli 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 30 november 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2253637/JS/BF
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 24 mei 2024. Daarbij waren
klaagster (via een digitale verbinding) en verweerster aanwezig. Van de behandeling
is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de nagezonden stukken van verweerster van 30 november 2023 en van klaagster van
17 december 2023.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klaagster en de heer V (hierna: de man) zijn op 10 januari 2011 met elkaar
getrouwd.
2.3 Tijdens het huwelijk zijn drie kinderen (hierna: de kinderen) geboren. Klaagster
en de man hadden het gezamenlijk gezag over hen.
2.4 In 2016 zijn partijen uit elkaar gegaan. Verweerster heeft de man sindsdien
bijgestaan in verschillende procedures.
2.5 In 2020 is lymfeklierkanker bij de vrouw geconstateerd. In datzelfde jaar is
het huwelijk tussen klaagster en de man ontbonden.
2.6 Na ontbinding van het huwelijk zijn partijen met elkaar gaan procederen over
de zorgverdeling en het gezag over de kinderen.
2.7 Ter zitting van 23 maart 2021 bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de
rechtbank) zijn partijen het eens geworden over de deelname aan hulpverleningstraject
“Ouderschap Blijft” en zijn zij door de rechtbank daarnaar verwezen.
2.8 Op 2 april 2021 heeft de advocaat van klaagster (hierna: mr. L) aan verweerster
gestuurd:
“[De man] en [klaagster] zijn geen vrienden op Facebook -meer-, maar partijen hebben
we een 75 gezamenlijke vrienden op Facebook met of via wie [de man] meekijkt naar
[klaagster] en haar blog over de kanker. [De man] weet dus wel degelijk van het door
[klaagster] daadwerkelijk kanker hebben af. [Klaagster] laat het verder hierbij.”
2.9 Het traject Ouderschap Blijft heeft plaatsgevonden in de periode van 10 mei
tot en met 1 november 2021 bij Youké. Het traject is voortijdig afgebroken, omdat
klaagster had aangegeven vanwege haar gezondheid niet in staat te zijn het traject
af te kunnen ronden.
2.10 In februari 2022 is klaagster naar de Verenigde Staten van Amerika verhuisd.
2.11 Bij beschikking van de rechtbank van 8 maart 2022 heeft de rechtbank het hoofdverblijf
van de kinderen bij de man bepaald.
2.12 Op 10 maart 2023 heeft verweerster namens de man de beëindiging van het gezamenlijk
gezag verzocht en een verzoek tot eenhoofdig gezag ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland.
In het verzoekschrift staat, voor zover relevant:
“(…) Doordat [klaagster] bovendien opnieuw had aangegeven dat zij haar gezondheid
voorrang gaf boven het ingezette traject hebben de hulpverleners van Youké onvoldoende
draagvlak gezien om het traject voort te zetten en is een eindverslag opgemaakt. (…)
Uit productie 7 blijkt echter dat, zoals [de man] al vermoedde omdat [klaagster] geen
stukken wilde overleggen waaruit de te volgen (chemo) behandelingen en/of haar ziekte
uit kon worden opgemaakt, dat op 25-08-2020 al sprake was van een complete remissie,
dat wil zeggen dat geen enkel onderzoek nog een spoor van enig restant van kanker
bij [klaagster] toont. Kortom, [klaagster] heeft ten tijde van de echtscheidingsprocedure
en het traject bij Youké steeds aangegeven dat zij nog werd behandeld en zij chemo's
diende te ondergaan etc. waardoor zij extra tijd nodig had, omgang nog niet kon plaatsvinden
en/of zij haar eigen gezondheid voorrang diende te geven, terwijl er volgens de artsen
op 25-08-2020 geen sporen van kanker meer waren. (…)”
2.13 Productie 7 betreft een rapport van een PET-scan van klaagster van 25 augustus
2020. Hierin staat dat de ziekte van klaagster “in volledige remissie” is.
2.14 Bij beschikking van 20 juni 2023 heeft de rechtbank Noord-Nederland het gezag
van klaagster over de kinderen beëindigd en het eenhoofdig gezag over hen aan de man
toegewezen. In de rechtsoverwegingen 3.2.1, 6.5 en 6.6 van de beschikking staat, voor
zover relevant:
“3.2.1 Er is volgens de man niet langer sprake van een houdbare situatie op het moment
dat [klaagster] met het gezag belast blijft. [Klaagster] belemmert en/of vertraagt
haar gezagspositie door bijvoorbeeld niet te willen tekenen voor de inschrijving voor
de school voor [kind] of het tekenen van een machtiging om het doorsturen van GGD
dossiers voor covid vaccinaties mogelijk te maken. (…)
6.5 De rechtbank is van oordeel dat een wijziging van het gezag (…) noodzakelijk is
in het belang van de kinderen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt: (…)
6.6 Daarnaast zijn er door de man en de stiefmoeder voorbeelden genoemd van gezagsbeslissingen
die door [klaagster] zouden zijn gefrustreerd of getraineerd. (…)”
2.15 Op 26 juli 2023 heeft klaagster bij de deken een klacht over verweerster ingediend.
2.16 Klaagster is tegen de beschikking van 20 juni 2023 in hoger beroep gegaan.
Verweerster heeft namens de man een verweerschrift ingediend. Bijlage 6 bij het verweerschrift
betreft de eindrapportage van Youké over de periode 10 mei 2021 tot en met november
2021. Hierin staat, voor zover relevant:
“ (…) Advies: De kinderen hebben de wens om hun vader te zien. De contactmomenten
bij Youké zijn positief verlopen en Youké ziet geen belemmeringen om het contact verder
uit te bouwen tussen de kinderen en [de man]. De kinderen hebben baat bij een duidelijke
zorgregeling. Op dit moment lukt het ouders niet om samen in gesprek te gaan en lijkt
het niet haalbaar om de omgang samen vorm te geven. Ook speelt mee dat [klaagster]
heeft aangegeven vanwege haar gezondheid het traject niet te kunnen afronden. (…)”
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster:
a) de privacy van klaagster te hebben geschonden door een onrechtmatig verkregen
medisch rapport zonder haar toestemming te openbaren en tegen haar te gebruiken;
b) het feit dat klaagster ter zitting van maart 2021 terecht heeft geweigerd haar
medisch dossier te overhandigen, nu tegen haar in de rechtszaak te gebruiken;
c) de feiten te hebben verdraaid door in rechte de onjuiste mededeling te doen
dat klaagster het medisch dossier van de kinderen niet wilde geven, hetgeen de hoofdreden
is geweest dat klaagster de voogdij kwijt is geraakt.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Het betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling
van de handelwijze van verweerster stelt de raad voorop dat aan de advocaat van de
wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn of haar cliënt
te behartigen op de wijze die hem of haar in overleg met zijn of haar cliënt passend
voorkomt. Deze vrijheid, die mede voortvloeit uit de kernwaarde partijdigheid als
omschreven in artikel 10a Advocatenwet, is niet absoluut maar kan onder meer worden
beperkt doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij,
(b) de advocaat geen feiten mag stellen waarvan hij of zij de onwaarheid kent of redelijkerwijs
kan kennen en (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn of haar
cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder
redelijk doel. Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn of haar cliënt
dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn of haar cliënt hem
of haar verschaft en dat hij of zij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan
en slechts gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren als er aanleiding is tot
gerede twijfel over de juistheid daarvan. De advocaat behoeft in het algemeen niet
af te wegen of het voordeel dat hij of zij voor zijn of haar cliënt wil bereiken met
de middelen waarvan hij of zij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij of zij
daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen
die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig
voordeel van zijn of haar cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
5.2 Daarbij moet een advocaat in familiekwesties in het algemeen waken voor onnodige
polarisatie. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht,
juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen spelen, met
name belangen van kinderen.
Klachtonderdelen a) en b)
5.3 De raad ziet in de inhoud van de klachtonderdelen a) en b) aanleiding voor
een gezamenlijke beoordeling. Het geschil tussen klaagster en de man spitste zich
toe op de vraag wie het gezag over de kinderen verkrijgt en hoe de omgangsverdeling
eruit ziet. Verweerster heeft in deze procedure een PET-scan van klaagster en een
eindrapportage van het traject bij Youké ingebracht. Uit de PET-scan bleek dat de
ziekte van klaagster in op 25 augustus 2020 in “complete remissie” was. In de daarna
opgemaakte eindrapportage van het hulpverleningstraject bij Youké (over de periode
mei-november 2021) staat dat klaagster het traject niet kon afronden vanwege haar
gezondheid. Het traject is hierdoor voortijdig beëindigd. Naar het oordeel van de
raad heeft verweerster genoegzaam aangevoerd dat zij de stukken in de procedure heeft
ingebracht ter onderbouwing van het standpunt van haar cliënt dat door klaagster een
onjuist beeld over haar (medische) situatie werd geschetst, waardoor de man zijn kinderen
langdurig niet heeft kunnen zien. Omdat klaagster geen openheid van zaken gaf, zag
verweerster zich, zoals zij heeft toegelicht, genoodzaakt om de medische stukken in
te brengen. Hiermee heeft zij namens haar cliënt willen aantonen dat de ziekte van
klaagster geen actueel argument (meer) vormde om de omgangsregeling van de man met
de kinderen uit te stellen. De raad is van oordeel dat verweerster daarmee binnen
de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid, waarin zij de belangen
van de man behartigt, heeft gehandeld. De documenten raken de kern van het het procedurele
debat tussen partijen. Klaagster heeft binnen deze procedure de mogelijkheid om hierop
haar verweer te voeren en de voor haar van belang zijnde stukken aan te dragen. Verweerster
heeft met het inbrengen van de stukken de belangen van klaagster niet onevenredig
geschaad. De klachtonderdelen a) en b) zijn gelet op het voorgaande ongegrond.
Klachtonderdeel c)
5.4 Klaagster verwijt verweerster in klachtonderdeel c) ter zitting ten onrechte
te hebben aangevoerd dat klaagster het medisch dossier van de kinderen niet wilde
geven. Klaagster stelt dat verweerster hiermee de feiten heeft verdraaid en heeft
gelogen. Klaagster weigerde enkel haar eigen medisch dossier te overleggen, maar zij
heeft nooit geweigerd om het medisch dossier van haar kinderen te geven.
5.5 De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerster wist, of had moeten
weten, dat haar mededeling dat klaagster het medisch dossier van de kinderen weigerde
te verstrekken, onjuist zou zijn. Verweerster had van haar cliënt begrepen dat klaagster
de medische gegevens van de kinderen niet aan hem wilde geven toen de kinderen bij
hem kwamen te wonen. Klaagster beriep zich daarbij op geheimhouding, terwijl de man
de stukken nodig had. Verweerster heeft dit zo ter zitting naar voren gebracht ter
behartiging van de belangen van haar cliënt. Dat er voor haar in de gegeven omstandigheden
aanleiding bestond om aan de juistheid van deze, door haar cliënt aan haar verstrekte
informatie te twijfelen, is de raad niet gebleken. Klachtonderdeel c) is daarom ook
ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klachtonderdelen a), b) en c) ongegrond;
Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, voorzitter, mrs. D. Horeman en M.J.E. van den Bergh, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 8 juli 2024