ECLI:NL:TGZRAMS:2023:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5115

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:96
Datum uitspraak: 18-04-2023
Datum publicatie: 18-04-2023
Zaaknummer(s): A2022/5115
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klaagster is aangemeld bij de polikliniek waar de psychiater werkzaam was. Klaagster is daar uiteindelijk niet behandeld, waarop het dossier is afgesloten en de psychiater de huisarts van klaagster heeft geïnformeerd. Klaagster verwijt de psychiater valsheid in geschrifte en het stellen van fictieve diagnoses. Dat er sprake is geweest van valsheid in geschrifte, is het college niet gebleken noch aannemelijk geworden. Van het stellen van fictieve diagnoses is ook geen sprake, nu de psychiater zelf geen diagnose(s) heeft gesteld en in de huisartsenbrief alleen eerder gestelde diagnoses (automatisch) zijn opgenomen.

A2022/5115

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 18 april 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
psychiater,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de psychiater.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, ontvangen op 24 juni 2022, met bijlagen;
- de brief van 6 juli 2022 van klaagster, met bijlagen;
- de brief van 17 oktober 2022 van klaagster, met bijlagen;
- het verweerschrift.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?

2.1 Klaagster bezocht op 30 april 2014 de Spoedeisende Hulp van D. Naar eigen zeggen was zij op dat moment radioactief. De crisisdienst heeft klaagster beoordeeld waarna zij op 1 mei 2014 vrijwillig is opgenomen in het E van F in verband met een psychose. Zij heeft zich aan haar opname onttrokken, is verward aangetroffen en op 2 mei 2014 door de politie meegenomen voor verder onderzoek en consultatie door de crisisdienst. Zij is door de crisisdienst verwezen naar het E, waar zij op 2 mei 2014 opnieuw is opgenomen, ditmaal met een inbewaringstelling. Op 4 juli 2014 is de klinische behandeling van klaagster afgesloten en is klaagster aangemeld bij de polikliniek G, waar de psychiater werkzaam was. Klaagster is daar uiteindelijk niet behandeld, waarop het dossier is afgesloten en de psychiater de huisarts van klaagster heeft geïnformeerd.

2.2 Klaagster verwijt de psychiater valsheid in geschrifte en het stellen van fictieve diagnoses. Zij stelt dat de psychiater – in samenwerking met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige – een rapportage heeft opgemaakt op 23 juni 2014, terwijl zij de psychiater nooit heeft gezien of gesproken.

2.3 De psychiater heeft verweer gevoerd en zegt dat het klopt dat zij klaagster nooit heeft gesproken of gezien. Er heeft alleen een intern overleg plaatsgevonden rondom de aanmelding van klaagster bij G. Klaagster is niet in zorg gekomen bij G, omdat zij de zorg bleef afhouden en er te weinig gevaarscriteria voor een inbewaringstelling werden gezien. Klaagster is dus niet behandeld door de psychiater. De psychiater heeft het dossier afgesloten op verzoek van klaagster en de huisarts daarvan op de hoogte gebracht. In de huisartsenbrief worden de eerder gestelde diagnoses automatisch overgenomen. De psychiater heeft zelf geen diagnoses gesteld en in de brief enkel opgemerkt dat zij onvoldoende gevaarscriteria zag voor een gedwongen behandeling en dat het dossier op verzoek van klaagster gesloten zou worden.

3. Wat zijn de overwegingen van het college?

3.1 Het college komt tot de conclusie dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.

3.2 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater ten tijde van het gewraakte handelen. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

3.3 Doordat klaagster haar dossier heeft laten vernietigen en de klacht betrekking heeft op gebeurtenissen die ruim 8 jaar geleden hebben plaatsgevonden, heeft de psychiater een reconstructie moeten maken van het verloop aan de hand van de door klaagster overgelegde stukken, die gedeeltes van het medisch dossier bevatten. Uit het verweer blijkt dat de psychiater voldoende in staat is om aan de hand van de overgelegde stukken de gebeurtenissen uit 2014 te reconstrueren. Het college neemt bij de beoordeling van de klacht de beschikbare stukken uit het medisch dossier dan ook als uitgangspunt.

3.4 De psychiater heeft in haar verweerschrift toegelicht dat na de zorgtoewijzing van klaagster bij E een behandelplan is geopend, dat automatisch een kopie bevat van het al eerder gemaakte behandelplan bij E. Omdat klaagster niet in zorg is gekomen bij G is van het opstellen van een (nieuw of aangepast) behandelplan door de psychiater dus geen sprake. Dat er sprake is geweest van valsheid in geschrifte, zoals wordt gesuggereerd door klaagster, is het college niet gebleken noch aannemelijk geworden. Van het stellen van fictieve diagnoses is ook geen sprake, nu de psychiater zelf geen diagnose(s) heeft gesteld en in de huisartsenbrief alleen eerder gestelde diagnoses (automatisch) zijn opgenomen. De psychiater heeft de zorg verleend die van haar verwacht mocht worden door de huisarts te informeren over de sluiting van het dossier van klaagster bij G en daarbij op te merken dat sprake was van onvoldoende gevaarscriteria voor een gedwongen behandeling.

3.5 De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

4. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door R.A. Dozy, voorzitter, S. Colsen, lid-jurist,
A.C.M. Kleinsman, L.A.J. Stouthamer-Verschuren en A.E. van der Waal, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.

secretaris                                                                                                   voorzitter