ECLI:NL:TGZRZWO:2023:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4536

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:46
Datum uitspraak: 14-02-2023
Datum publicatie: 16-02-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4536
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster stelt dat de verpleegkundige onvoldoende aandacht heeft gegeven aan de buikklachten waarmee haar broer op 26 sepember 2020 112 heeft gebeld. De verpleegkundige had volgens klaagster vor de zekerheid een mobiele arts moeten langs sturen. Haar broer is later die dag overleden aan hartfalen. De klacht wordt door de voorzitter kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter overweegt dat klaagster niet onderbouwt waarom de verpleegkundige niet juist zou hebben gehandeld. Voor het langs sturen van een arts moet een objectieve reden bestaan. Dat klaagsters broer later die dag is overleden aan harfalen, is kennis achteraf, die bij de tuchtrechtelijke toets buiten beschouwing blijft.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Voorzittersbeslissing van 14 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen

C ,

verpleegkundige,

destijds werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde de advocaat mr. G.J. de Jongste.  

1. KERN VAN DE ZAAK EN DE BESLISSING


1.1 

Klaagster stelt dat de verpleegkundige onvoldoende aandacht heeft gegeven aan de buikklachten waarmee haar broer op 26 sepember 2020 112 heeft gebeld. De verpleegkundige had volgens klaagster voor de zekerheid een mobiele arts moeten langs sturen. Haar broer is later die dag overleden aan hartfalen.

1.2

De klacht wordt door de voorzitter kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter overweegt dat klaagster niet onderbouwt waarom de verpleegkundige niet juist zou hebben gehandeld. Voor het langs sturen van een arts moet een objectieve reden bestaan. Dat klaagsters broer later die dag is overleden aan hartfalen, is kennis achteraf, die bij de tuchtrechtelijke toets buiten beschouwing blijft. 

2. DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 12 juli 2022;
  • het verweerschrift, ontvangen op 6 september 2022;
  • de repliek van klaagster, binnengekomen op 1 december 2022;
  • de dupliek namens de verpleegkundige, binnengekomen op 3 januari 2023.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. De voorzitter heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

3. UITLEG VAN DE BESLISSING 

3.1  De feiten

Klaagsters broer is geboren in 1958 en overleden op 26 september 2020. Op de dag van zijn overlijden heeft hij vanwege buikklachten 112 gebeld en de verpleegkundige gesproken. Hij is een aantal uren later die dag overleden aan hartfalen.

3.2  De klacht

Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij de buikklachten van haar broer niet serieus heeft genomen. Beklaagde had voor alle zekerheid een mobiele arts naar haar broer moeten sturen. Het is volgens haar bekend dat buikklachten kunnen duiden op mogelijk hartfalen. De dood van haar broer was vermijdbaar.  

3.3  Het standpunt van beklaagde

De verpleegkundige beroept zich op de niet-ontvankelijkheid van klaagster. Deze trekt ten strijde tegen vermeende misstanden in de gezondheidszorg en dient daartoe lichtvaardig tuchtklachten in. Nergens blijkt dat haar broer zou hebben willen klagen.

Voor het geval het college de klacht ontvankelijk acht, is deze volgens de verpleegkundige ongegrond. Zij heeft de klachten serieus genomen. Klaagster geeft geen enkele onderbouwing waarom de verpleegkundige tekort zou zijn geschoten.

3.4  De overwegingen van de voorzitter

De voorzitter acht de klacht ontvankelijk. Klaagster is de naaste betrekking van de overleden patiënt en ze klaagt over diens behandeling. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de patiënt zelf niet zou hebben willen klagen. Uit het dossier kan – integendeel - blijken dat de patiënt ontevreden was over het contact met de verpleegkundige en de telefoonverbinding heeft verbroken. Dat klaagster daarnaast mogelijk ook een neven-oogmerk zou hebben (het aankaarten van vermeende misstanden in de zorg) doet aan de ontvankelijkheid niet af.

De voorzitter overweegt dat uit het dossier blijkt van het bestaan van een opname van het telefoongesprek dat de patiënt na het bellen van 112 met de verpleegkundige had. Die opname is in deze procedure niet overgelegd. Beklaagde beroept zich op haar geheimhoudingsplicht en klaagster heeft bij e-mailbericht van 3 november 2022 laten weten dat zij dacht dat het haar ook niet zou lukken deze op te vragen. De voorzitter zal de zaak niet aanhouden om alsnog een kopie van de opname te krijgen. Uit het dossier blijkt namelijk dat klaagster in de klachtprocedure bij de D de opname wel heeft beluisterd. Het contact zou onbevredigend zijn verlopen en de patiënt heeft de verbinding verbroken. De voorzitter overweegt dat klaagster niet uitlegt waarom de verpleegkundige niet juist zou hebben gehandeld. Dat zij vanwege de buikpijn voor alle zekerheid een arts naar haar broer had moeten sturen, is daarvoor niet voldoende. Voor het langs sturen van een arts moet een objectieve reden bestaan. Dat haar broer later die dag is overleden aan hartfalen, is kennis achteraf, die bij de tuchtrechtelijke toets buiten beschouwing blijft.

4. DE BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, bijgestaan door M.D. Moeke, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter
 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

4. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u alleen in beroep als u niet-ontvankelijk bent verklaard in de klacht of als de klacht (gedeeltelijk) ongegrond is verklaard. U kunt in dat laatste geval alleen tegen de afwijzing in beroep.

5. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

7. Ook de bevoegde hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken na de verzending van het afschrift van de beslissing waartegen u beroep instelt.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als u in beroep helemaal of voor een deel in het gelijk wordt gesteld, dan wordt het griffierecht aan u terugbetaald.