ECLI:NL:TNORSHE:2023:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/34

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2023:4
Datum uitspraak: 13-02-2023
Datum publicatie: 16-02-2023
Zaaknummer(s): SHE/2022/34
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Het BFT verwijt de notaris dat zij driemaal niet heeft voldaan aan de verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen. Hiermee heeft de notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd.

Klachtnummer    : SHE/2022/34

Datum uitspraak : 13 februari 2023

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:


Bureau Financieel Toezicht (hierna: het BFT),

gevestigd in Utrecht,

gemachtigden: de heer mr. R. Wisse en mevrouw mr. C.S.M. Sikkens,

tegen

[de notaris] (hierna:de notaris),

gevestigd in [vestigingsplaats].

1.         De procedure


1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

  • de klacht (met bijlagen), door de kamer per post ontvangen op 8 augustus 2022;
  • het verweerschrift (met bijlagen) van de notaris.

1.2.      De klacht is mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 16 januari 2023.
Namens het BFT is mevrouw mr. C.S.M. Sikkens verschenen. De notaris is ook verschenen. Partijen hebben hun standpunt over en weer toegelicht. De notaris heeft dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die zij aan de kamer heeft overhandigd.

2.         De feiten

De klacht gaat over het niet voldoen aan de verplichting van de notaris om voldoende opleidingspunten te behalen. Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.

2.1.      De notaris heeft in de tijdvakken 2014-2015, 2016-2017 en 2020-2021 niet voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen. In het tijdvak 2014-2015 had de notaris één punt tekort. In het tijdvak 2016-2017 had de notaris een puntentekort van 15. In het tijdvak 2020-2021 had de notaris een puntentekort van 10.

2.2.      Bij e-mail van 3 maart 2016 aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: de KNB) heeft de notaris het volgende te kennen gegeven:

“Naar aanleiding van uw brief van 29 februari jl. deel ik u mede dat ik helaas vanwege ziekte niet in staat ben geweest te voldoen aan de PE-verplichting. Deze ziekte/onmogelijkheid om te werken duurt nog steeds voort.

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog nadere informatie wensen kunt u contact met mij opnemen.”

2.3.      Bij brief van 12 augustus 2016 heeft het BFT een waarschuwingsbrief met herstelmogelijkheid aan de notaris gezonden.

2.4.      Op 19 september 2016 heeft de notaris een e-mail gestuurd vanaf haar kantoormailadres naar haar privémailadres. In deze e-mail staan de mailadressen van de KNB en het BFT vermeld. Verder luidt de e-mail als volgt:

“Mede naar aanleiding van uw brief medio augustus van dit jaar waarbij u aangeeft dat ik 1 opleidingspunt tekort ben gekomen in de periode 2014-2015 bericht ik u hierbij als volgt.

Door een val op 29 november 2015 heb ik dusdanige lichamelijke beperkingen dat ik mijn werk als notaris vanaf die datum tot op heden niet heb kunnen uitoefenen.

Ik wil derhalve vrijgesteld worden van de verplichting om ook in het tijdvak 2016-2017 aan mijn verplichte permanente educatie te voldoen.

Mocht u nog aanvullende vragen hebben of informatie wensen verneem ik dat graag.”

2.5.      Bij brief van 19 juli 2018 heeft het BFT een tweede waarschuwingsbrief met herstelmogelijkheid aan de notaris gezonden.

2.6.      Op 31 maart 2020 is het volgende bericht op de website van KNB-Notarisnet geplaatst:

Coronavirus: volg digitale cursussen

31-03-2020

Vanwege het coronavirus zijn alle cursussen en evenementen de komende maanden afgelast. Dat geldt echter niet voor digitale cursussen. Verschillende aanbieders bieden voldoende mogelijkheden voor (kandidaat-) notarissen om de benodigde PE-punten (40) te verdienen.

(…)” 

2.7.      Op 1 september 2020 heeft het BFT een bericht geplaatst op de eigen website en op de website van KNB-Notarisnet over het optreden van het BFT bij onvoldoende opleidingspunten. In dat bericht staat onder andere het volgende vermeld:

Optreden BFT bij onvoldoende PE-punten notarissen

(…)

Sinds 2014 verstrekt de KNB aan het BFT gegevens over (kandidaat-) notarissen en toegevoegd notarissen die in het voorafgaand tijdvak van twee jaren onvoldoende opleidingspunten hebben behaald. Hierop treedt het BFT handhavend op. De maatschappij vertrouwt er immers op dat (kandidaat-) notarissen en toegevoegd notarissen hun (advies-)werkzaamheden met de nodige vakbekwaamheid en (up-to-date) vakkennis verrichten.

Tot nu toe worden (kandidaat-) notarissen en toegevoegd notarissen die voor het eerst een (klein) tekort in het aantal opleidingspunten hebben door het BFT gewaarschuwd. Zij krijgen daarbij de gelegenheid om het puntentekort in het volgend tijdvak in te halen. Aan notarissen die vaker niet voldoen aan hun PE-verplichting kan het BFT een tweede waarschuwing geven of terzake een tuchtklacht indienen. (…)”

2.8.      Bij brief van 14 maart 2022 heeft de notaris onder andere het volgende aan de KNB te kennen gegeven:

“(…)

Vanwege de coronamaatregelen, zoals die de afgelopen 2 jaar golden was het voor mij helaas niet mogelijk aan deze verplichting te voldoen.

Deze maatregelen golden namelijk voor elke off-line cursus ook bij onze organisatie van Netwerk Notarissen.

Het is niet mogelijk gebleken mijn PE punten te halen met alleen online cursussen, met name ook vanwege het wegvallen van een behoorlijk aantal cursussen in het begin van deze corona-periode.

(…)

Ik ben natuurlijk bereid cursussen te volgen en daarmee aan deze verplichting te voldoen en wil de openstaande PE punten de komende jaren ook graag “inhalen”.

2.9.      Bij e-mail van 16 maart 2022 heeft de KNB het volgende aan de notaris meegedeeld:

“Dank voor uw brief van 14 maart jl. waarin u toelicht waarom u onvoldoende punten heeft behaald in het tijdvak 2020-2021. Ik begrijp uw situatie, maar de KNB heeft uitsluitend de bevoegdheid om in bepaalde gevallen vrijstelling te verlenen en de door u vermelde situatie komt daar niet voor in aanmerking. De KNB heeft op 30 maart 2020 - derhalve vlak nadat de eerste lockdown was aangekondigd - de leden geadviseerd om digitaal cursussen te volgen om zo aan de geldende verplichtingen te kunnen voldoen (zie een link naar dit bericht onder dit bericht). U geeft aan dat u de punten gaat inhalen in het huidig tijdvak 2022-2023. De KNB kan dit besluit niet nemen. Deze beslissing is aan het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Wij moeten u helaas toch melden bij het BFT. Wij zullen een kopie van uw brief meesturen met onze kennisgeving aan het BFT. Wel kan ik u uit ervaring meedelen dat het BFT navraag zal doen naar de reden van het niet behalen van PE punten en op basis hiervan zal het BFT beoordelen of al dan niet een inhaalverplichting wordt opgelegd in het huidige tijdvak of - in het uiterste geval - een tuchtklacht moet worden ingediend of geen verdere actie wordt ondernomen. Het is immers zo dat het een ieder een keer kan gebeuren dat niet voldaan is aan de PE verplichting. De oplossing is derhalve gelegen in het voldoen aan een eventueel door het BFT opgelegde inhaalverplichting in het huidig tijdvak.”

3.         De klacht en het verweer

3.1.      Het BFT verwijt de notaris dat zij driemaal niet heeft voldaan aan de verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen. Hiermee heeft de notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid (hierna: Vbv) juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid (hierna: Rbv).

3.2.      De notaris heeft erkend dat zij in de tijdvakken 2014-2015, 2016-2017 en 2020-2021 onvoldoende opleidingspunten heeft behaald.

Ten aanzien van de tijdvakken 2014-2015 en 2016-2017 is hiervoor de reden dat zij door een val op 29 november 2015 dusdanige lichamelijke beperkingen heeft gekregen dat zij haar werkzaamheden als notaris vanaf die datum een hele lange tijd niet heeft kunnen uitoefenen. De notaris heeft diverse trajecten gevolgd in een revalidatiecentrum. De notaris kon niet zitten, staan of lopen. Uiteindelijk heeft de notaris haar werkzaamheden weer stap voor stap hervat, maar ook die opbouwperiode heeft lang geduurd. Het volgen van cursussen behoorde al die tijd helaas niet tot de mogelijkheden.

De notaris wijst op de e-mails die zij de KNB in dat kader heeft gestuurd op 3 maart en 19 september 2016. Zij begrijpt niet dat zij geen gedeeltelijke ontheffing of uitstel heeft gekregen van de KNB.

Ten aanzien van het tijdvak 2020-2021 voert de notaris aan dat zij tweemaal is getroffen door het coronavirus en ook meerdere keren langere tijd ziek is geweest. Tijdens die periodes van ziekte heeft de notaris niet kunnen werken en ook geen cursussen kunnen volgen. Bovendien was het voor haar niet mogelijk om met alleen de online cursussen het aantal vereiste opleidingspunten te behalen.

De notaris komt tot de conclusie dat er sprake was van overmacht. Zij legt de verplichting om opleidingspunten te behalen zeker niet naast zich neer en is bereid en ook van plan om de achterstand in het lopende tijdvak 2022-2023 in te halen.     

4.         De beoordeling

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.1.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2.      De notaris is op grond van artikel 60 Wna lid van de KNB. De artikelen 1 en 2 Vbv juncto artikel 5 Rbv verplichten de leden van de KNB tot het behalen van 40 opleidingspunten per tijdvak van twee jaar.

4.3.      Zoals door de notaris is erkend, heeft zij in de tijdvakken 2014-2015, 2016-2017 en 2020-2021 onvoldoende opleidingspunten gehaald. De door de notaris aangevoerde persoonlijke omstandigheden doen hier niets aan af. Bij dit oordeel is het volgende van belang. Het bestuur van de KNB kan op grond van artikel 4 lid 4 Rbv desverzocht aan een (kandidaat-)notaris in geval van buitengewone omstandigheden geheel of gedeeltelijk vrijstelling van de in artikel 2 Vbv omschreven verplichting verlenen. Uit het woord desverzocht blijkt dat het aan de betrokken (kandidaat-)notaris is om hierom te verzoeken.

Het KNB-bestuur heeft op 14 november 2007 het Beleid vrijstelling/puntentoekenning bevordering vakbekwaamheid (hierna: het vrijstellingsbeleid) vastgesteld en dit luidt als volgt:

Vrijstelling wordt verleend

Ziekte/arbeidsongeschiktheid

In verband met een langer durende ziekte/arbeidsongeschiktheid kan schriftelijk vrijstelling van de permanente educatieverplichting worden gevraagd. Met deze schriftelijke aanvraag moet een doktersverklaring, een verklaring van een uitkeringsinstantie worden meegestuurd of moet de schriftelijke aanvraag door de werkgever voor akkoord worden ondertekend.

Indien een (kandidaat-)notaris voor tenminste 50% arbeidsongeschikt is wordt vrijstelling verleend voor het aantal maanden dat men arbeidsongeschikt is geweest.

Wanneer een (kandidaat-)notaris voor minder dan 50% arbeidsongeschikt is wordt vrijstelling verleend voor het aantal maanden dat men arbeidsongeschikt is geweest naar rato van het percentage van de arbeidsongeschiktheid.

(…)”

4.4.      De notaris heeft aangevoerd dat zij in 2016 bij de KNB een verzoek om vrijstelling heeft ingediend voor de tijdvakken 2014-2015 en 2016-2017. De e-mail van 19 september 2016 is het enige door de notaris overgelegde bericht waarin zij concreet verzoekt om een vrijstelling. Niet gebleken is echter dat deze e-mail ook daadwerkelijk naar de KNB is gezonden. Weliswaar staat het mailadres van de KNB in de e-mail genoemd, maar op de regel “Aan:” staat alleen het privémailadres van de notaris als geadresseerde vermeld. Bovendien is niet gebleken dat dit verzoek voldeed aan de vereisten als genoemd in het door het KNB-bestuur vastgestelde vrijstellingsbeleid, laat staan dat het bestuur van de KNB aan de notaris geheel of gedeeltelijk vrijstelling heeft verleend van de in artikel 2 Vbv omschreven verplichting. De notaris heeft desgevraagd te kennen gegeven niet te weten of de KNB op het door haar gestelde verzoek om een vrijstelling heeft gereageerd en of zij zelf nog contact heeft opgenomen met de KNB naar aanleiding van de e-mail van 19 september 2016. Nadat de notaris in juli 2018 een tweede waarschuwingsbrief met herstelmogelijkheid had ontvangen, heeft zij (ook) geen verdere actie richting de KNB ondernomen. Pas na het tijdvak 2020-2021 heeft de notaris de KNB opnieuw aangeschreven over haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen. Met het BFT is de kamer van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, omdat zij niet over een vrijstelling beschikte in de tijdvakken 2014-2015, 2016-2017 en 2020-2021. De door de notaris genoemde omstandigheden geven haar niet de bevoegdheid zonder vrijstelling de in artikel 2 Vbv omschreven verplichting naast zich neer te leggen (vgl. Gerechtshof Amsterdam 28 mei 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1845).

Conclusie en maatregel

4.5.      De conclusie is dat de notaris in strijd met de Vbv en het Rbv heeft gehandeld en de klacht dus gegrond is.

4.6.      Bij het bepalen van de aan de notaris op te leggen maatregel speelt het volgende een rol. Voorop staat dat de maatschappij moet kunnen vertrouwen op voldoende (actuele) kennis van een notaris, welke kennis noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening. De notaris heeft, ondanks waarschuwingen van het BFT en ondanks de in 2020 op de website van KNB-Notarisnet geplaatste (waarschuwings)berichten (zoals hiervoor in 2.6. en 2.7. geciteerd), voor de derde keer te weinig opleidingspunten gehaald. Bovendien is niet gebleken dat zij hierover voldoende (pro-)actief heeft gecorrespondeerd met de KNB.

Aan de andere kant heeft de notaris aangegeven dat zij zich bewust is van haar opleidingsverplichting, dat het tekort in de tijdvakken 2014-2015 en 2016-2017 in het tijdvak 2018-2019 is ingehaald en dat zij bereid en van plan is om de achterstand in opleidingspunten in het tijdvak 2020-2021 in het lopende tijdvak 2022-2023 in te halen. Uit het door de notaris tijdens de mondelinge behandeling overgelegde overzicht blijkt dat zij in het lopende tijdvak al 47 van de in totaal vereiste 50 opleidingspunten heeft behaald.

Gelet op het voorgaande acht de kamer het opleggen van de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Dat de notaris eenmaal eerder een maatregel opgelegd heeft gekregen, leidt in deze procedure niet tot een verzwaring van de maatregel, aangezien de betreffende maatregel meer dan vijftien jaar geleden is opgelegd.

Proceskosten

4.7.      Nu de klacht gegrond wordt verklaard en aan de notaris een maatregel wordt opgelegd, ziet de kamer - gelet op het bepaalde bij 103b lid 1 onder b Wna en de Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021 - aanleiding om de notaris te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak door de kamer zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 2.000,00 met een wegingsfactor 0,25, dus in totaal € 500,--. De notaris dient deze kosten na het onherroepelijk worden van deze beslissing te voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarbij de in artikel 103b lid 3 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan door het LDCR per brief aan de notaris zullen worden meegedeeld.

5.         De beslissing

De kamer:

5.1.      verklaart de klacht gegrond;

5.2.      legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;

5.3.      veroordeelt de notaris tot betaling aan de kamer van een bedrag van € 500,-- in verband met de genoemde kosten van behandeling van de zaak en bepaalt dat dit bedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.7. is omschreven.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. G. Herwig, notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2023 door mr. C. Kool, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.