ECLI:NL:TGZRZWO:2023:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4912

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:91
Datum uitspraak: 07-04-2023
Datum publicatie: 13-04-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4912
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Gegrond, geen maatregel
Inhoudsindicatie: De klacht gaat over een huisarts die informatie over klager aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis heeft de huisarts benaderd, gemeld dat toestemming door klager was gegeven, en telefonisch om informatie gevraagd over klager. Klager verwijt de huisarts dat zij onjuiste informatie heeft gegeven en haar beroepsgeheim heeft geschonden, door zonder toestemming van klager informatie te delen met Veilig Thuis. Het college verklaart de klacht deels gegrond. Gelet op het bepaalde in artikel 69, vierde lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) wordt geen maatregel opgelegd.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing van 7 april 2023 op de klacht van

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C,

huisarts,

werkzaam te B,

beklaagde, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. A.G. Joxhorst, werkzaam te Amsterdam.

1. KERN VAN DE ZAAK

1.1
De klacht gaat over een huisarts die informatie over klager aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis heeft de huisarts benaderd, gemeld dat toestemming door klager was gegeven, en telefonisch om informatie gevraagd over klager. Klager verwijt de huisarts dat zij onjuiste informatie heeft gegeven en haar beroepsgeheim heeft geschonden, door zonder toestemming van klager informatie te delen met Veilig Thuis.

1.2
Het college verklaart de klacht deels gegrond. Gelet op het bepaalde in artikel 69, vierde lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) wordt geen maatregel opgelegd.

1.3
Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.

2. DE PROCEDURE

Het college heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, binnengekomen op 13 september 2022;
  • het verweerschrift, binnengekomen op 16 november 2022;
  • de brief van klager, met drie producties, binnengekomen op 23 februari 2023;
  • de brief van beklaagde, binnengekomen op 9 maart 2023.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Partijen zijn verschenen. Beklaagde werd bijgestaan door haar gemachtigde. De gemachtigde van beklaagde heeft spreekaantekeningen overgelegd.

3. UITLEG VAN DE BESLISSING

3.1 De normen die gelden bij de beoordeling

Het college moet de vraag beantwoorden of de arts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een ‘redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsoefenaar’. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen (bijvoorbeeld richtlijnen en protocollen) en de stand van de wetenschap op het moment van het handelen door de zorgverlener.


3.2 De feiten

Klager was patiënt in de huisartsenpraktijk van beklaagde. Klager heeft op 5 juli 2022, in een telefonisch consult met de huisarts, verzocht om een verwijzing naar een psycholoog.

Veilig Thuis nam op 14 juli 2022 contact op met de praktijk omdat er zorgen over de kinderen van klager waren en een telefonisch contact met de huisarts werd ingepland voor 15 juli 2022.

Veilig Thuis verzocht de huisarts 15 juli 2022 telefonisch om informatie over klager. De aanleiding was een melding bij Veilig Thuis door E. Veilig Thuis gaf bij het telefonisch contact aan dat klager mondeling en via e-mail toestemming had gegeven voor het opvragen van informatie bij de huisarts. Op de vraag van de huisarts of de schriftelijke toestemming kon worden doorgestuurd, is geantwoord dat dat niet gebruikelijk was.

De huisarts heeft klager niet op de hoogte gesteld van het verzoek tot informatie van Veilig Thuis. De huisarts heeft klager niet om toestemming gevraagd voor het delen van informatie over hem en zijn kinderen.

De huisarts noteerde op 15 juli 2022 in het huisartsenjournaal (alle citaten zijn inclusief eventuele type- en taalfouten) :

S Melding vanuit politie en E bij
S Veilig Thuis. Zorgen over kinderen. Verzoek om
S informatie. Gesprek. Vader heeft toestemming
S gegeven.”

Veilig Thuis nodigde klager op 31 augustus 2022 uit om de resultaten van een onderzoek van Veilig Thuis te bespreken. Klager kwam in dit gesprek op de hoogte van het contact tussen de huisarts en Veilig Thuis.

Op 5 september 2022 heeft klager de afsluitbrief van Veilig Thuis ontvangen waarin de door de huisarts verkregen informatie is opgenomen.

In de afsluitbrief van Veilig Thuis is de informatie van de huisarts als volgt weergegeven:

De huisarts heeft moeder nooit alleen op spreekuur ontvangen, hij heeft haar enkel gezien in aanwezigheid van vader of broer.Veilig Thuishad de gegevens van de huisarts niet en heeft deze op 29 juni via de mail opgevraagd bij vader. Hier heeft vader geen gehoor aan gegeven. Toen Veilig Thuisvader telefonisch benaderde heeft vader de contactgegevens wel doorgegeven. Huisarts heeft in contact met Veilig Thuisaangegeven dat vader begin juli bij de huisarts geweest is om te vragen om psychische ondersteuning. De huisarts heeft niet gedeeld of en wanneer deze ondersteuning gaat starten. Vader zoekt de zorg ruimschoots op en kan hierin vriendelijk doch dwingend overkomen bij de wens voor een nieuwe verwijzing. De huisarts geeft aan dat vader betrokken lijkt bij het gezin en op dit moment moeite heeft met de scheiding.
De huisarts heeft moeder nooit alleen op het spreekuur ontvangen, hij heeft haar enkel gezien in aanwezigheid van vader of haar broer. De huisarts vertelt dat er in 2017 een aanvraag vanuit vader was voor fysiotherapie aan huis, hiervoor was geen indicatie.

Naar aanleiding hiervan heeft klager contact opgenomen met de praktijk. De huisarts noteerde in het huisartsenjournaal bij 5 september 2022:

S Tel dhr: melding geweest van Veilig Thuis.
S Geeft nu een brief voor zich liggen waarbij er
S ‘schokkende uitspraken/ uitslag’? zijn gedaan.
S
S Dhr zegt nooit toestemming te hebben gegeven voor
S informatie. Dat is wel gedaan. (zie 15-07, dit
S heeft hij wel gedaan).
S
S -Zeer vervelend gesprek, waarbij dhr dreigt. Wil
S vandaag telefonisch contact want anders gaat er
S een brief de deur uit naar het tuchtcollege..
P Aanggv dat wij altijd handelen vanuit toestemming
P vanuit de patient (dit is gegeven) en wij hebben
P ook te maken met de AVG wet en bescherming
P persoonsgegevens.
P
P Wordt boos en eist gebeld te worden. Gezegd
P dat het nu, maandag er druk is en ik geen exact
P tijdstip kan doorgeven voor TC. Gesprek
P beëindigd. Op overleg C
P
P C/ Ik bel patient aan het einde van mijn
P spreekuur tussen 12:30 en 13:00.
S Patient is boos over wat ik aan Veilig Thuis
S gemeld heb. Had hier geen toestemming voor
S gegeven.
E Melding Veilig Thuis
P - Ik heb contact opgenomen met Veilig Thuis,
P patient heeft wel toestemming gegeven voor het
P opvragen van informatie bij HA.
P - Ik nodig patient uit op mijn spreekuur voor een
P nader gesprek. Pt akkoord

S Gesproken met Veilig Thuis vertrouwensarts: [voornaam
S [achternaam, RTG] [mobiel telefoonnummer, RTG]. Pt heeft mondeling
S toestemming gegeven tot het opvragen van
S informatie bij de huisarts. Ook heeft hij per mail
S zijn akkoord gegeven aan een verslag waarin staat
S dat Veilig Thuis de huisarts een verzoek mag doen
S tot informatie. Daarmee heeft Veilig Thuis volgens
S de Vertrouwensarts voldaan aan de wettelijke
S verplichting.

Op het spreekuur van 6 september 2022 hebben klager en de huisarts uitgebreid met elkaar gesproken, waarbij de huisarts excuses heeft aangeboden. Deze excuses zijn door klager aanvaard. De huisarts heeft naar aanleiding van dit gesprek en nader contact met Veilig Thuis een conceptbrief gemaakt naar de Raad voor de Kinderbescherming waarin zij laat weten dat er kennelijk nooit toestemming door klager is verleend om informatie te delen met Veilig Thuis. Dit concept heeft zij aan klager toegezonden. Klager stemde niet in met de verzending van deze brief en heeft laten weten dat hij een andere huisarts wilde. De huisarts heeft de conceptbrief voor de Raad voor de Kinderbescherming niet verzonden. Op verzoek van klager heeft de huisarts een aantal aanpassingen gedaan in het medisch dossier.

3.3 De klacht

Klager verwijt de huisarts dat zij:

a) haar beroepsgeheim heeft geschonden (door zonder toestemming van klager informatie te delen met Veilig Thuis);

b) verkeerde en/of onjuiste informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven, die het vervolgens negatief heeft geïnterpreteerd.

3.4 Het verweer

De huisarts voert aan:
a) dat Veilig Thuis het heeft doen voorkomen dat klager toestemming had gegeven om contact op te nemen met de huisarts en informatie te delen. De huisarts heeft hier expliciet naar gevraagd in het gesprek met Veilig Thuis. Achteraf betreurt de huisarts het dat zij de toestemming niet bij klager heeft geverifieerd. Zij heeft haar werkwijze op dit punt aangepast. Ten aanzien van dit klachtonderdeel stelt de huisarts zich weloverwogen toetsbaar op. Zij verzoekt bij de beoordeling rekening te houden met omstandigheden en het feit dat de huisarts niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen.

b) dat zij geen onjuiste informatie heeft doorgegeven aan Veilig Thuis. Het grootste gedeelte betrof geen medische informatie maar een observatie van de huisarts over klager en zijn partner. De huisarts heeft expliciet gemeld dat klager betrokken leek bij het gezin. De huisarts meent dat dit klachtonderdeel (b) ongegrond is.

3.5 De overwegingen van het college

3.5.1 Voor de beoordeling zijn de volgende regelingen van belang.

De KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), goedgekeurd door het Federatiebestuur op 15 april 2021:
“5.3 Informatieverstrekking aan gezinsvoogden, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming (Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld) Artsen zijn gebonden aan de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en het daarin opgenomen afwegingskader. In deze meldcode staat onder meer wanneer en hoe artsen een melding kunnen doen bij Veilig Thuisen welke informatie zij mogen verstrekken. In deze meldcode staat ook hoe artsen moeten omgaan met informatieverzoeken van Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, een gezinsvoogd of politie en justitie. Bovendien is in de meldcode geregeld op welke manier artsen horen om te gaan met medische gegevens over kindermishandeling en/of huiselijk geweld, die opgenomen zijn in het patiëntendossier. Artsen kunnen ook gebonden zijn aan de meldcode van hun instelling. Zorgaanbieders zijn verplicht om een meldcode vast te stellen, die stapsgewijs aangeeft hoe met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling wordt omgegaan. Deze meldcode moet eraan bijdragen dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. Ook moeten zorgaanbieders de kennis en het gebruik van de meldcode bevorderen. Uit welke elementen een meldcode in ieder geval moet bestaan, is vastgelegd in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Zo moet de meldcode een afwegingskader bevatten op basis waarvan professionals de aard en de ernst van het geweld kunnen wegen. Op grond van die weging kunnen zij bepalen wanneer een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling dusdanig ernstig is, dat een melding bij Veilig Thuis moet worden gedaan. Dit laatste kan zo nodig ook zonder toestemming van de betrokkenen.”

Uit de KNMG-Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld (2018):
“Artikel 6. Informatie op verzoek van Veilig Thuis

1. Als een arts door D als informant wordt benaderd, verstrekt hij alle informatie die hij tot zijn beschikking heeft en die noodzakelijk is om kindermishandeling en/of huiselijk geweld te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken. Hij verstrekt deze informatie bij voorkeur schriftelijk en met toestemming of medeweten van de betrokkenen.

2. Gaat het om volwassenengeweld en weigert het slachtoffer weloverwogen en in vrijheid om toestemming te geven voor informatieverstrekking aan VT? Dan verstrekt de arts alleen informatie bij ernstig gevaar voor zwaar lichamelijk of psychisch letsel of de dood.

3. Als D een verzoek om informatie doet, onderbouwt VT dit zodanig dat de arts kan bepalen welke gegevens relevant zijn voor VT en welke niet. De arts houdt zich zo veel mogelijk bij feiten en gebeurtenissen en geeft het duidelijk aan als de informatie die hij verstrekt, van anderen afkomstig is.

4. De arts kan van informatieverstrekking afzien als daar gewichtige redenen voor zijn die het belang van zijn patiënt betreffen. De arts deelt een dergelijk afwijzend besluit gemotiveerd aan VT mee.”

3.5.2 beoordeling klachtonderdeel a

De huisarts heeft erkend dat zij ten onrechte is uitgegaan van de door klager verleende toestemming om informatie te delen met Veilig Thuis. Zij heeft de te delen informatie evenmin voorgelegd aan klager, zoals in artikel 6 eerste lid van de Meldcode is voorgeschreven. De klacht zal daarom door het college gegrond worden verklaard.

3.5.3 beoordeling klachtonderdeel b

De door de huisarts verstrekte informatie bevat slechts beperkte medische informatie, die niet afwijkt van het overgelegde patiëntendossier in deze tuchtklachtprocedure. Klager heeft ook niet bestreden dat hij een verwijzing naar een psycholoog heeft gekregen. Evenmin heeft klager andere observaties van de huisarts inhoudelijk bestreden, zij het dat hij heeft uitgelegd dat zijn partner nooit alleen bij de huisarts kwam omdat zij de taal onvoldoende machtig was.

Nu niet is komen vast te staan dat de huisarts verkeerde en/of onjuiste informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven, zal het college dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

3.5.4 Maatregel

Het college zal gelet op het bepaalde in artikel 69, vierde lid, Wet BIG geen maatregel opleggen aan de huisarts. Het college houdt rekening met de volgende omstandigheden. De huisarts ziet in dat zij niet had mogen vertrouwen op de mededeling van Veilig Thuis dat er toestemming was verleend door klager, dat zij dit had moeten verifiëren bij klager en dat zij vooraf de door haar te verstrekken informatie aan klager had moeten voorleggen. De huisarts heeft hieruit lering getrokken en de werkwijze in haar praktijk aangepast.

De huisarts heeft voor haar fout excuses aangeboden aan klager, welke excuses door hem zijn aanvaard. De huisarts heeft aan klager voorgesteld om door middel van een brief aan de Raad voor de Kinderbescherming te laten weten dat de verstrekte informatie niet met toestemming van klager is gedeeld met Veilig Thuis. Op verzoek van klager is deze brief niet verstuurd. De huisarts heeft ten slotte naar het oordeel van het college geen onjuiste of voor klager verregaand belastende informatie verstrekt. Het onderzoek van Veilig Thuis richtte zich op de zorg voor de kinderen en in dat verband heeft de huisarts klager als een betrokken vader benoemd, die moeite heeft met de scheiding. Klager heeft benadrukt dat hij het krenkend vindt dat bekend is geworden dat hij een verwijzing naar een psycholoog heeft gekregen voor psychische ondersteuning en dat dat mogelijk negatief zou kunnen worden uitgelegd. Niettemin heeft klager ter zitting ook gezegd dat hij van de verstrekte informatie geen verder nadeel heeft ondervonden.

Gelet op al deze omstandigheden acht het college het raadzaam dat er geen maatregel aan de huisarts wordt opgelegd.

Ten overvloede merkt het college op dat in deze tuchtrechtelijke procedure geen aanspraak kan worden gemaakt door klager op vergoeding van materiële en immateriële schade, zoals verzocht bij brief van klager van 23 februari jl.

3.5.5 Conclusie

De klacht is deels gegrond. De huisarts wordt geen maatregel opgelegd.

3.6 Publicatie

Om redenen aan het algemeen belang ontleend, als bedoeld in artikel 71 van de Wet BIG, zal worden bepaald dat deze beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, op geanonimiseerde basis zal worden gepubliceerd op na te melden wijze. Dit belang is erin gelegen dat het op de weg van de beroepsbeoefenaar ligt om, ondanks door Veilig Thuis gestelde toestemming van een betrokkene, die toestemming te verifiëren.

4. DE BESLISSING

Het college:
- verklaart de klacht gegrond;

- legt geen maatregel op;

- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Medisch Contact’, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’ en Gezondheidszorg Jurisprudentie.

Aldus gegeven door W.P. Claus, voorzitter, Th.A. Wiersma, lid-jurist, G.S.H. Vegt, A.D.J. van Empel en A.H.M. van den Nieuwenhof, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.