ECLI:NL:TNORDHA:2023:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-36

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2023:2
Datum uitspraak: 15-02-2023
Datum publicatie: 05-04-2023
Zaaknummer(s): 22-36
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat zij het testament heeft gepasseerd, terwijl erflater dement was. De notaris heeft onvoldoende onderzoek verricht naar de geestestoestand en de wilsbekwaamheid van erflater. Zij had het “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening” (hierna te noemen: Stappenplan) moeten raadplegen.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 15 februari 2023 inzake de klacht onder nummer 22-36 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

advocaat mr. H.L. van Lookeren Campagne te Wassenaar,

tegen

[toegevoegd notaris],

destijds toegevoegd notaris in het protocol van mr. [A] te [vestigingsplaats],

thans toegevoegd notaris in het protocol van mr. [B] te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 2 augustus 2022 en van nadien bij e-mail van 31 oktober 2022 toegezonden stukken.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris ontvangen.

1.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 januari 2023. Daarbij waren aanwezig klaagster, bijgestaan door mr. H.L. van Lookeren Campagne, en de notaris. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door klaagster overgelegde pleitnotities gehecht.

2. De feiten

2.1       Op 27 februari 2022 is de heer [C] (hierna te noemen: erflater) overleden. Klaagster was op 1 juni 2015 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met erflater.

2.2       Erflater had op 29 juni 2016 een testament gemaakt, gepasseerd door de notaris. Na het overlijden van erflater heeft de notaris klaagster geïnformeerd dat zij als erfgename was uitgesloten van de nalatenschap en dat de regels omtrent plaatsvervulling niet van toepassing waren.

2.3       Omdat de nalatenschap deel uitmaakte van de door het overlijden van erflater ontbonden huwelijksgoederengemeenschap heeft de notaris vervolgens een volmacht opgesteld voor klaagster ter zake de afwikkeling van de nalatenschap.

3. De klacht

3.1 In december 2015 is bij erflater de diagnose dementie gesteld. Deze diagnose is nadien een aantal maal bevestigd.

3.2       Voorafgaand aan het verlijden van het testament verkeerde erflater twee keer in zodanig verwarde toestand dat de notaris niet kon overgaan tot het passeren van het testament.

3.3       Het is onmogelijk dat erflater zelfstandig naar het notariskantoor heeft kunnen komen. Als hij bijvoorbeeld zelfstandig ging wandelen, werd hij door de politie thuisgebracht.

3.4       Klaagster verwijt de notaris dat zij het testament heeft gepasseerd, terwijl erflater dement was. De notaris heeft onvoldoende onderzoek verricht naar de geestestoestand en de wilsbekwaamheid van erflater. Zij had het “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening” (hierna te noemen: Stappenplan) moeten raadplegen. Erflater voldeed aan drie van de vier algemene, objectieve indicatoren (hij was op het moment van het passeren van het testament vijfentachtig jaar, zijn administratie was in beheer van klaagster en zijn boekhouder en hij woonde niet zelfstandig. Hij stond ingeschreven in [plaatsnaam], maar woonde bij klaagster).

4. Het verweer

4.1       De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover nodig – hierna worden ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris en ook een toegevoegd notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij of zij als (toegevoegd) notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij of zij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk (toegevoegd) notaris niet betaamt.

5.2       Als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een (toegevoegd) notaris dient daaraan in beginsel zijn ministerie te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Zoals bij elke akte moet de (toegevoegd) notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de (toegevoegd) notaris, die daarvoor een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking.

In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een (toegevoegd) notaris – ook al heeft hij of zij kennis van het bestaan van één of meer indicatoren – geen aanleiding behoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dan hoeft het Stappenplan niet te worden gevolgd. Van belang hierbij is onder meer de indruk die een cliënt in een gesprek maakt. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of getuigenverklaring valt af te leiden dat een cliënt op het moment van de bespreking of passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan de (toegevoegd) notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

5.3       Volgens de notaris heeft klager zonder afspraak haar kantoor bezocht. Daarna heeft hij telefonisch een afspraak gemaakt met het notaris. Hij is zelf naar de bespreking gekomen en heeft zijn medische geschiedenis toegelicht. Tijdens die bespreking van anderhalf uur was erflater consistent en helder in het uiten van zijn wil en daarna, bij het passeren van het testament, kon hij zijn wil herhalen. Hij kon aangeven wat de redenen waren van zijn keuze om zijn eerdere testament te wijzigen. Hij besefte wat de vergaande gevolgen waren van het feit dat klaagster en hij in algehele gemeenschap van goederen waren getrouwd, waaronder de noodzakelijke betrokkenheid van klaagster bij de afwikkeling van zijn nalatenschap. De notaris heeft niet getwijfeld aan erflaters wilsbekwaamheid. In januari 2018 zijn klaagster, erflater en hun accountants bij de notaris op kantoor geweest om te spreken over het opmaken van huwelijkse voorwaarden, maar de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is niet tot stand gekomen.

5.4       De Kamer is van oordeel dat de notaris hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij alert is geweest op de wilsbekwaamheid van erflater en dat zij tot de conclusie heeft kunnen komen dat erflater wilsbekwaam was. Zij had geen reden, ook niet de leeftijd van erflater, om het Stappenplan te volgen en nader onderzoek te verrichten naar de wilsbekwaamheid van erflater. De klacht is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. F.A.M. Veraart voorzitter, G.A.M. van Lith en M.R.H. Krans, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.