ECLI:NL:TGZRAMS:2023:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3914

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:80
Datum uitspraak: 28-03-2023
Datum publicatie: 28-03-2023
Zaaknummer(s): A2022/3914
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft zich na een operatie in verband met een chronische wond op het sacrum en ontslag uit het ziekenhuis gemeld op de spoedeisende hulp. Tussen partijen is in geschil of hij door de plastisch chirurg op de spoedeisende hulp op zorgvuldige en juiste wijze is beoordeeld en behandeld. Het college overweegt dat de plastisch chirurg vanaf het moment dat klager op de spoedeisende hulp door hem is gezien, terecht de regie heeft genomen. Hij heeft de wond van de operatie beoordeeld en voor de andere (mogelijke) problemen collega’s ingeschakeld. De plastisch chirurg heeft in de middag terecht op basis van de gewijzigde omstandigheden onmiddellijk de chirurg de situatie laten beoordelen. Van een doctors delay is dan ook geen sprake. Evenmin is sprake van het ernstig onderschatten van het ziektebeeld. Klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.

A2022/3914

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 28 maart 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B,
klager,
gemachtigde: C, zoon van klager,

tegen

D,
plastisch chirurg,
werkzaam te E,
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam te Zwolle.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 februari 2022;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klager van 27 juni 2022, binnengekomen op 29 juni 2022, met bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 18 juli 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek.

De zaak is behandeld op de openbare zitting van 14 februari 2023. Partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. Partijen en hun gemachtigden hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2. Waar gaat de zaak over en wat is de beslissing?

2.1 Klager heeft zich na een operatie en ontslag uit het ziekenhuis gemeld op de spoedeisende hulp. Tussen partijen is in geschil of hij door de plastisch chirurg op de spoedeisende hulp op zorgvuldige en juiste wijze is beoordeeld en behandeld.

2.2 Het college komt tot de conclusie dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat hierna toe.

3. Wat is er precies gebeurd?

3.1 Klager is op 29 oktober 2021 door een collega van de plastisch chirurg geopereerd in verband met een chronische wond op het sacrum. Op 30 oktober 2021 is klager met ontslag naar huis gegaan. Op 31 oktober 2021 heeft klager zich gewend tot zijn zoon die huisarts is, omdat hij zich niet goed voelde. De zoon heeft contact opgenomen met de plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft beiden gevraagd naar de spoedeisende hulp te gaan en is ook zelf daar naartoe gegaan. Klager en zoon hebben zich tussen 08.30 en 09.00 uur gemeld op de spoedeisende hulp.

3.2 Op de spoedeisende hulp heeft de plastisch chirurg het operatiegebied van de op 29 oktober 2021 uitgevoerde ingreep bezien. Hij heeft daar geen oorzaak voor de klachten kunnen vinden. In verband met atriumfibrilleren en de algehele situatie van klager heeft de plastisch chirurg aanleiding gezien klager op te nemen en een chirurg, cardioloog en internist in consult gevraagd.

3.3 In de middag heeft de zoon van klager opnieuw contact opgenomen met de plastisch chirurg. Klager was inmiddels opgenomen maar voelde zich ziek en had pijn. De plastisch chirurg is opnieuw naar het ziekenhuis gekomen en heeft klager onderzocht. Het operatiegebied was rustig, maar de temperatuur van klager was gestegen tot 38,3 graden en er kwam ontlasting uit de drain.

3.4 Klager was tot dat moment nog niet gezien door een chirurg. De plastisch chirurg heeft de dienstdoende chirurg om een onmiddellijke beoordeling gevraagd. Bij deze beoordeling is gebleken dat er fecale ontlasting onder de zogenoemde lap vandaan kwam.

3.5 Klager is om 15.15 uur naar de operatiekamer gebracht. De collega van de plastisch chirurg die de operatie op 29 oktober 2021 heeft uitgevoerd heeft klager wederom geopereerd. Daarna volgde een langdurige opname op de intensive care, hebben meerdere hersteloperaties moeten plaatsvinden en was sprake van een zeer gecompliceerd beloop.

Wat houdt de klacht in?

Klager verwijt de plastisch chirurg dat hij:

a) bij het ontslag niet de juiste medicatie heeft voorgeschreven;
b) onvoldoende onderzoek op de spoedeisende hulp heeft gedaan om tot een goede diagnose te komen;
c) ten onrechte niet onmiddellijk een chirurg in consult heeft geroepen;
d) klager en zijn zoon ongepast heeft bejegend;
e) klager ten onrechte heeft laten eten, terwijl mogelijk acuut een operatie zou moeten plaatsvinden en
f) het ziektebeeld ernstig heeft onderschat.

4. Wat is het verweer?

De plastisch chirurg heeft de klacht bestreden. Hij heeft gedaan wat van een plastisch chirurg mag worden verwacht. Hij is tweemaal onmiddellijk naar het ziekenhuis gekomen toen de zoon van klager daarom vroeg. Hij heeft beoordeeld datgene wat binnen zijn vakgebied lag. Hij heeft bezien of er buiten zijn vakgebied signalen waren die een onmiddellijke beoordeling vroegen, hetgeen niet zo was. Hij heeft collega’s ingeschakeld om klager te onderzoeken op die gebieden die buiten zijn vakgebied lagen en hij heeft ervoor gezorgd dat klager werd opgenomen. Het verweer wordt voor zover nodig hierna besproken.

5. Wat zijn de overwegingen van het college?

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastische chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.
De beoordeling van de klachtonderdelen b, c en f (onvoldoende onderzoek gedaan en activiteiten ontplooid alsmede onderschatting van het ziektebeeld)

5.2 Het college ziet aanleiding de klachtonderdelen b, c en f gezamenlijk te bespreken.
Centraal staat hierbij de vraag of de plastisch chirurg in de ochtend en middag van 21 oktober 2021 aan klager die zorg heeft verleend die van hem mag worden verwacht.

5.3 Tussen partijen is niet in geschil dat de plastisch chirurg op verzoek van de zoon van
klager in de ochtend naar het ziekenhuis is gekomen en het operatiegebied bedoeld in 3.1 heeft bezien. Uit de gedingstukken, waaronder het medisch dossier, is niet op te maken dat de plastisch chirurg bij deze beoordeling iets heeft gemist. Het hele operatiegebied liet – naar ook blijkt uit het verslag van de verpleegkundige – kort samengevat een rustig beeld zien. De lap was niet gespannen en er waren geen tekenen van een nabloeding. Op dat moment was er ook geen relevante verhoging van de lichaamstemperatuur. Aanwijzingen dat sprake was van een zogenoemde acute buik – waarvoor de zoon van klager vreesde – waren niet aanwezig.

5.4 De plastisch chirurg heeft in het geconstateerde atriumfibrilleren en de algemene toestand van klager aanleiding gezien klager op te laten nemen en een cardioloog, een internist en een chirurg in consult te vragen.

5.5 In beginsel is dit een juiste aanpak van de plastisch chirurg. Dit kan echter anders zijn als er aanwijzingen zijn die erop duiden dat een onderzoek door één of meer van de in consult gevraagde specialisten geen uitstel verdraagt. Dan dient een beoordeling onmiddellijk plaats te vinden. Het college heeft in het medisch dossier geen aanwijzingen gevonden dat van zo’n situatie sprake was. Weliswaar heeft de zoon van klager gevraagd de buik van zijn vader te controleren, maar er waren geen aanwijzingen dat de plastisch chirurg dit onmiddellijk had moeten doen en dat de controle van de buik niet had kunnen wachten op de controle diezelfde dag door de medisch specialist op dat gebied.

5.6 In de middag is de situatie veranderd. Nadat hij is gebeld door de zoon van klager is de plastisch chirurg wederom naar het ziekenhuis gekomen. De plastisch chirurg heeft opnieuw het operatiegebied bezien, geconstateerd dat er ontlasting in de drain aanwezig was en de temperatuur van klager boven de 38 graden was gestegen. Omdat de chirurg klager nog niet had gezien, heeft hij op dat moment de dienstdoende chirurg verzocht klager te onderzoeken. Ook dit was gelet op de gewijzigde omstandigheden een juiste beslissing. Het onderzoek door de chirurg heeft plaatsgevonden. Bij dit onderzoek kwam er ontlasting onder de flap vandaan. Vervolgens is klager geopereerd door de in 3.1 bedoelde collega van de plastisch chirurg. Hierbij is klager onder de lap gespoeld en is de laesie opgeheven.

5.7 Samengevat komt het erop neer dat de plastisch chirurg vanaf het moment dat klager op de spoedeisende hulp door hem is gezien, terecht de regie heeft genomen. Hij heeft de wond van de operatie op 29 oktober 2021 beoordeeld en voor de andere (mogelijke) problemen collega’s ingeschakeld. Gelet op de omstandigheden in de ochtend kon niet meer van hem worden verwacht. Ook in de middag heeft de plastisch chirurg dat gedaan wat van hem verwacht mocht worden. Hij heeft terecht op basis van de gewijzigde omstandigheden onmiddellijk de chirurg de situatie laten beoordelen. Van een doctors delay als door de gemachtigde is gesteld door het nalaten van de plastisch chirurg, is dan ook geen sprake. Evenmin is sprake van het ernstig onderschatten van het ziektebeeld. Dat is noch in de ochtend, noch in de middag gebeurd. De plastisch chirurg is steeds uitgegaan van een probleem ontstaan als gevolg van de laatste operatie. Dat bleek ook juist te zijn. De operatie in de middag – het spoelen onder de lap en het opheffen van de laesie - heeft ook in dat gebied moeten plaatsvinden.

De beoordeling van klachtonderdeel a (voorschrijven medicatie)

5.8 Het klachtonderdeel dat bij het ontslag van klager op 30 oktober 2021 niet de juiste medicatie is voorgeschreven mist feitelijke grondslag. Deze medicatie is wel voorgeschreven. Dat de medicatie niet bij klager terecht is gekomen kan de plastisch chirurg niet worden aangerekend.

De beoordeling van klachtonderdeel d (ongepaste bejegening)

5.9 Klachten over bejegening zijn voor het college niet eenvoudig te beoordelen. Niet alleen omdat het college niet bij de gebeurtenissen aanwezig is geweest, maar ook omdat hoe bejegening wordt ervaren in hoge mate subjectief is. Bejegening die de één als prettig ervaart zal de ander ongepast kunnen vinden. Uit hetgeen van de zijde van partijen naar voren is gebracht heeft het college in ieder geval geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de plastisch chirurg zich niet op professionele wijze heeft gedragen of uitgelaten. Het door klager geschetste beeld van laconiek en gemakzuchtig gedrag past in ieder geval niet bij het op verzoek van de zoon van klager zowel in ochtend als in de middag onmiddellijk naar het ziekenhuis komen om klager te zien en evenmin bij de activiteiten die hij heeft ontwikkeld.

De beoordeling van klachtonderdeel e (toestemming voor eten)

5.10 Het klachtonderdeel dat de plastisch chirurg toestemming heeft gegeven klager te laten eten, treft geen doel. Op het moment dat hij deze toestemming gaf was er nog geen aanleiding te veronderstellen dat er op korte termijn een operatie zou moeten plaatsvinden.

Samenvatting

5.11 Het is het college zeker niet ontgaan dat klager na de operatie op 31 oktober 2021 een bijzonder zware tijd heeft gehad. Dat is betreurenswaardig. Anders dan waarvan de klacht uitgaat kan op basis van de gedingstukken – waaronder het medisch dossier – en het verhandelde ter zitting echter niet tot het oordeel worden gekomen dat de plastisch chirurg gelet op de situatie die hij aantrof anders had moeten handelen dan hij heeft gedaan.

Conclusie
5.12 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door J. Brand, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist, D. Boerma,
P. Houpt en J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
M.G. Verkerk, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.

secretaris                                                                                                                  voorzitter