ECLI:NL:TGZRSHE:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5243

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2023:22
Datum uitspraak: 15-12-2023
Datum publicatie: 18-12-2023
Zaaknummer(s): H2023/5243
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. De huisarts van klaagster heeft de crisisdienst ingeschakeld toen de huisarts van de zus van klaagster, klaagsters dochter en een vriendin van klaagster vernam dat klaagster verward en mogelijk gevaarlijk gedrag vertoonde. De huisarts koos hiervoor, omdat klaagster bekend is met paranoïde uitingen, verbaal agressief was en zelf niet naar de praktijk wilde komen. De crisisdienst schatte de situatie in als een ‘risicosituatie’ en verzocht de huisarts de politie te bellen, zodat klaagster naar een spoedopvang kon worden overgebracht voor psychiatrisch onderzoek. Dat heeft de huisarts gedaan. Klaagster verwijt de huisarts dat zij deze acties heeft ondernomen enkel op basis van wat naasten van klaagster over haar hebben gezegd en zonder klaagster zelf te hebben gezien. Het college is van oordeel dat de huisarts in deze situatie, gelet op alle omstandigheden van het geval, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing in raadkamer van 15 december 2023 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klaagster,

tegen

C,

huisarts,

destijds werkzaam in B,

verweerder, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. T.A.M. Oosterhout, werkzaam in Utrecht.

1. De zaak in het kort

1.1    Klaagsters huisarts heeft de crisisdienst gebeld naar aanleiding van een melding van de toen veertienjarige dochter van klaagster, de zus en een vriendin van klaagster. Klaagster beschrijft de gang van zaken als volgt: zij kreeg in juni 2022 zonder enige vooraankondiging de politie aan de deur. Ze moest in een ambulance meegaan naar een psychiatrische opvang voor spoedonderzoek. Klaagsters dochter, zus en vriendin hadden de huisarts gemeld dat klaagster paranoïde zou zijn en daardoor een gevaar voor zichzelf en haar omgeving. Volgens klaagster was er alleen sprake van het feit dat zij haar dochter huisarrest had gegeven vanwege probleemgedrag. De dochter had het huis toch weten te verlaten. Ze had haar tante, klaagsters zus, opgezocht en haar verteld dat klaagster zich zorgwekkend gedroeg. Klaagster is van mening dat de huisarts zich hierdoor niet had mogen laten leiden zonder klaagster zelf te hebben gezien. Ook heeft de huisarts haar beroepsgeheim geschonden ten opzichte van klaagster.

1.2    Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2.1    Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met een bijlage, ontvangen op 6 januari 2023;
  • het verweerschrift, ontvangen op 25 april 2023;
  • een aanvullend stuk, ingediend door klaagster en ontvangen op 20 juni 2023;
  • het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 27 juni 2023;
  • een mail van klaagster, naar aanleiding van het mondeling vooronderzoek, van 3 juli 2023;
  • een aanvullend verweerschrift, ontvangen op 17 augustus 2023.
     

2.2    Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

3.1       De huisarts werd op 13 juni 2022 op de spoedlijn gebeld door de zus van klaagster. De zus vertelde dat klaagster een psychose leek te hebben. Zo kwam klaagster paranoïde over volgens haar zus en hield klaagster haar dochter erg in bedwang. De dochter zou niet mogen opkijken, geen oogcontact mogen maken en met niemand op school mogen praten. Klaagster en haar dochter waren beiden patiënt van de huisarts. Hierna belde de huisarts klaagster op en nodigde haar uit in de praktijk bij een collega bij wie klaagster geregeld op consult kwam. Klaagster wilde dit niet. Vervolgens heeft de huisarts de crisisdienst gebeld voor overleg. Aangezien de crisisdienst niet bereikbaar was, zou de huisarts worden teruggebeld. De huisarts heeft toen met een collega overlegd. Van klaagster is bekend dat zij zich paranoïde kan uiten. Er bestonden daardoor zorgen over klaagsters toestand en daardoor indirect ook over de gezondheid van de dochter. Klaagster en haar dochter waren beiden patiënt van de huisarts.

Aangezien de situatie in de ogen van de zus van klaagster, een vriendin van klaagster en de dochter van klaagster veranderde, kwamen zij met z’n drieën naar de praktijk. Klaagster was volgens hen op dat moment aan het rondrijden in een auto op zoek naar haar dochter. Klaagster zou haar zus steeds bellen en dan haar dochter bedreigen. Op dat moment belde klaagster. Volgens de huisarts schold en schreeuwde ze en dreigde ermee haar dochter aan de haren naar huis te zullen sleuren. De dochter, zus en vriendin gaven aan erg bang te zijn. De huisarts belde opnieuw naar de crisisdienst. Toen de huisarts bevestigde dat klaagster verbaal agressief was, schatte de crisisdienst de situatie in als ‘risicosituatie’. De crisisdienst wilde dat klaagster door een psychiater zou worden beoordeeld. De crisisdienst verzocht de huisarts de politie te bellen om klaagster naar een psychiatrische opvang voor spoedeisend psychiatrisch onderzoek te laten overbrengen. Dat deed de huisarts, waarop klaagster werd opgehaald.   

4. De klacht en de reactie van de huisarts

4.1    Klaagster beschrijft dat zij haar dochter op 13 juni 2022 huisarrest had gegeven vanwege het vertonen van probleemgedrag. Achter de rug om van klaagster zocht de dochter contact met klaagsters zus, met wie klaagster geen goed contact heeft. De dochter vertelde klaagsters zus – samengevat – dat klaagster erg vreemd gedrag vertoonde en dat zij bang voor klaagster was. Vervolgens belde de zus de huisarts van klaagster. Zonder dat eerst bij klaagster werd nagegaan wat er speelde, stonden er ineens gewapende politieagenten op de stoep om klaagster mee te nemen. Zij gedroegen zich erg intimiderend tegenover haar. Klaagster moest vastgebonden mee in een ambulance. Haar werd verder niets verteld. Klaagster vond het allemaal erg beangstigend. Ze kwam in een psychiatrische opvang terecht. Na een gesprek met een psychiater mocht ze weer gaan. Klaagster neemt het de huisarts erg kwalijk dat zij hieraan meegewerkt heeft.

Klaagster verwijt de huisarts dat zij:

  1. de mogelijk gevaarlijke situatie voor klaagster en haar omgeving heeft laten beoordelen

door een psychiater van de crisisdienst zonder daarvoor de juiste weg te bewandelen. De ingezette actie was buitenproportioneel en slecht gemotiveerd;

b) haar beroepsgeheim heeft geschonden door persoonlijke informatie over klaagster te delen met de zus van klaagster.
 

4.2    De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Haar reactie op de klachtonderdelen is – samengevat – als volgt.

Ad a) De huisarts heeft juist wel de juiste wegen bewandeld door klaagsters medische verleden, de ontstane situatie en het verbaal agressieve gedrag van klaagster te toetsen met haar collega en met de crisisdienst. Ze heeft al met al zorgvuldig gehandeld. Ook heeft ze adequaat gehandeld door te voorkomen dat klaagster tussen wal en schip zou komen of dat de situatie nog verder zou gaan escaleren. Klaagster wilde zelf niet met de huisarts in gesprek en accepteerde verder ook geen contact of hulp van zorgverleners. Dat speelde allemaal ook mee. De crisisdienst wilde vervolgens klaagster laten beoordelen door een psychiater.

Ad b) Klaagster geeft niet aan welke informatie zij bedoelt. De huisarts heeft enkel feitelijke informatie getoetst om de situatie van klaagster zo goed mogelijk te beoordelen. Zij heeft niet haar beroepsgeheim geschonden.   

4.3    Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

Klachtonderdeel a: onzorgvuldig handelen

5.1    Het college is van oordeel dat de huisarts op basis van de zorgwekkende signalen vanuit klaagsters omgeving, de medische geschiedenis van klaagster en het feit dat klaagster eerst niet wilde meewerken aan onderzoek en later niet voor rede vatbaar leek te zijn, mocht handelen zoals zij deed. Het college begrijpt niettemin dat dit voor klaagster allemaal heel beangstigend moet zijn geweest, om opgehaald te worden door de politie en een ambulance zonder dat ze wist wat er precies speelde. Het belang om klaagster tegen zichzelf te beschermen en ook de omgeving tegen haar te beschermen, woog op dat moment echter dusdanig zwaar dat de huisarts contact mocht zoeken met de crisisdienst. Ook het feit dat zij op verzoek van de crisisdienst vervolgens de politie heeft ingeschakeld valt de huisarts niet tuchtrechtelijk aan te rekenen. Dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b: schending beroepsgeheim

5.2    Naar het oordeel van het college is niet gebleken dat de huisarts haar beroepsgeheim ten opzichte van klaagster heeft geschonden. Dit kan namelijk niet uit het dossier worden opgemaakt. Ook dit klachtonderdeel zal kennelijk ongegrond worden verklaard.

5.3    Uit het voorgaande vloeit voort dat de klacht in haar geheel kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 15 december 2023 door G. Tangenberg, voorzitter,

G.S.H. Vegt en R.M. Oosterhout, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door L.C. Commandeur, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.