ECLI:NL:TGZRAMS:2023:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4486

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:43
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 21-02-2023
Zaaknummer(s): A2022/4486
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager bezocht de huisarts in de Covid-19 pandemie. Volgens klager maakte de huisarts hem belachelijk, door een piemel op haar witte doktersjas te tekenen en daarop te tikken tijdens het consult. Klager is weggelopen. De huisarts vroeg enkele dagen na het consult om uitleg aan klager, maar die kreeg zij toen niet. Klager verwijt de huisarts dat door haar handelen klager een geestesziekte aangemeerd kreeg, er een incompleet medisch dossier over hem ontstond en zorg hem werd onthouden. De huisarts heeft verweer gevoerd. Vanwege tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder doktersjassen, had de praktijk laboratoriumjassen geleend van verschillende scholen. Op verschillende jassen stonden tekeningen. Afgaand op het verhaal van klager, begreep de huisarts pas na bijna twee jaar tijdens een gesprek met klager dat er op haar jas een geslachtsdeel stond getekend en dat hij daarom plotseling was weggelopen. Het college acht de verklaring van de huisarts, hoe het geslachtsdeel op de doktersjas is gekomen, aannemelijk. Het college is niet gebleken dat de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is kennelijk ongegrond.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen


C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. J.M. Janson, werkzaam te Utrecht.


1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 25 augustus 2022;
- geluidsopnames van klager;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- aanvullende stukken van klager, ontvangen op 12 oktober 2022;
- het proces-verbaal van het op 7 december 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek, met bijgevoegde stukken van klager;
- een reactie van verweerster op de tijdens het mondeling vooronderzoek door klager overgelegde stukken, ingekomen op 27 december 2022.


1.2 Het college heeft de klacht op 10 januari 2023 op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?
2.1 Op vrijdag 29 mei 2020 kwam klager op consult bij de huisarts. Op de doktersjas van de huisarts stond een mannelijk geslachtsdeel getekend. Klager is weggelopen tijdens het consult zonder uit te leggen waarom. In het medisch dossier noteerde de huisarts hierover:
‘(…) ineens afwezig tijdens mijn uitleg/ bespreken wat evt verder te doen, nog vragen? Nee, is goed zo. loopt ineens naar buiten, vreemd (…)’


2.2 Op 2 juni 2020 vertelde de vader van klager aan een assistente van de huisarts dat klager afgelopen vrijdag overstuur thuis was gekomen; hij voelde zich niet begrepen en serieus genomen tijdens het consult met de huisarts op 29 mei 2020. Vader meldde dat niet was doorgegeven aan de huisarts dat klager onder behandeling was bij D en dat dit van belang was om klager beter te kunnen begrijpen.
Later die dag belde de huisarts klager om te vragen hoe het met hem ging, waarop klager aangaf dat hij geen behoefte had de huisarts te spreken.


2.3 De huisarts besprak de gang van zaken van het consult op 29 mei 2020 met klagers behandelaar van E op 22 juli 2020. In het medisch dossier noteerde de huisarts hierover:
‘(…) Voorval laatste consult besproken, heeft hij bij hen ook besproken: ik zou een vest aan hebben gehad, wat ik uit deed, en eronder had ik een shirt aan met aanstootgevende teksten erop, waarna hij is weggelopen. Lijkt op psychotische ervaring (…)’.


2.4 Op 11 februari 2022 spraken huisarts en klager elkaar kort. Klager vertelde dat de huisarts tijdens het eerdere consult op 29 mei 2020 een doktersjas droeg met een piemel erop getekend en dat de huisarts daarop tikte. Klager nam dit gesprek deels op en deelde de geluidsopname met het college.

2.5 Daarna spraken klager en de huisarts elkaar op 18 februari 2022 in het bijzijn van een collega van de huisarts, huisarts F (tegen deze arts is ook een klacht ingediend – bekend onder zaaknummer A2022/4487). Klager nam dit gesprek op en deelde de geluidsopname met het college.

3. Wat houdt de klacht in?
Volgens klager maakte de huisarts hem belachelijk, door een mannelijk geslachtsdeel (piemel) op haar witte doktersjas te tekenen en daarop te tikken tijdens het consult. Daarna ontkende de huisarts dat. Door het handelen van de huisarts smeerde zij klager een geestesziekte aan, ontstond een incompleet medisch dossier over hem en werd hem zorg onthouden. Door het voorval werd klager suicidaal.

4. Wat is het verweer?
De huisarts wist pas na het gesprek op 11 februari 2022 de reden waarom klager tijdens het consult twee jaar ervoor was weggelopen. Het consult vond plaats in de Covid-19 pandemie. Vanwege tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder doktersjassen, had de praktijk waar de huisarts werkte laboratoriumjassen geleend van verschillende scholen. Op verschillende jassen stonden tekeningen. Afgaand op het verhaal van klager, begreep de huisarts pas na het gesprek met klager op 11 februari 2022 dat er op haar jas een geslachtsdeel stond getekend. De huisarts was hiervan niet op de hoogte en heeft hier niet bewust op getikt. De huisarts heeft de jas niet gecontroleerd voordat zij die jas aantrok voor het consult met klager. De huisarts nam klager serieus en wilde hem niet belachelijk maken. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.


5. Wat zijn de overwegingen van het college?
5.1 Het college komt tot de conclusie dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.


Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.2 De vraag die voorligt is of de huisarts binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Kort gezegd; of zij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld. Daar komt bij dat in het tuchtrecht persoonlijke verwijtbaarheid uitgangspunt is en dat de toetsing van het handelen van de huisarts moet plaatsvinden in het licht van wat haar op het moment van haar handelen bekend was en bekend kon zijn.


Beoordeling klachtonderdelen
5.3 Het college acht de verklaring van de huisarts, hoe het geslachtsdeel op de doktersjas is gekomen die zij tijdens het consult op 29 mei 2020 droeg, aannemelijk. De huisarts controleerde de jas niet alvorens deze aan te trekken, maar dit acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De huisarts hoefde niet bedacht te zijn op dergelijke tekeningen op de jas.

5.4 Lange tijd wist de huisarts niet waarom klager plotseling was vertrokken tijdens het consult op 29 mei 2020. Zo staat dit ook omschreven in het medisch dossier. Dat zij daarna klagers behandelaar bij E niet heeft geïnformeerd, valt de huisarts dan ook niet te verwijten. Het college neemt aan dat het voorval grote impact op klager heeft gehad, zoals uitgebreid is omschreven in de vele brieven van klager aan het college, maar het college is niet gebleken dat de huisarts tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt.


5.5 De huisarts vroeg enkele dagen na het consult al om uitleg aan klager, maar die kreeg zij toen niet. Ruim anderhalf jaar daarna hoorde de huisarts voor het eerst de reden van klagers vertrek. Op de geluidsopname is die onwetendheid te horen. Van ontkennen is volgens het college geen sprake.

5.6 Het college vindt dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld jegens klager. Zo nam zij direct telefonisch contact op met klager, nadat zij hoorde dat de vader van klager was langsgeweest. Toen klager wel in gesprek wilde met de huisarts, vroeg zij een collega om hierbij aanwezig te zijn. Ook gaf de huisarts tijdens het mondeling vooronderzoek een uitgebreide toelichting.


Conclusie
5.7 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, J.M. Mommers, E.J.M. van Leent en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.