ECLI:NL:TNORARL:2023:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409466 / KL RK 22-120 C/05/409467 / KL RK 22-121

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:14
Datum uitspraak: 22-02-2023
Datum publicatie: 09-03-2023
Zaaknummer(s):
  • C/05/409466 / KL RK 22-120
  • C/05/409467 / KL RK 22-121
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De broer van klager is overleden. In zijn testament heeft de broer klager tot enig erfgenaam benoemd en ook is er een executeur benoemd. De notarissen hebben de executeur op zijn verzoek bijgestaan in de uitoefening van zijn taak. Omdat de notarissen niet waren belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de broer valt de notarissen in zoverre geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dat de executeur zijn taak niet naar behoren heeft verricht valt, voor zover al juist, de notarissen evenmin tuchtrechtelijk te verwijten.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/409466/ KL RK 22-120

                        C/05/409467/ KL RK 22-121

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[naam]

wonende te [woonplaats],

klager,

tegen

1. mr. [naam],

kandidaat-notaris in [woonplaats],

hierna afzonderlijk te noemen: mr. [A],

2. mr. [naam],

kandidaat-notaris in [woonplaats],

hierna afzonderlijk te noemen: mr. [B],

verweersters,

gemachtigde: notaris mr. [naam]. 

Partijen worden hierna gezamenlijk klager en de notarissen genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de klacht van 22 september 2022;
  • het verweer van de notarissen, met bijlagen, van 20 december 2022;
  • de e-mail van (een kantoorgenoot van) de notarissen van 23 december 2022

met aanvullende bijlagen;

  • de e-mail van klager van 23 december 2022 met aanvullende bijlagen.

1.2       De klachtzaak is ter zitting van 30 januari 2023 behandeld, waarbij klager (telefonisch) en de gemachtigde van de notarissen, vergezeld door een kantoorgenoot, (fysiek) zijn verschenen.

1.3       Op de zitting heeft de gemachtigde van de notarissen nog een aanvullend stuk, zijnde een e-mail van 29 januari 2023 afkomstig van klager, overgelegd. De kamer heeft dit nadere stuk geaccepteerd zodat dit stuk onderdeel uitmaakt van het procesdossier.

2.         De feiten

2.1       Klager en de heer [naam] (hierna: de broer) zijn broers.

2.2       Op 10 april 2022 is de moeder van klager en zijn broer overleden. Klager en zijn broer zijn beiden erfgenaam in de nalatenschap van hun moeder. Tot de nalatenschap van moeder behoorde onder meer een woning.

2.3       In juni 2022 is de stiefmoeder van klager en zijn broer overleden. Uit deze nalatenschap hebben klager en zijn broer recht op een geldbedrag in verband met het vooroverlijden van hun vader.

2.4       Op 22 juli 2022 is de broer van klager overleden. Bij testament heeft de broer van klager over zijn nalatenschap beschikt. In zijn testament heeft hij diverse legaten opgenomen en heeft hij klager tot enig erfgenaam benoemd. Tot executeur is benoemd de heer [naam] (hierna: de executeur). De executeur heeft deze executeursbenoeming aanvaard.

2.5       Op 26 juli 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen mr. [B] en klager. Tijdens dat gesprek heeft mr. [B] klager laten weten dat de executeur namens klager de erfenis van de broer zal afwikkelen.

2.6       Op 28 juli 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de executeur en de gemachtigde van de notarissen waarbij de executeur heeft gevraagd of hij door het notariskantoor kon worden bijgestaan in de uitoefening van zijn taak als executeur. Naar aanleiding daarvan heeft mr. [A] op 15 augustus 2022 een brief naar de executeur gestuurd waarin is vermeld welke stappen hij dient te ondernemen en welke werkzaamheden hij moet verrichten.

2.7       Op enig moment zijn de verhoudingen tussen klager en de executeur dusdanig verslechterd, reden waarom de executeur op zijn verzoek is ontslagen als executeur.

3.         De klacht en het verweer

3.1       Klager verwijt de notarissen kort gezegd dat zij niet hebben gehandeld zoals een behoorlijk notaris behoort te doen bij de behandeling en afhandeling van de nalatenschap van de broer van klager. Daarnaast zijn de notarissen nalatig geweest in hun communicatie richting klager.

3.2       Op de toelichting op de klacht door klager en het verweer daartegen van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1       Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2       In deze zaak ligt de vraag ter beantwoording voor of de notaris heeft gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen, nu klager zich op het standpunt stelt dat dit niet het geval is geweest.

4.3       Klager stelt ter onderbouwing van zijn klacht dat zijn broer erfgenaam was in de nalatenschap van hun stiefmoeder en moeder. Tot de nalatenschap van moeder behoorde onder meer de woning van moeder. Omdat de woning al was verkocht op het moment van overlijden van de broer van klager moest er een volmacht worden geregeld teneinde de levering van de woning te kunnen bewerkstelligen. De notarissen hebben, ondanks meerdere verzoeken daartoe van klager, verzuimd mee te werken aan het verkrijgen van een dergelijke volmacht. Klager verwijt de notarissen aldus dat er geen enkele actie is ondernomen om de nalatenschappen van de stiefmoeder en moeder in het vermogen en de nalatenschap van de broer van klager onder te brengen. Ook stelt klager dat de notarissen nalatig zijn geweest in hun communicatie nu zij nimmer contact met klager hebben gezocht en zij ook niets met klager hebben overlegd of afgestemd rondom de afwikkeling van de nalatenschap van de broer.

4.4       De klacht mist naar het oordeel van de kamer feitelijke grondslag. De notarissen waren immers niet belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de broer van klager, noch met de afwikkeling van de nalatenschap van zijn (stief)moeder. Zoals onder overweging 2.4 is overwogen heeft de executeur de afwikkeling van de nalatenschap van de broer van klager op zich genomen. De notarissen valt in zoverre dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Gelet op het voorgaande valt ook niet in te zien dat de notarissen contact met klager hadden moeten opnemen omtrent de afwikkeling van de nalatenschap van de broer. 

4.5       Vaststaat dat de notarissen wel in opdracht van de executeur werkzaamheden voor hem hebben verricht, bestaande uit het verlenen van bijstand aan de executeur bij de uitoefening van zijn rol en taak als executeur. Volgens klager heeft de executeur die taak echter niet naar behoren vervuld. Zo heeft de executeur volgens klager onder meer verzuimd tijdig een volmacht voor de levering van de woning van moeder te regelen. Voor zover klager zich ook op het standpunt heeft gesteld dat de notarissen hieraan mede debet zijn omdat zij de executeur hadden moeten aansporen tot verkrijging van die volmacht, treft de klacht geen doel. Anders dan klager meent hebben de notarissen de executeur bij brief van 15 augustus 2022 een uitgebreid stappenplan gestuurd waarin de executeur ook al op de hoogte is gesteld van de benodigde volmacht. Ook is daarin aangegeven dat de notaris die de verkoop van de woning behorend tot de nalatenschap van moeder in behandeling heeft de betreffende volmacht zal regelen. Dat de executeur desondanks zijn taak vervolgens niet naar behoren heeft verricht valt, voor zover al juist, de notarissen niet tuchtrechtelijk te verwijten.

4.6       Gelet op het voorgaande wordt de klacht ongegrond verklaard.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

  • verklaart de de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mr. M.J.C. van Leeuwen en

mr. G. Venema, leden, en in tegenwoordigheid van mr. L.E. de Jong (secretaris), door

de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

De secretaris                                           De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.