ECLI:NL:TGZRZWO:2023:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4182

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:49
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 02-03-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4182
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. Uit het dossier blijkt dat lichamelijk onderzoek en bestudering van het aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden. De conclusie was dat er een chronisch open wond was en geen standsafwijkingen. Omdat geen standsafwijking bleek heeft de orthopedisch chirurg terecht geen operatieve standsverandering voorgesteld.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen

G ,

orthopedisch chirurg,

destijds werkzaam te B,

beklaagde, hierna ook: de orthopedisch chirurg,

gemachtigden: H en I, werkzaam te B.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 april 2022;
  • het e-mailbericht van klaagster, ontvangen op 12 mei 2022;
  • het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 10 juni 2022;
  • het e-mailbericht van klaagster van 16 augustus 2022;
  • de brief van de secretaris van 19 augustus 2022;
  • de repliek van klaagster, binnengekomen op 1 september 2022;
  • de dupliek namens beklaagde, binnengekomen op 19 september 2022.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?

2. Klaagster, geboren in 1963, is door de orthopedisch chirurg gezien op 22 december 2020. Op 26 januari 2021 vond nog een telefonisch consult plaats van klaagster en de orthopedisch chirurg.
 

3. Het college is van oordeel dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hieronder legt het college deze beslissing uit.
 

3. De klacht

Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat:

1. hij niet in het belang van klaagster heeft gehandeld. De orthopedisch chirurg heeft een symptoomgerichte en zeer belastende behandeling door een plastisch chirurg aangeboden alleen maar om de wond dicht te krijgen;

2. hij geen grondig onderzoek heeft gedaan naar de kern van het probleem.

4. Het verweer van de orthopedisch chirurg

De chirurg stelt dat dat hij grondig orthopedisch onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de klachten van klaagster. Voor de door klaagster gestelde standsafwijking van haar linkervoet en enkel bestonden geen objectieve aanwijzingen. De chirurg heeft dit in het dossier beargumenteerd beschreven.

Na multidisciplinair onderzoek is primair een beensparend traject geadviseerd, gericht op nettoyage, verder weefselonderzoek en wondbedekking en antibiotica. Subsidiair werd gewezen op de mogelijkheid van beenamputatie. De chirurg stelt dat hij niet verwijtbaar heeft gehandeld.

5. De overwegingen van het college

5.1 De vraag is of de orthopedisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwaam handelend orthopedisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

5.2       Het college ziet aanleiding de klachtonderdelen gezamenlijk te bespreken.
Klaagster werd op 16 december 2020 door haar huisarts verwezen voor een beoordeling en verdere behandeling in verband met een steeds groter wordende wond op haar linkerenkel/linkervoet. De orthopedisch chirurg zag klaagster op 22 december 2020 samen met een plastisch chirurg en een wondverpleegkundige. Uit het dossier blijkt dat lichamelijk onderzoek en bestudering van het aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden. De conclusie was dat er een chronisch open wond was en geen standsafwijkingen. Omdat geen standsafwijking bleek heeft de orthopedisch chirurg terecht geen operatieve standsverandering voorgesteld. Daar bestond geen indicatie voor. Dat klaagster overtuigd was en is dat er sprake was van een scheefstand die het kernprobleem was maakt dat niet anders. Uit het dossier blijkt dat de orthopedisch chirurg zorgvuldig onderzoek heeft verricht en heeft kunnen concluderen dat geen sprake was van een standsafwijking. De orthopedisch chirurg heeft twee mogelijke behandelingen voorgesteld: een beenbesparend traject en een amputatie van het onderbeen. Een antibiotische behandeling zonder bedekking van de wond werd afgeraden in verband met een kans op resistentievorming. De orthopedisch chirurg kan daarin worden gevolgd en niet valt in te zien dat hij daarbij niet in het belang van klaagster heeft gehandeld. De orthopedisch chirurg heeft voldoende en zorgvuldig onderzoek gedaan en is daarbij binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening gebleven.

Conclusie

5.3       De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6.       De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P.H. Wiersma en
R.L. Diercks, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter
 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u alleen in beroep als u niet-ontvankelijk bent verklaard in de klacht of als de klacht (gedeeltelijk) ongegrond is verklaard. U kunt in dat laatste geval alleen tegen de afwijzing in beroep.

7. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

9. Ook de bevoegde hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken na de verzending van het afschrift van de beslissing waartegen u beroep instelt.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als u in beroep helemaal of voor een deel in het gelijk wordt gesteld, dan wordt het griffierecht aan u terugbetaald.