ECLI:NL:TGZRZWO:2023:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4175

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:52
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 02-03-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4175
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen plastisch chirurg kennelijk ongegrond. Er is, ook volgens het verslag van de second opinion, geen voorstel voor behandeling gedaan. Daarom valt ook niet in te zien dat de plastisch chirurg het belang van de plastisch chirurgen boven het belang van klaagster heeft gezet. Dat de plastisch chirurg, zoals hij zelf in het verweerschrift heeft aangegeven, uitleg heeft gegeven over eventuele verbetering van de littekens aan de arm maakt nog niet dat hij daarmee klaagsters belang niet heeft laten prevaleren. De plastisch chirurg heeft lichamelijk onderzoek gedaan, uitleg gegeven over de manier van operatie in 2017 en eventuele mogelijkheden om klaagsters ontevredenheid over het resultaat weg te nemen. Bij een operatie zoals in 2017 door klaagster is ondergaan kunnen de problemen die zij ervaart postoperatief voorkomen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen

E ,

plastisch chirurg,

destijds werkzaam te F,

beklaagde, hierna ook: de plastisch chirurg,

gemachtigde: mr. R.J. Peet, werkzaam te Utrecht,

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 april 2022;
  • het verweerschrift, ontvangen op 14 juni 2022;
  • het e-mailbericht van klaagster van 16 augustus 2022;
  • de brief van de secretaris van 19 augustus 2022;
  • de repliek van klaagster binnengekomen op 1 september 2022;
  • de dupliek van beklaagde binnengekomen op 19 september 2022. 

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?

2. Klaagster, geboren in 1963, is in 2017 geopereerd waarbij een armlift en halslift is uitgevoerd. Op 18 april 2018 is klaagster bij de plastisch chirurg geweest voor een second opinion. De klacht richt zich op de second opinion.

2. Het college is van oordeel dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hieronder legt het college deze beslissing uit.

3. De klacht

Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij niet klaagsters belang heeft laten prevaleren maar het belang van de plastisch chirurgen.
 

4. Het standpunt van de plastisch chirurg

De plastisch chirurg heeft uitleg gegeven dat na een uitgevoerde armlift en halslift, ook al is deze goed uitgevoerd, de problemen en klachten kunnen ontstaan die klaagster ervaart. Beklaagde heeft geen (vervolg)behandeling afgesproken en is er daarom ook niet over kosten gesproken. De plastisch chirurg vindt dat hij zorgvuldig heeft gehandeld.

5. De overwegingen van het college

5.1 De vraag is of de plastisch chirurg gehandeld heeft zoals van hem mocht worden verwacht. De norm daarvoor is een redelijk bekwaam handelende plastisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

5.2 De plastisch chirurg heeft klaagster op 18 april 2018 gezien en lichamelijk onderzoek verricht. Daarbij was een klein dwars litteken in de hals met centraal een duidelijke streng zichtbaar. Beklaagde heeft genoteerd: “status na armlift, waarbij de weke delen van de arm weer door de tijd zijn opgerekt, waardoor effect van de armlift beperkt is geworden.” De conclusie is weergegeven, namelijk dat klaagster ontevreden was over het uiterlijke resultaat van de armlift en vanwege het strakke gevoel in de hals. Er is, ook volgens het verslag van de second opinion, geen voorstel voor behandeling gedaan. Daarom valt ook niet in te zien dat de plastisch chirurg het belang van de plastisch chirurgen boven het belang van klaagster heeft gezet. Dat de plastisch chirurg, zoals hij zelf in het verweerschrift heeft aangegeven, uitleg heeft gegeven over eventuele verbetering van de littekens aan de arm maakt nog niet dat hij daarmee klaagsters belang niet heeft laten prevaleren. De vraag is of de plastisch chirurg met zijn handelen binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Het college oordeelt dat dat het geval is. De plastisch chirurg heeft lichamelijk onderzoek gedaan, uitleg gegeven over de manier van operatie in 2017 en eventuele mogelijkheden om klaagsters ontevredenheid over het resultaat weg te nemen. Bij een operatie zoals in 2017 door klaagster is ondergaan kunnen deze problemen  postoperatief worden ervaren.

5.3 Daarmee heeft de plastisch chirurg gehandeld binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening.

Conclusie

5.4 De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, R.A. Christiano en
P. Houpt, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter
 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u alleen in beroep als u niet-ontvankelijk bent verklaard in de klacht of als de klacht (gedeeltelijk) ongegrond is verklaard. U kunt in dat laatste geval alleen tegen de afwijzing in beroep.

7. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

9. Ook de bevoegde hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken na de verzending van het afschrift van de beslissing waartegen u beroep instelt.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als u in beroep helemaal of voor een deel in het gelijk wordt gesteld, dan wordt het griffierecht aan u terugbetaald.