ECLI:NL:TGZRAMS:2023:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4318
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:70 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-03-2023 |
Datum publicatie: | 20-03-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/4318 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klager heeft de huisarts onzorgvuldig gehandeld, omdat hij Olanzapine heeft voorgeschreven zonder voorafgaand consult terwijl daags daarvoor Temazepam was voorgeschreven. Volgens klager heeft de wisselwerking van deze medicijnen ertoe geleid dat hij in een psychose terecht is gekomen. Klager had aan de huisarts verteld dat de Temazepam niets voor hem deed, en dat hij ermee was gestopt. Er was dan ook voor de huisarts geen aanleiding om expliciet te adviseren om met Temazepam te stoppen. Maar er is ook geen contra-indicatie voor het voorschrijven van Olanzapine als reeds Temazepam is voorgeschreven. Het starten van de Olanzapine is juist een bewuste keuze geweest omdat er symptomen waren passend bij een (dreigende) psychotische decompensatie namelijk het horen van stemmen. Door aldus te handelen, zonder fysiek contact met klager, heeft de huisarts geen zorgvuldigheidsnorm geschonden. Er bestaat geen algemene regel die voorschrijft dat een huisarts geen medicatie mag voorschrijven zonder de patiënt zelf te hebben gezien. Klacht ongegrond verklaard. |
A2022/4318
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing van 17 maart 2023 naar aanleiding van de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
gemachtigde: mr. J.T.A. van Schaik, werkzaam te Amsterdam,
tegen
C,
huisarts,
destijds werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. K. Zeylmaker, werkzaam te Rotterdam.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 30 mei 2022;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de reactie op het verweerschrift van de gemachtigde van klager, binnengekomen op
9 november 2022;
- de dupliek van de huisarts, binnengekomen op 25 november 2022;
- het e-mailbericht van de gemachtigde van klager van 12 januari 2023, met als bijlage
een verklaring van E;
- het e-mailbericht van de gemachtigde van klager van 16 januari 2023, met als bijlage
een aanvullende verklaring van E.
1.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 3 februari 2023. Partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
2. Waar gaat de zaak over en wat is de beslissing?
2.1 Tijdens de eerste lockdownperiode in verband met de uitbraak van Covid-19 nam
de moeder van klager contact op met de huisartsenpraktijk omdat zij zich zorgen maakte
over klager. Hij was onrustig, angstig en op een vreemde manier gespannen. De waarnemend
huisarts nam contact op met de crisisdienst, maar die achtte een nadere beoordeling
niet nodig. Vervolgens is klager Temazepam voor de duur van 5 dagen voorgeschreven.
2.2 Een paar dagen later nam de familie weer contact op met de huisartsenpraktijk. Dat contact heeft ertoe geleid dat de huisarts, zonder voorafgaand bezoek aan klager, 2,5 mg Olanzapine voor 7 dagen heeft voorgeschreven. Twee dagen later is klager bevangen door wanen en waandenkbeelden. Die hebben ertoe geleid dat hij bij een schietincident betrokken is geraakt.
2.3 De huisarts wordt verweten dat hij klager zonder consult Olanzapine heeft voorgeschreven terwijl hij wist of moest weten dat zijn collega hem reeds Temazepam had voorgeschreven.
2.4 Het college komt tot de conclusie dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat hierna toe.
3. Wat is er precies gebeurd?
3.1 Begin april 2020, tijdens de eerste lockdownperiode in verband met de Covid-19
uitbraak, ging het niet goed met klager (geboren in 1990). Zijn moeder maakte zich
zorgen. Daarom belde zij op vrijdag in april 2020 met de huisartsenpraktijk. Volgens
moeder gedroeg klager zich erg vreemd en was hij zwak en apathisch. Zij werd verwezen
naar de crisisdienst.
3.2 In april 2020 heeft moeder telefonisch contact opgenomen met de crisisdienst. Die had echter een verwijsbrief nodig. Een waarnemend huisarts in de huisartsenpraktijk vroeg daarop een beoordeling door de crisisdienst. De crisisdienst vond een beoordeling niet nodig.
3.3 De waarnemend huisarts heeft klager in april 2020 Temazepam (1 x 10 mg) voor de duur van 5 dagen voorgeschreven. Deze medicijnen zijn op die dag opgehaald door de moeder van klager.
3.4 Op maandag in april 2020 is door de familie van klager opnieuw contact opgenomen met de huisartsenpraktijk.
3.5 De huisarts heeft door de telefoon gesproken met de moeder van klager. De moeder van klager vertelde dat klager in de war was en stemmen hoorde. In het weekend was hij onrustig en weggelopen naar zijn zus. De huisarts heeft gebeld met de zus van klager en geprobeerd om ook met klager zelf te spreken.
3.6 De huisarts heeft vervolgens in april 2020 Olanzapine (1 x 2,5 mg) voorgeschreven voor de duur van 7 dagen.
3.7 In april 2020 is klager onder invloed van wanen in een schietincident betrokken geraakt en daarbij gewond geraakt.
4. Wat houdt de klacht in?
Volgens klager heeft de huisarts onzorgvuldig gehandeld, omdat hij in april 2020 Olanzapine
heeft voorgeschreven zonder voorafgaand consult terwijl daags daarvoor Temazepam was
voorgeschreven. Volgens klager heeft de wisselwerking van deze medicijnen ertoe geleid
dat hij in een psychose terecht is gekomen. Dat volgt volgens klager uit de bijsluiter.
De huisarts heeft klager niet uitgenodigd om op het spreekuur te komen. Desondanks
heeft de huisarts hem zware medicatie voorgeschreven. Dat is volgens klager in strijd
met de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’. De huisarts had klager niet
eerder ontmoet, zodat die uitzonderingssituatie zich hier niet voordoet, aldus klager.
Ook de uitbraak van Covid-19 rechtvaardigt geen beroep op een uitzonderingssituatie,
omdat daarvoor een videoconsult werd voorgeschreven. Dat met klager of zijn moeder
is besproken dat Temazepam moest worden gestaakt, wordt door klager betwist. Dat is
ook niet vermeld in het huisartsenjournaal.
5. Wat is het verweer?
5.1 De huisarts heeft de klacht weersproken. Hij heeft in april 2020 gesproken met
de moeder van klager. Die vertelde dat klager in de war was en stemmen hoorde. Hij
was onrustig en is naar zijn zus gegaan. Via de zus van klager heeft de huisarts telefonisch
met klager gesproken. Klager vertelde dat hij nu rustig was, en veel aan het denken
was. Hij was niet zichzelf maar niet angstig. Hij hoorde soms stemmen. Hij had de
laatste dagen marihuana gebruikt. Hij wilde geen hulp en ook niet met de huisarts
of de crisisdienst spreken. Hij wilde ook geen medicijnen. Hij kon vrijdag na de Temazepam
niet slapen en heeft die daarom niet meer genomen. Hij wilde wel iets beters om te
kunnen slapen. De huisarts heeft daarop het plan gemaakt om te stoppen met Temazepam.
Hij heeft klager geadviseerd met marihuana te stoppen en te starten met Olanzapine
in lage dosis voor het slapen gaan. Het plan was om de volgende dag weer naar de huisartsenpraktijk
te bellen. De huisarts heeft dat in de overdracht vermeld en in de praktijkagenda
gezet. De huisarts heeft het plan besproken met klager en diens zus en ook met diens
moeder, die hij had beloofd terug te bellen.
De huisarts weerspreekt dat hallucinaties als bijwerking worden vermeld bij Olanzapine.
Klager had al hallucinaties, dat was de reden om Olanzapine voor te schrijven. Hallucinaties
zijn wel een gevolg van overmatig marihuana-gebruik.
5.2 De huisarts constateert dat een volledige weergave van het consult in april 2020
ontbreekt in de overgelegde uitdraai van het huisartsenjournaal en heeft de ontbrekende
passages overgelegd. Klager merkt daarover op dat de huisarts er een eigen journaal
op lijkt na te houden, dat afwijkt van het journaal dat eerder aan klager was verstrekt.
Dit wordt door de huisarts betwist. De door hem toegestuurde bijlagen vermelden de
datum waarop het dossier naar klager is gestuurd, en het briefhoofd van de huisartspraktijk.
Ter zitting heeft de gemachtigde van klager laten weten de verklaring van de huisarts
hierover te aanvaarden. Het college gaat er met partijen vanuit dat de bijlage die
aan het verweerschrift van de huisarts is gehecht, onderdeel uitmaakt van het huisartsjournaal.
6. Wat zijn de overwegingen van het college?
6.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand
van de wetenschap ten tijde van het handelen. Dat een zorgverlener beter anders had
kunnen handelen is niet altijd genoeg om een tuchtrechtelijk verwijt vast te stellen.
6.2 Het college overweegt dat de huisarts werd geconfronteerd met een moeder die zich, na eerder contact met de huisartsenpraktijk, ernstig zorgen maakte over haar zoon. De huisarts heeft op verzoek van de moeder de zus van klager gebeld, bij wie klager zich bevond. De huisarts heeft ter zitting toegelicht dat hij klager wel degelijk heeft uitgenodigd om naar de praktijk te komen maar dat klager duidelijk maakte dat hij dat niet wilde en dat hij ook niet met de huisarts of de crisisdienst wilde spreken. De huisarts heeft daarop zo goed en kwaad als dat ging via zijn zus met klager gesproken.
6.3 Tijdens dit gesprek vertelde klager dat hij de voorgeschreven Temazepam niet meer slikte omdat die niet hielp. Ook tijdens dit gesprek liet klager weten dat hij soms stemmen hoorde en tevens dat hij marihuana gebruikte. Hij liet tevens weten iets te willen hebben om te kunnen slapen. Daarop heeft de huisarts geadviseerd om te stoppen met de marihuana en te starten met Olanzapine.
6.4 Door aldus te handelen, zonder fysiek contact met klager, heeft de huisarts geen
zorgvuldigheidsnorm geschonden. Er bestaat geen algemene regel die voorschrijft dat
een huisarts geen medicatie mag voorschrijven zonder de patiënt zelf te hebben gezien.
De richtlijnen waarop de gemachtigde van klager zich beroept, behelzen niet een dergelijke
verplichting. De door hem genoemde artikelen 76 en 76a van de Wet op de Geneesmiddelen
hebben bovendien geen betrekking op deze situatie.
Klager wilde niet naar de huisarts komen. Anderzijds was er wel aanleiding om de zorgwekkende
situatie van klager te doorbreken. De huisarts heeft in dat verband ter zitting verklaard
dat hij aarzeling had om de telefoon op te hangen omdat hij bang was het contact met
klager helemaal te verliezen. De huisarts had aanleiding te denken dat sprake was
een mogelijk beginnende psychotische toestand en hij zag de noodzaak om de onrust
te dempen en klager tot rust te brengen. Het voorschrijven van een middel als Olanzapine
is dan een verdedigbare keuze. Zeker in combinatie met het advies om te stoppen met
marihuana. Daarbij neemt het college mede in overweging dat het de bedoeling van de
huisarts was dat de volgende dag telefonisch contact zou plaatsvinden met de huisartsenpraktijk.
Weliswaar is die afspraak door klager ontkend, maar daarvan is wel aantekening gemaakt
in het huisartsenjournaal. De huisarts heeft voorts ter zitting uitgelegd dat hij
de belafspraak ook ten behoeve van de dienstdoende huisarts in de praktijkagenda heeft
gezet.
Het college oordeelt dat de huisarts hiermee in de gegeven omstandigheden heeft gedaan
wat hij redelijkerwijze kon doen. Klachtonderdeel 1 is ongegrond.
6.5 Klager verwijt de huisarts voorts dat hij de Olanzapine heeft voorgeschreven,
terwijl hij wist dat aan klager Temazepam was voorgeschreven. Klager is kennelijk
ervan overtuigd dat de combinatie van beide medicijnen heeft geleid tot de psychotische
toestand waarin hij in april 2020 is komen te verkeren. Ook dit verwijt is ongegrond.
Klager had aan de huisarts verteld dat de Temazepam niets voor hem deed, en dat hij
ermee was gestopt. Er was dan ook voor de huisarts geen aanleiding om expliciet te
adviseren om met Temazepam te stoppen. Maar er is ook geen contra-indicatie voor het
voorschrijven van Olanzapine als reeds Temazepam is voorgeschreven.
Het college overweegt ten overvloede dat, hoewel er geen concrete informatie beschikbaar
is over de gebeurtenissen in april 2020 en evenmin over de psychiatrische diagnose
die is gesteld, het als uiterst onwaarschijnlijk moet worden beschouwd dat klager
als gevolg van de voorgeschreven medicijnen in een psychotische toestand is komen
te verkeren. Het starten van de Olanzapine is juist een bewuste keuze geweest omdat
er symptomen waren passend bij een (dreigende) psychotische decompensatie namelijk
het horen van stemmen.
Ook klachtonderdeel 2 is ongegrond.
Conclusie
6.6 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
De beslissing
Het college verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door J.F. Aalders, voorzitter, E. Pans, lid-jurist, I.
Weenink,
A. Medema en B. van Ek, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door S.R.M.I. Roos-Bollen,
secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023.