ECLI:NL:TGZRAMS:2023:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4162
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:64 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-03-2023 |
Datum publicatie: | 14-03-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/4162 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een cardioloog. De cardioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een beroepsprocedure tussen klager en UWV. De cardioloog heeft een rapport uitgebracht. Klager verwijt de cardioloog dat hij toezeggingen (over opvragen van medische informatie en inzage-en correctierecht) niet is nagekomen, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage onjuist is en blijk geeft van vooringenomenheid. Ook zou sprake zijn van belangenverstrengeling. Het college kan niet vaststellen dat de cardioloog de gestelde toezeggingen heeft gedaan. Het college is van oordeel dat het rapport van de cardioloog voldoet aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld. De conclusies van de cardioloog zijn op basis van het zorgvuldig uitgevoerde onderzoek voldoende onderbouwd en goed te volgen. Bovendien komen de conclusies van de cardioloog – anders dan klager stelt – overeen met de conclusies van klagers eigen cardioloog. De beschuldiging van vooringenomenheid en belangenverstrengeling is onvoldoende onderbouwd. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard. |
A2022/4162
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 14 maart 2023 naar aanleiding van de klacht van:
A,
wonende te B, klager,
tegen
C,
cardioloog, werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de cardioloog,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot, werkzaam te Hilversum.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 13 april 2022;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- van klager ontvangen aanvullende bijlage;
- het proces-verbaal van het op 8 september 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek.
1.2 Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.
2. Waar gaat de zaak over?
2.1 De cardioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een beroepsprocedure
tussen
klager en UWV over de weigering van UWV om klager een WIA-uitkering toe te kennen.
De cardioloog
heeft klager op 20 januari 2022 gezien en op 24 januari 2022 aan de rechtbank gerapporteerd.
2.2 Klager verwijt de cardioloog dat hij toezeggingen aan klager niet is nagekomen,
dat hij
onvoldoende onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage onjuist is en blijk geeft
van
vooringenomenheid. Ook zou sprake zijn van belangenverstrengeling. De cardioloog heeft
de klacht
bestreden.
2.3 Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond en licht hierna toe hoe
het tot deze
beslissing is gekomen.
3. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
3.1 Volgens vaste rechtspraak moet een deskundigenrapport van een arts aan de volgende
eisen
voldoen:
1. Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
2. Het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde
vraagstelling
te beantwoorden;
3. In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke
gronden de
conclusies van het rapport steunen;
4. Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte
literatuur en
de geconsulteerde personen;
5. De rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur.
3.2 Daarbij wordt ten volle getoetst of het onderzoek door de deskundige voldoende
vakkundig en
zorgvuldig is uitgevoerd. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld
of de
deskundige in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen. Dit laatste betreft
dus een
marginale beoordeling.
Toezeggingen
3.3 Klager stelt dat de cardioloog hem tijdens het consult heeft toegezegd dat hij
medische
informatie zou opvragen bij de huisarts en de cardioloog van klager en voorts dat
hij klager een
concept van het rapport zou toezenden.
3.4 De cardioloog heeft die toezeggingen betwist en toegelicht dat hij van de rechtbank
het
volledige dossier opgestuurd gekregen heeft, inclusief alle medische informatie van
klager. Ook is
de cardioloog gebonden aan de procedureregels, die in dit geval bepalen dat het (concept)rapport
direct aan de rechtbank moet worden toegestuurd.
3.5 Het college is bij het gesprek tussen klager en de cardioloog niet aanwezig
geweest en kan
dus niet beoordelen wat daar wel of niet besproken is. Het ligt echter niet voor de
hand dat de
cardioloog de door klager gestelde toezeggingen heeft gedaan. De cardioloog had immers
al de
beschikking over alle medische informatie. Desgevraagd heeft klager bij het mondelinge
vooronderzoek ook niet kunnen aangeven welke informatie zou hebben ontbroken. In ieder
geval kan
het college niet vaststellen dat de cardioloog de toezegging heeft gedaan om alle
medische
informatie van klager op te vragen. Verder brachten de procedureregels in dit geval
met zich mee
dat de cardioloog klager niet eerst een conceptversie mocht sturen voordat de rapportage
naar de
rechtbank ging. Het “instemmingsformulier” dat klager toegezonden heeft gekregen van
de organisatie
waarvoor de cardioloog werkt en dat hij heeft getekend, is overigens niet erg duidelijk
op dit punt
en ook niet correct, nu daarin wordt vermeld dat in zaken van sociale zekerheid en
voorzieningen
(bijv. uitkeringen) het blokkeringsrecht niet geldt, maar het inzage- en correctierecht
nog wel.
Ook de passage op blz. 1 onderaan van het rapport is hierover niet helder. Het kan
zijn dat klager
daardoor op het verkeerde been is gezet. In het rapport (bladzijde 2 bovenaan) wordt
daarna echter wel duidelijk vermeld dat de rechtbank zorgdraagt voor verspreiding
van het rapport aan partijen. Het college kan niet vaststellen dat de cardioloog klager
over het inzage- en correctierecht een toezegging heeft gedaan. Ook al zou hij klager
hierover in het onderzoeksgesprek onjuist hebben geïnformeerd, dan is dat ongelukkig,
maar niet
voldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt. Klager is hierdoor ook niet benadeeld,
omdat beide
partijen in de procedure bij de rechtbank alsnog hun commentaar op de rapportage hebben
mogen
geven. De klacht over de toezeggingen is dan ook kennelijk ongegrond.
Onderzoek en rapportage
3.6 Over het rapport heeft klager aangevoerd dat de lichamelijke onderzoeken niet
door de
cardioloog zelf zijn uitgevoerd en dat de conclusies van de cardioloog niet overeenstemmen
met die
van klagers behandelaars. De cardioloog heeft volgens klager gesteld dat zijn hartspier
‘kerngezond’ is, terwijl klagers eigen cardioloog hem verteld heeft dat er een litteken
zit. Klager
is ook nog steeds onder controle bij zijn cardioloog en moet medicatie gebruiken.
Verder menen zijn
behandelaars dat de psychische klachten van klager een rechtstreekse oorzaak kunnen
zijn van zijn
hartinfarct in 2019, aldus klager.
3.7 Uit het rapport van de cardioloog blijkt dat hij het gehele dossier bestudeerd
heeft zoals
hij dat van de rechtbank heeft ontvangen. Verder hebben meerdere passende onderzoeken
en testen
plaatsgevonden, die de cardioloog weliswaar niet zelf heeft uitgevoerd – wat ook niet
noodzakelijk
is –, maar waarvan hij de uitslagen in zijn rapport gedetailleerd beschrijft. In de
rapportage
wordt nergens gesteld dat de hartspier van klager kerngezond zou zijn, maar wel dat
er sprake is
van een stabiele cardiale situatie met een goede restfunctie van de linker hartkamer.
Dat zich op
de hartspier van klager een litteken bevindt is daarbij niet van belang. De cardioloog
heeft
beschreven dat hij geen afwijkingen heeft gezien die de huidige klachten van klager
zouden kunnen
verklaren. Ook kan hij niet vaststellen of er een verband bestaat tussen de reeds
voor het
hartinfarct van klager bestaande klachten – te weten psychische klachten, been- en
schouderklachten, buikklachten en slechte eetlust – en (het vaatlijden in aanloop
naar) het
hartinfarct dat klager in 2019 heeft gehad. De cardioloog heeft daarbij overwogen
dat het niet zo
is dat de klachten voor het myocardinfarct onverklaard waren, dat deze klachten vooral
op psycho-
sociaal gebied lagen en dat deze er al jaren waren voordat het myocardinfarct plaatsvond,
wat een
verband zeer onwaarschijnlijk maakt.
3.8 Het college is van oordeel dat het rapport van de cardioloog voldoet aan de
eisen die daaraan
moeten worden gesteld volgens de criteria vermeld in 3.1. De conclusies van de cardioloog
zijn op
basis van het zorgvuldig uitgevoerde onderzoek voldoende onderbouwd en goed te volgen.
De
cardioloog heeft zich beperkt tot zijn eigen deskundigheidsgebied. Bovendien komen
de conclusies
van de cardioloog – anders dan klager stelt – overeen met de conclusies van klagers
eigen
cardioloog. Die behandelende cardioloog schrijft immers in zijn brief van 29 juli
2022 (door klager
als aanvullende bijlage overgelegd) dat hij geen cardiale verklaring kan vinden voor
de aanhoudende
klachten van klager en dat nooit met zekerheid te zeggen is of stress/depressie een
bijdragende factor is geweest aan het hartinfarct, omdat deze factor niet meetbaar
is.
3.9 De – ernstige – beschuldiging van vooringenomenheid en belangenverstrengeling
lijkt te zijn
ingegeven door de omstandigheid dat klager het niet eens is met de inhoud van het
rapport. Dit is
onvoldoende om belangenverstrengeling te kunnen aannemen. Verder is dit verwijt door
klager niet
onderbouwd. Het college ziet dan ook geen aanleiding om de cardioloog onder ede te
horen, zoals
klager wenst.
3.10 Uit de voorgaande overwegingen volgt dat de klachten over het uitgevoerde onderzoek
en de
rapportage door de cardioloog ook kennelijk ongegrond zijn.
Conclusie
3.11 Op grond van het voorgaande is het college van oordeel dat de klacht in alle
onderdelen
kennelijk ongegrond is. Het toekennen van schadevergoeding zoals door klager gevraagd
is dus niet
aan de orde. Het college is daartoe ook niet bevoegd.
4. De beslissing
De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door N.B. Verkleij, voorzitter, S.A. Mollema en E.A. Dubois,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.