ECLI:NL:TGZRAMS:2023:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4487

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:44
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 21-02-2023
Zaaknummer(s): A2022/4487
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager had in de Covid-19 pandemie een consult bij een collega van verweerder. Op de doktersjas van deze collega stond een piemel getekend. Toen klager dat zag, is hij weggelopen uit het consult zonder uit te leggen waarom. Ruim anderhalf jaar later begreep de huisarts pas waarom klager was weggelopen en is in een gesprek, in het bijzijn van verweerder, uitleg aan klager gegeven. Volgens klager heeft verweerder allerlei verhalen verzonnen en hield hij de leugens van zijn collega in stand, terwijl hij wist dat het leugens waren. Verweerder heeft verweer gevoerd. Hij was op verzoek van zijn collega aanwezig tijdens het gesprek met klager. Het college is van oordeel dat de huisarts een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van een geslachtsdeel op haar doktersjas. Vanwege tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder doktersjassen, had de praktijk laboratoriumjassen geleend van verschillende scholen. Op verschillende jassen stonden tekeningen, zo ook op de jas van de huisarts van klager. Dat verweerder die verklaring niet heeft afgedaan als leugen, acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college is niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. De klacht is kennelijk ongegrond.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen


C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts.


1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 25 augustus 2022;
- het verweerschrift;
- aanvullende stukken van klager, ontvangen op 12 oktober 2022;
- het proces-verbaal van het op 7 december 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek, met bijgevoegde stukken van klager;
- twee geluidsopnames van klager.

1.2 Het college heeft de klacht op 10 januari 2023 op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?
2.1 Op 29 mei 2020 had klager een consult bij een collega van verweerder, huisarts D (tegen deze arts is een klacht ingediend, bekend onder zaaknummer A2022/4486). Op de doktersjas van huisarts D stond een piemel getekend. Toen klager dat zag, is hij weggelopen uit het consult zonder uit te leggen waarom.

2.2 Op 2 juni 2020 vertelde de vader van klager aan een asisstente van huisarts D dat klager afgelopen vrijdag overstuur thuis was gekomen; hij voelde zich niet begrepen en serieus genomen tijdens het consult op 29 mei 2020. Vader meldde dat niet was doorgegeven aan de huisarts dat klager onder behandeling was bij E en dat dit van belang was om klager beter te kunnen begrijpen. Later die dag belde huisarts D klager om te vragen hoe het met hem ging, waarop klager aangaf dat hij geen behoefte had de huisarts te spreken.

2.3 Ruim anderhalf jaar later, op 11 februari 2022, spraken huisarts D en klager elkaar kort. Klager vertelde dat de huisarts tijdens het eerdere consult op 29 mei 2020 een doktersjas droeg met een piemel erop getekend en dat de huisarts daarop tikte.


2.4 Op 18 februari 2022 spraken klager en huisarts D elkaar in het bijzijn van verweerder over het voorval op 29 mei 2020. Verweerder was op verzoek van huisarts D aanwezig bij het gesprek. Klager nam dit gesprek op en deelde de geluidsopname met het college.

3. Wat houdt de klacht in?
Volgens klager heeft verweerder allerlei verhalen verzonnen en hield hij de leugens van zijn collega in stand, terwijl hij wist dat het leugens waren. Volgens klager wist verweerder dat zijn collega het geslachtsdeel opzettelijk op de doktersjas had getekend en dat klager door het voorval suicidaal is geweest.

4. Wat is het verweer?
Verweerder was op verzoek van zijn collega aanwezig tijdens het gesprek op 18 februari 2022. Tijdens dit gesprek bevestigde verweerder het verhaal van huisarts D over het lenen van laboratoriumjassen van diverse scholen. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.

5. Wat zijn de overwegingen van het college?
5.1 Het college komt tot de conclusie dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.


Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.2 De vraag die voorligt is of de huisarts binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Kort gezegd; of hij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld. Daar komt bij dat in het tuchtrecht persoonlijke verwijtbaarheid uitgangspunt is en dat de toetsing van het handelen van de huisarts moet plaatsvinden in het licht van wat hem op het moment van zijn handelen bekend was en bekend kon zijn.
Beoordeling klachtonderdelen


5.3 Verweerder is op verzoek van zijn collega aanwezig geweest tijdens het gesprek met klager op 18 februari 2022. Huisarts D had ook aan klager gevraagd om iemand mee te nemen naar het gesprek, maar dat heeft klager niet gedaan. Gezien het verloop van de eerdere gesprekken, waarbij klager is weggelopen, vindt het college de beslissing om een collega aan het daarop volgende gesprek deel te laten nemen begrijpelijk. Tijdens het gesprek heeft huisarts D een aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van een geslachtsdeel op haar doktersjas. Het consult vond plaats in de Covid-19 pandemie. Vanwege tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder doktersjassen, had de praktijk waar de huisarts werkt laboratoriumjassen geleend van verschillende scholen. Op verschillende jassen stonden tekeningen, zo ook op de jas van huisarts D. Dat verweerder die verklaring niet heeft afgedaan als leugen, acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.


5.4 Het college neemt aan dat het voorval grote impact op klager heeft gehad, zoals uitgebreid is omschreven in de vele brieven van klager aan het college, maar het college is niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt.


Conclusie
5.5 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.


6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, J.M. Mommers, E.J.M. van Leent en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.