ECLI:NL:TGZRZWO:2023:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4172

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:55
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 02-03-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4172
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen plastisch chirurg kennelijk ongegrond. De plastisch chirurg heeft klaagster gezien met klachten na een eerdere, door een andere plastisch chirurg, uitgevoerde halslift. In de hals was sprake van een zwelling. Hiervoor heeft de plastisch chirurg klaagster verwezen naar de huidtherapeute voor littekentherapie. Daarnaast heeft de plastisch chirurg een littekencorrectie uitgevoerd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder meer dat hij haar behandelingen liet ondergaan door de huidtherapeute, terwijl dit niet zinvol was. Volgens klaagster was namelijk sprake van een aangetrokken spier. Ook verwijt zij hem dat hij een machtiging voor een hersteloperatie aanvroeg bij klaagsters zorgverzekeraar, terwijl die operatie volgens haar niet tot de vergoedingen behoort, en dat hij meermaals een onjuiste reden opgaf op de factuur voor de operatie. Naar het oordeel van het tuchtcollege zijn deze verwijten niet terecht en heeft beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van d.d. 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen

C ,

plastisch chirurg,

BIG-registratienummer,

destijds werkzaam te B,

beklaagde, hierna ook: de plastisch chirurg,

gemachtigde: mr. H.D. Nusselder, werkzaam te B.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 april 2022;
  • het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 23 juni 2022;
  • het e-mailbericht van klaagster van 16 augustus 2022;
  • de brief van de secretaris van 19 augustus 2022;
  • de repliek van klaagster, binnengekomen op 1 september 2022;
  • de dupliek namens beklaagde, binnengekomen op 23 september 2022.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?

2. De plastisch chirurg is werkzaam in het F te B. Hier is klaagster, na verwijzing door de huisarts, op 28 juni 2017 door hem gezien op de polikliniek. Van dit consult is onder meer het volgende genoteerd:

“Anamnese: 2 mei operatie gehad in G, hierbij armlift en beetje huid verwijderd onder de kin. Aanvankelijk niets afgesproken over fillers, maar later heeft patiente het OK verslag opgevraagd en hier stond in dat er onder de kin ook filler was gebruikt. Voelde steeds al een harde schijf zitten, maar nu sinds 4 dgn ontstoken en zwelling groeit met de dag.

Allergieën: nee, op morfine wel af en toe jeuk.

Antistolling: nee

Roken: nee

Lichamelijk onderzoek: zwelling ong 2 bij 2 cm, rood en warm links onder de kin

Beleid: C kijkt mee

Controle:

Nu echo en echogeleid laten aanprikken. Foto laten maken. En kuur augmentin meegeven voor 1 week.

co C 1 week”

Vervolgens is klaagster op respectievelijk 6 juli 2017, 7 augustus 2017 en 15 augustus 2017 weer door beklaagde gezien op de polikliniek.

Van het consult op 15 augustus 2017 heeft de plastisch chirurg de volgende aantekening gemaakt in het medisch dossier:

“nogmaals uitleg

eerst littekenmassage door H

pas na min 4 maanden evt littekencorrectie hals: behandeling dan te bespreken ifv status litteken”


Op 6 september 2017 is klaagster door de plastisch chirurg geopereerd vanwege een carpaal tunnel syndroom). Deze operatie is ongecompliceerd verlopen.

Op 29 september 2017 vond een consult plaats bij een collega van de plastisch chirurg.

Op 24 oktober 2017 is klaagster weer gezien door de plastisch chirurg, waarvan door hem de volgende aantekening is gemaakt:

“1. Carpal tunnel = opgelost

2. probleem HALS

            - litteken veel soepeler

            - streng centraal verticaal in de hals tgv overresectie huid waardoor enorme BEPERKING in nek extensie

                                    2 oplossingen:              1. Submental scar release + FTSG

                                                                       2. vertical scar Z-plastiek

                                    Alternatief:                   LPG??”

Hierna is op 26 oktober 2017 een machtigingsaanvraag naar de verzekeraar van klaagster gestuurd voor een “release littekencontractuur hals met Z-plastiek”. Deze aanvraag is op

27 oktober 2017 goedgekeurd.

Op 21 december 2017 heeft er nog een uitgebreid gesprek plaatsgevonden over de “mogelijkheden van een littekencorrectie z-plastiek vx huidexc met FTG”.

Omdat klaagster had aangegeven de operatie zelf te willen bekostigen, is haar op

22 mei 2018 een factuur toegezonden van € 3500,-. Op verzoek van klaagster is de omschrijving op de factuur vervolgens meerdere keren aangepast. De factuur is op

6 juni 2018 voldaan, waarna op 12 juni 2018 de operatie heeft plaatsgevonden. Uit het dossier blijkt dat deze operatie ongecompliceerd is verlopen. Hierna is weer littekentherapie geadviseerd.

Bij controle op 2 augustus 2018 is geconcludeerd dat de extensiebeperking van de nek al veel beter was.

De littekentherapie is op 14 november 2018 afgerond. Hiervan is de volgende aantekening gemaakt:

“Na 7 beh. Gestopt met post-oedeem/littekentherapie halsgebied.

- Mld

- Littekenentherapie manueel

- littekentherapie endermologie

- littekentherapie cupping

- Medical taping

- Huidverzorging en zelfmanagement voor thuis

Hals gebied is duidelijk veel soepeler/losser geworden. Mevrouw is zelf nog niet helemaal tevreden (wel over de operatie van C, ze is blij met hem) maar verwacht dat het niet beter wordt dan dit. Blijft erg bezig met de voorgaande operatie door een andere arts.

Met mevrouw afgesproken dat dit voorlopig de laatste afspraak is. De afspraken kosten mevrouw veel moeite, zelfmanagement ook. Cupping voor thuis meegegeven, heeft mevrouw weer mee terug genomen vindt het teveel moeite kosten.”

2. Het college is van oordeel dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hieronder legt het college deze beslissing uit.

3. De klacht

Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat:

3. hij niet het belang van klaagster als patiënt boven zijn belang en het belang van de plastisch chirurgen kon zetten;

4. klaagster pijnlijke behandelingen liet ondergaan door een huidtherapeute om de huid op te rekken, terwijl dit totaal niet zinvol was omdat er een spier was aangetrokken;

6. dat hij een machtiging voor een hersteloperatie aanvroeg bij klaagsters zorgverzekeraar, terwijl die operatie niet tot de vergoedingen behoort;

9. dat hij meermaals een onjuiste reden opgaf op de factuur voor de operatie.

4.    Het standpunt van de plastisch chirurg

De plastisch chirurg heeft verweer gevoerd en aangegeven dat de klachten niet terecht zijn. De plastisch chirurg heeft de relevante delen van het medisch dossier aan het college gestuurd.

5.    De overwegingen van het college

5.1       De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwaam handelend plastisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

5.2       Klachtonderdeel a

Volgens klaagster kon de plastisch chirurg niet het belang van klaagster als patiënt boven zijn belang en het belang van de plastisch chirurgen zetten.

Dit betreft een algemeen verwijt, dat door klaagster onvoldoende concreet is gemaakt dan wel onderbouwd. In de beschikbare stukken ziet het college geen aanleiding voor het oordeel dat de plastisch chirurg niet het belang van klaagster voorop heeft gesteld. Dit verwijt mist dan ook feitelijke onderbouwing.

Klachtonderdeel a is daarom ongegrond.

5.3       Klachtonderdeel b                   

Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar pijnlijke behandelingen liet ondergaan door een huidtherapeute om de huid op te rekken, terwijl dit totaal niet zinvol was omdat er een spier was aangetrokken.

Na behandeling met antibiotica heeft de plastisch chirurg klaagster verwezen naar de huidtherapeute voor littekentherapie. Hierover heeft de plastisch chirurg in het verweerschrift toegelicht dat sprake was van een harde schijf onder klaagster kin, hetgeen typisch is voor een gebied waar een infectie aan de orde is (geweest). Volgens de plastisch chirurg moet dit eerst meer soepel gemaakt worden voordat een operatie kan plaatsvinden. De verwijzing naar de huidtherapeute in een situatie als deze is dan ook volgens de professionele standaard. De huidtherapie is niet uitgevoerd in verband met een aangetrokken spier, zoals door klaagster gesteld.

Het college kan deze uitleg van de plastisch chirurg volgen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is naar het oordeel van het college op dit punt dan ook geen sprake. De gegeven behandeling is conform hetgeen gebruikelijk is. Dit betekent dat ook klachtonderdeel b ongegrond is.

5.4       Klachtonderdeel c        

Dit betreft het verwijt dat de plastisch chirurg een machtiging voor een hersteloperatie aanvroeg bij klaagsters zorgverzekeraar, terwijl die operatie niet tot de vergoedingen behoort.

De plastisch chirurg heeft hierover in verweer verklaard dat het klopt dat de betreffende hersteloperatie niet standaard vergoed wordt, maar alleen bij een functionele beperking. Hiervan was in het geval van klaagster sprake, omdat zij haar hals niet meer kon strekken. In verband hiermee kwam de operatie van klaagster wel voor vergoeding in aanmerking. Dit blijkt ook uit de goedkeuring van de verzekeraar in het dossier.

Ook klachtonderdeel c is ongegrond.

5.5       Klachtonderdeel d                   

Volgens klaagster gaf de plastisch chirurg op de factuur meermaals een onjuiste reden op voor de operatie.

De verschillende facturen zijn door klaagster als bijlage bij haar klaagschrift gevoegd. Hieruit – en uit de daarop door de plastisch chirurg in verweer gegeven toelichting – blijkt dat op de eerste factuur van 22 mei 2018 als omschrijving van de verrichting “littekencorrectie” is gebruikt. Op verzoek van klaagster is dit vervolgens op respectievelijk 24 mei 2018 en

31 mei 2018 aangepast in:

  • Anterieure cervicoplastie: correctie verticaal litteken met Z-plastiek ter opheffing bewegingsbeperking na eerdere ingreep;
  • Anterieure cervicoplastie: Z-plastiek ter opheffing bewegingsbeperking na eerdere ingreep;
  • Littekenstreng hals: Z-plastiek ter opheffing bewegingsbeperking na eerdere ingreep;
  • Z-plastiek hals ter opheffing bewegingsbeperking na eerdere ingreep.

De plastisch chirurg heeft hierover terecht opgemerkt dat de omschrijvingen alle juist zijn, alleen is de ene omschrijving wat uitgebreider dan de ander. Van een onjuiste opgave op de factuur is dan ook geen sprake. Dat klaagster meent dat er sprake was van een aangetrokken spier in plaats van littekenweefsel, maakt dat niet anders.

Dit betekent dat ook klachtonderdeel d ongegrond is.

5.6       Conclusie

De conclusie is de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

4.    De beslissing

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P. Houpt en I.S. Krabbe-Timmerman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.D. Moeke, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter
 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

9. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u alleen in beroep als u niet-ontvankelijk bent verklaard in de klacht of als de klacht (gedeeltelijk) ongegrond is verklaard. U kunt in dat laatste geval alleen tegen de afwijzing in beroep.

10. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

12. Ook de bevoegde hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken na de verzending van het afschrift van de beslissing waartegen u beroep instelt.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als u in beroep helemaal of voor een deel in het gelijk wordt gesteld, dan wordt het griffierecht aan u terugbetaald.