ECLI:NL:TNORARL:2023:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/416512 KL RK 23-22 C/05/416513 KL RK 23-23

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:64
Datum uitspraak: 22-12-2023
Datum publicatie: 06-02-2024
Zaaknummer(s):
  • C/05/416512 KL RK 23-22
  • C/05/416513 KL RK 23-23
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen de kandidaat-notaris over (niet-voortvarende) afwikkeling van beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap en gebrekkige communicatie met klager. Klacht gegrond, met oplegging van een waarschuwing. Klacht tegen de notaris over bejegening. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/416512/ KL RK 23-22 en C/05/416513/ KL RK 23-23

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klachten van

[ naam klager ]

wonende te [ plaats ],

tegen

1. [ naam kandidaat-notaris ],

kandidaat-notaris te [ plaats ]

en

2. [ naam notaris ],

notaris te [ plaats ].

Partijen worden hierna klager, de kandidaat-notaris en de notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de klacht(en) met bijlagen van 27 februari 2023;

- het verweer van de notaris van 12 mei 2023;

- het verweer met bijlagen van de kandidaat-notaris van 12 mei 2013;

- de brief van klager van 28 mei 2023;

- de e-mail van klager met twee producties van 31 oktober 2023.

1.2.      De kamer heeft de klacht mondeling behandeld op de openbare zitting van
10 november 2023. Partijen waren aanwezig, klager via een beeldverbinding. Partijen hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie.

2.         De feiten

2.1.      Klager is een neef van [ naam ] (hierna erflater), overleden op 24 juli 2020.

2.2.      Tijdens zijn leven kampte erflater met psychische problemen. Klager was zijn bewindvoerder, vanaf de gedwongen opname van erflater in 2012 tot aan diens overlijden.

2.3.      Bij testamenten van 7 april 1983 en 26 juli 1984 had erflater tot zijn enige erfgenamen twee stichtingen benoemd: de stichting “De Akker is de Wereld” en de stichting OostEuropa Zending/Christian Care East West.

2.4.      Bij akte van 4 oktober 1990 is de naam van “Stichting De akker is de wereld” van gewijzigd in “Stichting Open Doors”.

2.5.      Bij e-mail van 7 augustus 2020 heeft klager contact opgenomen met het notariskantoor.

2.6.      Op 9 augustus 2020 heeft klager met de kandidaat-notaris gesproken over de afhandeling van de nalatenschap. Omdat erflater geen executeur had benoemd in zijn testament, heeft de kandidaat-notaris klager voorgesteld dat hij als (beperkt) boedelgevolmachtigde zou optreden krachtens volmacht van de erfgenamen, indien deze daarmee zouden instemmen, om namens hen de nalatenschap af te wikkelen.    

2.7.      Vervolgens heeft de kandidaat-notaris in de Kamer van Koophandel inzage gedaan naar de stichtingen en geconcludeerd dat de bestuurder van de stichting “De Akker is de Wereld” en de stichting OostEuropa Zending dezelfde natuurlijke persoon was, [ naam ] (hierna: [ A ]). Na ontvangst van de volmachten voor de beneficiaire aanvaarding, op 15 oktober 2020, heeft de kandidaat-notaris deze aan de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) gezonden.

2.8.      Bij e-mail van 16 oktober 2020 heeft de kandidaat-notaris klager geschreven: “We hebben (eindelijk) ook van de tweede erfgename de volmacht beneficiaire aanvaarding ontvangen en deze is vandaag naar de Rechtbank gestuurd. Zodra de akte beneficiaire aanvaarding is ontvangen, kunnen we de verklaring van erfrecht afgeven.”

2.9.      Op 20 oktober 2020 heeft de rechtbank de akte beneficiaire aanvaarding opgemaakt.

2.10.    Bij e-mail van 2 december 2020 heeft klager de kandidaat-notaris - onder meer - geschreven: “Het gaat zo wel erg lang duren bij de rechtbank. Graag hoor ik van u.”

2.11.    Bij e-mail van 22 februari 2021 heeft klager de kandidaat-notaris geschreven: “Ruim drie weken geleden heb ik telefonisch contact met u opgenomen. (…) Zoals we toen afspraken zou u de stukken per mail en post aan mij opsturen (..) Helaas heb ik nog niets van u ontvangen.”
 

2.12.    Bij e-mail van 11 maart 2021 heeft [ A ] de kandidaat-notaris bericht dat hij, evenals klager, nog geen stukken had ontvangen. Daarop heeft de kandidaat-notaris hem dezelfde dag geantwoord dat de verklaring van erfrecht was gemaakt en dat deze eerdaags zou worden verzonden.

2.13.    Bij e-mail van 23 maart 2021 heeft klager de kandidaat-notaris geschreven: “Aangezien er geen voortgang in de afhandeling van de nalatenschap van mijn oom zit, heb ik contact opgenomen met de erven stg. “Oosteuropa zending” en enige dagen later met stg. “Open Doors”, waar de rechten van de tweede erve stg. “de Akker is de Wereld, voor zover ik weet, rusten. Van stg. “Open Doors” heb ik inmiddels vernomen dat er tot nu toe geen enkel contact heeft plaatsgevonden (..). Er moet dus een misverstand bestaan (..).”

2.14.    Bij e-mail van 30 maart 2021 heeft klager aan notaris [ naam ], compagnon van de notaris (hierna: notaris [ X ]), met cc aan [ A ] en [ naam, hierna: [ B ]] van stichting “Open Doors”, zijn klachten over de afhandeling van het dossier door de kandidaat-notaris geuit. Klager schrijft verder: “Na recent gemaakt contact en overleg met
[ A ] van stichting “Oosteuropa Zending”, die bedeeld is in de nalatenschap, kwam naar voren dat de rechten van de tweede erve zo goed als zeker bij de stichting “Open Doors” zouden rusten, aangezien er een naamsverandering heeft plaatsgevonden. Dat is bevestigd door [ B ] van stichting “Open Doors”, tot 1990 opererend onder de naam “De Akker is de Wereld”(..) Zij gaf aan dat de stichting (nog) niet is benaderd in verband met de nalatenschap. Ogenschijnlijk is er een andere stichting ten onrechte bedeeld. Dat zou de in 1994 opgerichte stichting, met dezelfde naam als de in de erfenis bedeelde “De Akker is de Wereld” kunnen zijn. (..)”

Als bijlage bij zijn e-mail heeft klager de akte van 4 oktober 1990 (naamswijziging stichting “De Akker is de Wereld”) meegezonden.

2.15.    Bij e-mail van 30 maart 2021 heeft de kandidaat-notaris aan klager geschreven: “Het spijt me oprecht voor de ontstane verwarring en we gaan aan de slag om dit snel in orde te maken. De naam van de stichting kwam in het handelsregister naar boven en wij waren er van uitgegaan dat dit de juiste erfgename was. Inmiddels blijkt dat de ‘oude’ stichting een naamswijziging heeft ondergaan. Mijn collega, mevrouw [ naam ], zal mevrouw [ B ] de verklaring van beneficiaire aanvaarding toesturen. Deze ontvangen wij graag door de daartoe bevoegde persoon ondertekend retour, waarna we voor snelle indiening (en opvolging) bij de Rechtbank zullen zorgdragen.(..)”

2.16.    Op 9 april 2021 heeft de kandidaat-notaris aan de stichting “Open Doors” een volmacht tot beneficiaire aanvaarding gezonden.

2.17.    Op 19 april 2021 heeft de kandidaat-notaris de door de stichting “Open Doors” getekende volmacht aan de rechtbank gezonden.

2.18.    Op 23 april 2021 heeft de rechtbank de herstelakte beneficiaire aanvaarding afgegeven, verzonden aan de kandidaat-notaris op 10 mei 2021.

2.19.    Op 25 mei 2021 heeft de kandidaat-notaris, handelend als waarnemer voor notaris
[ X ], de verklaring van erfrecht afgegeven. Daarin is de volmacht van klager als (beperkt) boedelgevolmachtigde van de erfgenamen opgenomen.

2.20.    Vervolgens heeft klager in een telefoongesprek van 31 mei 2021 met de notaris zijn ongenoegen geuit over de gang van zaken. Bij e-mail van 31 mei 2021 heeft de notaris klager geschreven: “(..) Zoals afgesproken kunt u mij per email uw nadere uiteenzetting van de zaak toesturen.”

2.21.    Bij e-mail van 15 november 2021 heeft klager de notaris - onder meer - bericht: “Zoals ik het zie had er aangifte door [ naam kantoor ] notarissen gedaan moeten worden maar is dit, gezien de aanleiding welke is ontstaan door een pijnlijke fout, mogelijk achterwege gebleven. Om inzicht te krijgen hoe e.e.a. is gecommuniceerd verzoek ik u vriendelijk om de gevoerde correspondentie met de betreffende stichting binnen veertien dagen aan mij te melden.”

2.22.    Op 18 november 2021 heeft de notaris klager telefonisch gesproken over de door klager in voormelde e-mail gestelde vragen. Vervolgens heeft de notaris bij e-mail van
19 november 2021 klager bericht dat het hem niet vrij stond correspondentie ‘met de betreffende stichting’ te delen.

2.23.    Bij e-mail van 9 februari 2022 heeft klager de notaris om betaling van € 2.441 verzocht voor zijn bemoeienissen met de nalatenschap, huur opslag- en incassokosten.

Daarop heeft de notaris geantwoord dat hij het met de kandidaat-notaris zou bespreken.

2.24.    Bij e-mail van 7 april 2022 heeft de notaris klager voorgesteld om met hem een persoonlijk gesprek te voeren op kantoor. Daarop heeft klager hem bij e-mail van 14 april 2022 geantwoord dat hij daarin geen toegevoegde waarde zag.

2.25.    Bij e-mail van 14 april 2022 heeft de notaris zijn aanbod voor een persoonlijk gesprek met klager (per telefoon) herhaald en hem geschreven: “Erg vervelend dat deze zaak niet gelopen is zoals u had gehoopt. Ons kantoor zal echter niet overgaan tot vergoeding van de door u opgegeven kosten. Deze komen niet voor rekening van het notariskantoor.”

2.26.    Bij e-mail van 2 september 2022 heeft klager de notaris - onder meer - geschreven:
“Graag uw zienswijze; in goed vertrouwen heeft uw kantoor stichting “De Akker is de Wereld” aangemerkt als erfgenaam. Vervolgens heeft de stichting niet aangegeven dat er sprake was van een ernstig misverstand en desondanks de handtekening geplaatst. Hierdoor bent u als verantwoordelijke door hun toedoen in verlegenheid en problemen geraakt. Mag deze stichting nog wel aanspraak maken op de door u opgevoerde geheimhoudingsplicht, welke ten koste gaat van de rechten en belangen van uw cliënt? Betreffende stichting claimt overigens wel degelijk te hebben aangegeven dat de nalatenschap niet voor hun bedoeld was. (..) Kunt u deze claim weerleggen of aangeven hoe het dan wel zit?
Graag ontvang ik de datums waarop de aanvraag beneficiaire aanvaarding (..) naar de rechtbank zijn gestuurd. Ook de kopieën van de door de rechtbank afgegeven verklaringen van erfrecht voor genoemde stichtingen.”

 

2.27.    Daarop heeft de notaris bij e-mail van 16 september 2022 - onder meer -geantwoord
dat hij als notaris zelf een geheimhoudingsplicht heeft, dat hij zich afvraagt in welke hoedanigheid klager hem die vragen stelt en dat hij op dat moment geen reden ziet om nader inhoudelijk op de vragen in te gaan: “Waar mogelijk help ik u graag, echter dan zal ik wel mijn uurtarief daarvoor in rekening moeten brengen.”

2.28.    In een e-mail van 7 december 2022 heeft klager de notaris - onder meer -geschreven: “(..) Noodgedwongen laat u mij geen andere keus dan aangifte tegen u en [ de kandidaat-notaris ] te doen wegens het verhullen van frauduleuze handelingen. Tevens zal ik een verzoek tot schadevergoeding indienen, voor de frustrerende ervaring en de tijd die ik onnodig heb moeten investeren in een bij aanvang eenvoudige zaak, die binnen enkele maanden na het overlijden van mij oom netjes afgerond had moeten zijn. (..)”

3.         De klachten

3.1.      Klager verwijt de kandidaat-notaris - samengevat - dat zij de afwikkeling van de beneficiaire aanvaardingen van de erfgenamen in de nalatenschap van erflater niet voortvarend ter hand heeft genomen. Haar communicatie met klager was gebrekkig. Bovendien heeft de kandidaat-notaris onvoldoende onderzoek gedaan naar de stichting “De Akker is de Wereld”, waardoor zij aanvankelijk de verkeerde partij als ware deze erfgenaam heeft benaderd.

3.2.      Het verwijt dat klager de notaris maakt betreft diens opstelling en handelswijze in het contact met klager over de gang van zaken op het notariskantoor. De bereidheid van de notaris om de vragen van klager te beantwoorden was niet meer dan ‘schone schijn’, aldus klager.

4.         Het verweer

De notaris en de kandidaat-notaris hebben verweer gevoerd. Hun standpunten worden - voor zover van belang voor de beoordeling- hierna besproken.

5.         De beoordeling

5.1.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Ontvankelijkheid

5.2.      In hun verweer hebben de notaris en de kandidaat-notaris aangevoerd dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht. Klager is niet de wettelijk vereffenaar van de nalatenschap, maar (beperkt) boedelgevolmachtigde krachtens volmacht van de erfgenamen. Uit die volmacht blijkt echter niet dat klager gerechtigd is namens hen een klacht in te dienen.

5.3.      Desgevraagd heeft klager de kamer op 28 mei 2023 laten weten dat hij de klacht op persoonlijke titel heeft ingediend.

5.4.      Op grond van artikel 99 lid 1 Wna kan ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht indienen. Het is vaste rechtspraak dat dit begrip ruim moet worden uitgelegd.

Als voormalig bewindvoerder van erflater en later als boedelgevolmachtigde in diens nalatenschap  (op verzoek van de kandidaat-notaris) heeft klager vragen gesteld over de afhandeling van de beneficiaire aanvaarding door de erfgenamen. Klager stelt dat de uitoefening van zijn taken als boedelgevolmachtigde is bemoeilijkt door de gang van zaken op het notariskantoor. Ook klaagt hij over bejegening van hemzelf. Klager is gelet daarop dan ook ontvankelijk in zijn klacht.

Klacht tegen de kandidaat-notaris

5.5.      De kandidaat-notaris erkent dat het traject totdat de uiteindelijke correcte akte beneficiaire aanvaarding was gepasseerd, in combinatie met het feit dat een en ander zich heeft afgespeeld tijdens de coronaperiode, langer was dan gebruikelijk en dat zij daarover met klager had moeten communiceren.       

5.6.      Gezien de erkenning van de kandidaat-notaris zal de kamer de klacht tegen haar, voor zover het gaat om de voortvarendheid van de afhandeling van het dossier en de gebrekkige communicatie, gegrond verklaren.

5.7.      De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat haar bij de eerste controle in het handelsregister niet was opgevallen dat de stichting “De Akker is de Wereld” een andere naam, “Open Doors”, had gekregen. Nadat de heer [ naam ], bestuurder van de stichting “Open Doors”, haar daar eind maart 2021 op attent had gemaakt, bleek haar bij hercontrole dat de huidige stichting “De Akker is de Wereld” pas in 1994 was opgericht. Vervolgens heeft de kandidaat-notaris aan de stichting “Open Doors” een volmacht tot beneficiaire aanvaarding gestuurd en met de rechtbank contact opgenomen over de oplossing van het probleem. De rechtbank heeft toen een herstelakte beneficiaire aanvaarding afgegeven.

5.8.      Gelet op de bijzondere omstandigheid van twee stichtingen met dezelfde bijzondere naam waarbij, bij inzage in het handelsregister, de stichting “De Akker is de Wereld” en de stichting OostEuropa Zending dezelfde bestuurder (b)leken te hebben, is het naar het oordeel van de kamer niet verwijtbaar dat de kandidaat-notaris, naar later duidelijk werd, tot de verkeerde conclusie is gekomen dat het ging om de stichting “De Akker is de Wereld”, zoals genoemd in het testament van erflater. Bovendien heeft zij er vervolgens voor gezorgd dat alsnog de juiste erfgenaam is aangeschreven.

Het klachtonderdeel over het uitvoeren van onvoldoende onderzoek naar de stichting “De Akker is de Wereld” zal de kamer dan ook ongegrond verklaren. Er is sprake van een fout, maar deze is te begrijpen en (dus) niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Klacht tegen de notaris

5.9.      De notaris heeft aangevoerd dat hij, anders dan klager veronderstelt, pas op 31 mei 2021 is betrokken bij de zaak. De verklaring van erfrecht is afgegeven in het protocol van notaris [ X ]. Na klachten over het dossier van klager heeft notaris [ X ] de notaris gevraagd ernaar te kijken, omdat hij op dat moment de praktijkgroep personen- en familierecht aanstuurde. De notaris heeft getracht zijn empathie naar klager te tonen. Toen klager echter een meer formele toon aansloeg en dreigde met nadere klachten, heeft de notaris zich ook formeler opgesteld in zijn communicatie. De notaris had het prettig gevonden als het tot een persoonlijk gesprek met klager was gekomen, zo heeft hij ter zitting verklaard.

5.10.    De kamer heeft op de zitting van klager begrepen dat hij graag had gezien dat de notaris kritiek had geuit op de handelswijze van de kandidaat-notaris. Dat is echter niet wat klager van de notaris mag verwachten. Het had de notaris wellicht gesierd als hij iets welwillender was omgegaan met de vragen die klager aan hem heeft voorgelegd, maar de kamer acht de wijze van communiceren met klager niet zodanig dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De kamer zal dan ook de klacht tegen de notaris ongegrond verklaren.

Maatregel kandidaat-notaris

5.11.    De kamer verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris deels gegrond. Voor het niet-voortvarend handelen van de kandidaat-notaris bij de afhandeling van het dossier acht de kamer de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Ter zitting heeft de voorzitter de kandidaat-notaris voorgehouden dat haar in een eerdere gegronde klacht eenzelfde verwijt over gebrekkige communicatie is gemaakt. Daarop heeft de kandidaat-notaris verklaard dat het haar valkuil is, dat het geen onwil is, en dat zij nu probeert meer aan verwachtings-management te doen. Bij het opleggen van de maatregel heeft de kamer daarmee rekening gehouden.

Griffierecht en kostenveroordeling kandidaat-notaris

5.12.    Omdat de kamer de klacht tegen de kandidaat-notaris (deels) gegrond verklaart, dient de kandidaat-notaris op grond van artikel 99 lid 5 Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50 in de klacht tegen de kandidaat-notaris aan hem te vergoeden.

5.13.    Nu de kamer de klacht tegen de kandidaat-notaris (deels) gegrond verklaart en haar een maatregel oplegt, zal de kamer de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 Wna jo. de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat (Staatscourant 2020, nr. 67893), veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, vastgesteld op een (forfaitair) bedrag van € 50.

5.14.    De kamer bepaalt dat de kandidaat-notaris deze bedragen binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager moet betalen. Klager dient daarvoor tijdig schriftelijk zijn rekeningnummer aan de kandidaat-notaris door te geven.

5.15.    Verder ziet de kamer aanleiding om de kandidaat-notaris, op grond van artikel 103b lid 1 Wna jo. de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021 (Staatscourant 2020, nr. 67893), te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak door de kamer zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000 (wegingsfactor 1). De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de kamer moeten worden betaald. De kandidaat-notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht. 

6.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

in de klacht tegen de kandidaat-notaris:

- verklaart de klacht deels gegrond, zoals hiervoor in 5.5. en 5.6. beschreven;

- legt de kandidaat-notaris daarvoor de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling aan klager van het griffierecht van € 50, en van € 50 in de kosten in verband met de behandeling van de zaak op de wijze en binnen de termijn als hiervoor onder 5.14. bepaald;

- veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling aan de kamer van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 2.000, op de wijze en binnen de termijn als hiervoor onder 5.15. bepaald;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

in de klacht tegen de notaris:

- verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. T.P. Hoekstra,
mr. J.A.H. Bruggemann, mr. M.R.H. Goossens en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.    

De secretaris                                                                De voorzitter           

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.