ECLI:NL:TGZRAMS:2023:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4316

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:76
Datum uitspraak: 28-03-2023
Datum publicatie: 28-03-2023
Zaaknummer(s): A2022/4316
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt verweerder ondeskundig en onzorgvuldig handelen en het stellen van een verkeerde diagnose. Verweerder was er volgens klager van overtuigd dat er geen sprake was van een ontsteking, terwijl dat op basis van alleen het bloedonderzoek niet uitgesloten kon worden. Op basis van het patiëntdossier wordt door het college vastgesteld dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld. Uit het patiëntdossier blijkt immers niet dat verweerder heeft gezegd dat een echo geen meerwaarde had, en dat al duidelijk was dat er geen ontsteking was. Integendeel, uit het patiëntdossier blijkt juist dat verweerder klager adviseerde om de echo af te wachten, en dat daarna verder beleid zou worden bepaald. Het is niet aan verweerder te wijten dat klager het echo-onderzoek niet heeft afgewacht. Verweerder heeft geen diagnose gesteld. Hij heeft alleen de uitslag van het bloedonderzoek doorgegeven en verteld wat die ochtend tijdens de overdracht als beleid was besproken. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 28 maart 2022 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B, klager,

tegen

C,
arts,
destijds werkzaam te B, verweerder, hierna ook: de arts,
gemachtigde: mr. O.L. Nunes, werkzaam te Utrecht.

1.  De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  het klaagschrift, ontvangen op 30 mei 2022;
-  de brief van A, van 25 juni 2022, binnengekomen op 28 juni 2022, met bijlage;
-  het verweerschrift met de bijlagen;
-  het proces-verbaal van het op 31 oktober 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek. Het college 
heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2.   Waar gaat de zaak over?
Klager, geboren in 1984, is op 2 september 2022 verschenen op de Spoedeisende Hulp van het E, in B, 
in verband met een verdenking van een beginnende galblaasontsteking. Er is bloedonderzoek gedaan. 
Daaruit bleek dat er geen sprake was van een ontsteking of andere bijzonderheden. De volgende 
ochtend zou opnieuw bloedonderzoek worden verricht en zou verdere diagnostiek plaatsvinden in de 
vorm van een echo. Het bloedonderzoek is uitgevoerd. Opnieuw bleek daaruit dat er geen sprake was 
van een ontsteking of andere bijzonderheden. Verweerder, die op dat moment dienst had als zaalarts 
chirurgie, heeft klager bezocht. Volgens klager heeft verweerder gezegd dat zijn bloed was 
onderzocht, dat daar niets uit was gekomen en dat hij daarom naar huis mocht. Verweerder kon hem 
‘als pleziertje’ nog wel een echo aanbieden omdat dit al toegezegd was, maar dit had geen 
meerwaarde volgens verweerder. Dat is klager in het verkeerde keelgat geschoten. Hij voelde zich 
niet serieus genomen en is naar zijn huisarts gegaan (met de waaknaald nog in zijn arm), waarna hij 
zich heeft gewend tot de Spoedeisende Hulp van het F, in G. Daar is een echo gemaakt en op basis 
daarvan is besloten om de volgende dag zijn galblaas te
verwijderen vanwege een beginnende ontsteking van de galblaas.

3.   Wat houdt de klacht in?
Klager verwijt verweerder ondeskundig en onzorgvuldig handelen en het stellen van een verkeerde 
diagnose. Verweerder was er volgens klager van overtuigd dat er geen sprake was van een ontsteking, 
terwijl dat op basis van alleen het bloedonderzoek niet uitgesloten kon worden. Verweerder had 
eerst de uitslag van de echo af moeten wachten alvorens te spreken over ontslag uit het ziekenhuis. 
Ook verwijt klager verweerder dat hij zijn klachten niet serieus nam en in zijn communicatie 
arrogant en vooringenomen was.

4.   Wat is het verweer?
Verweerder heeft de klacht bestreden. Hij betwist dat hij een diagnose heeft gesteld. Volgens hem 
heeft hij alleen de uitslag van het bloedonderzoek doorgegeven. Het klopt niet dat hij ervan 
overtuigd was dat klager geen ontsteking had. Dit heeft hij ook niet gezegd tegen klager. 
Verweerder heeft alleen datgene gezegd wat tijdens de overdracht die ochtend als beleid was 
besproken, namelijk dat klager bij goede lab-uitslagen en een niet-afwijkend
echo-onderzoek met pijnstilling zou kunnen worden ontslagen uit het ziekenhuis, met een 
poliklinische afspraak op korte termijn ter voorbereiding van een galblaasoperatie. Klager was 
degene die het echo-onderzoek niet wilde afwachten, en heeft het ziekenhuis verlaten. Verweerder 
herkent zich niet in de verwijten ten aanzien van de communicatie.

5.   Wat zijn de overwegingen van het college?
5.1.  Het college komt tot de conclusie dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft 
gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.

5.2.  De vraag is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem als redelijk bekwame en redelijk 
handelend arts verwacht mocht worden. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de 
zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

5.3.  Nadat verweerder klager had bezocht, heeft verweerder een verslag van het bezoek opgenomen in 
het patiëntdossier. Daarin staat:
“(…) Patiënt begint het gesprek zeer vijandig, heeft pijn waar hij vanaf wil en wil nu geholpen 
worden. Geeft aan dat de pijn minder geworden is tov gisteren. Ik heb aan patiënt aangegeven dat de 
bloeduitslagen goed zijn, geen tekenen van infectie of obstructie laten zien. Hiernaast de planning 
dat we vandaag nog een echo willen laten maken. Na de echo mag hij dan met goede pijnstilling naar 
huis om op korte termijn op de poli gezien te worden om een operatie in te plannen. Patiënt wordt 
erg boos van dit voorstel. Wil nu meteen van zijn pijn afgeholpen worden en begint te schelden. 
Geeft aan dat hij al eerder naar G, is gegaan en dat hij daar een poli afspraak heeft in juni, 
omdat hij geen vertrouwen heeft in het ziekenhuis hier. Zegt tevens vanochtend met G, gebeld te 
hebben, zegt dat zij hem vanmiddag wel willen helpen. Ik heb aan hem aangegeven dat het hem vrij 
staat zich elders te laten helpen, maar dat ons advies is om hier eerst de echo te laten maken en 
dan een plan voor verder beleid. Patiënt gooit boos zijn medicatiedoosjes op de grond en verlaat 
het ziekenhuis. Venflon nog in situ. Aangegeven dat we die graag willen verwijderen wegens risico op bloeding en infectie. Patiënt geeft aan dit niet te willen en loopt van de afdeling af. (…)”

5.4.  Het is onvoldoende aannemelijk dat dat wat in het patiëntdossier staat vermeld, een onjuiste 
weergave is van de gebeurtenissen tijdens de visite van verweerder aan klager. Op basis van het 
patiëntdossier wordt door het college vastgesteld dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld. Uit 
het patiëntdossier blijkt immers niet dat verweerder heeft gezegd dat een echo geen meerwaarde had, 
en dat al duidelijk was dat er geen ontsteking was. Integendeel, uit het patiëntdossier blijkt 
juist dat verweerder klager adviseerde om de echo af te wachten, en dat daarna verder beleid zou 
worden bepaald. Wel heeft verweerder gezegd dat klager na de echo naar huis mocht met pijnstilling, 
om daarna op korte termijn op de polikliniek te worden gezien ter voorbereiding van een 
galblaasoperatie (zoals kennelijk als beleid was besproken tijdens de overdracht die ochtend). 
Mogelijk heeft klager dit geïnterpreteerd alsof verweerder hiermee bedoelde te zeggen dat de 
uitslag van de echo niet relevant was, en hij sowieso uit het ziekenhuis zou worden ontslagen na de 
echo. Dat verweerder dit zo bedoeld heeft, blijkt echter niet uit het patiëntdossier of anderszins 
en is ook niet logisch. Een echo wordt immers niet zonder reden gemaakt. De klacht, dat verweerder 
onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld, is dan ook kennelijk ongegrond. Dat dezelfde dag in 
het ziekenhuis in G, de galblaas van klager is verwijderd nadat op de echo geconstateerd was dat er 
sprake was van een beginnende galblaasontsteking maakt voorgaande niet anders. Het is immers niet 
aan verweerder te wijten dat klager het echo- onderzoek in het ziekenhuis in B, niet heeft 
afgewacht.

5.5.  Ook de klacht inhoudende dat verweerder een verkeerde diagnose heeft gesteld, is kennelijk 
ongegrond. Verweerder heeft immers geen diagnose gesteld. Hij heeft alleen de uitslag van het 
bloedonderzoek doorgegeven en verteld wat die ochtend tijdens de overdracht als beleid was 
besproken.

5.6.  Ten aanzien van de klacht over de bejegening door verweerder stelt het college voorop dat 
verwijten omtrent inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie zich moeilijk op hun juistheid 
laten beoordelen door het college, dat van die communicatie immers geen getuige is geweest. Het is 
vaak de toon die de muziek maakt, en die toon is aan derden niet (goed) over te brengen. Daarbij 
komt dat bij communicatie tussen enerzijds leken en anderzijds professionals het misverstaan van 
elkaar een voortdurend actueel gevaar is, dat nog toeneemt naarmate deelnemers aan die communicatie 
bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn. Omdat niet kan worden vastgesteld dat verweerder 
klachtwaardig heeft gehandeld ten aanzien van de wijze van communicatie, is ook deze klacht 
kennelijk ongegrond. Ten overvloede overweegt het college nog dat als er uit het dossier al iets op 
te maken is over de wijze waarop partijen elkaar bejegend hebben, daaruit blijkt dat klager degene 
is die zich schuldig heeft gemaakt aan verbale agressie.

Conclusie
5.7.  De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.

6.  De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door J. Brand, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist,
D. Boerma, P. Houpt en J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door M.G. Verkerk, secretaris.