ECLI:NL:TGZRAMS:2023:236 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5403

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:236
Datum uitspraak: 27-10-2023
Datum publicatie: 27-10-2023
Zaaknummer(s): A2023/5403
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager is door de plastisch chirurg geopereerd aan de rechterhand vanwege Carpaal Tunnel Syndroom. Volgens klager heeft hij daarbij de midden zenuw gekrabd of beschadigd waardoor Sudeckse-dystrofie is ontstaan. Het college kan niet vaststellen dat de plastisch chirurg tijdens de ingreep onzorgvuldig heeft gehandeld. Uit het dossier volgt dat de klachten van pijn, tintelingen, verminderd gevoel en kracht na de ingreep waren verbeterd, wat niet past bij beschadiging van een zenuw. Het college kan verder niet vaststellen dat de plastisch chirurg een boze indruk maakte tijdens de ingreep. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 27 oktober 2023 naar aanleiding van de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen


C,
plastisch chirurg,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. M.F. Mooibroek, werkzaam te Utrecht.


1. De zaak in het kort
1.1 Klager is door de plastisch chirurg geopereerd aan de rechterhand vanwege Carpaal
Tunnel Syndroom (hierna: CTS). Volgens klager heeft hij daarbij de midden zenuw gekrabd of beschadigd waardoor Sudeckse-dystrofie is ontstaan. Tevens verwijt klager de plastisch chirurg dat hij de indruk maakte boos te zijn tijdens de operatie. De plastisch chirurg betreurt dat klager ontevreden is maar stelt dat hij de operatie goed heeft uitgevoerd en daarbij geen zenuw heeft geraakt.


1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk
ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 17 februari 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail met bijlagen van klager van 20 juni 2023;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 28 juni 2023;
- de e-mail met bijlagen van klager van 28 juni 2023.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager is vanwege toenemende klachten, pijn en tintelingen, aan beide handen op
29 juli 2020 naar de polikliniek Plastische Chirurgie van het D (hierna: het ziekenhuis) gegaan. Hij heeft een consult gehad bij een collega van de plastisch chirurg, die vaststelt dat er waarschijnlijk sprake is van Carpaal Tunnel Syndroom (hierna: CTS). Na verder onderzoek waarbij klager een elektromyografie krijgt, blijken er aanwijzingen voor CTS aan de rechterhand en wordt in overleg met klager besloten tot een Carpaal Tunnel Release operatie (hierna: CTR), eerst aan de rechterzijde. Klager is geïnformeerd over de operatie en mogelijke complicaties.

3.2 Op 8 oktober 2020 is de operatie gepland, die door verweerder, die vanaf 2009 als
plastisch chirurg in het ziekenhuis werkt, is uitgevoerd. In het dossier is voor zover van belang vermeld1 door de plastisch chirurg op 8 oktober 2020:
“(…) Carpal tunnel release rechts Retinaculum flexorum volledig gekliefd; helemaal open. – hand hoog houden – 3 dgn drukverband – poli 2 weken voor HV – uitgebreide uitleg gegeven over wanneer contact op te nemen – Uitgebreide oefen instructies gegeven & folder mee (…)”

3.3 In het dossier van klager is over de periode na de operatie door collega’s van de plastisch chirurg onder meer vermeld:
op 20 oktober 2020:
“(…) heeft nog wat uitleg gegeven. goed bewegen de hand. (…)”
op 23 december 2020:
“(…) Na CTR direct vermindering van tintelingen, pijn, verminderd gevoel en kracht allen verbeterd, nu echter nieuwe klachten van pijn in pols/handpalm (ter plaatse van operatiegebied) en verminderde extensie in polsgewricht door stijfheid. (…) Conclusie stijfheid en pijn na CTR rechts Beleid Nu doorverwijzing handtherapie (…) Over 6 weken belafspraak (…).”
op 6 december 2021: “(…) Conclusie: mogelijk recidief CTS rechts.
1 Citaten inclusief eventuele tik- en taalfouten
Beleid: - opnieuw EMG en dan TC voor uitslag (…)”
op 13 december 2021: “(…) Uitslag onderzoek: (…) Medianopathie rechts ter hoogte van de pols. (…) Beleid: Klachten zijn heel wisselend aanwezig. (…) Wil eigenlijk liever geen operatie. (…) Controle: - nu verwijzing E (…) - als geen verbetering dan in dagbehandeling neurolyse (…)”


3.4 Uiteindelijk is door een F handchirurg die klager heeft bezocht vastgesteld dat sprake is van Sudeckse dystrofie. Die diagnose is in Nederland bevestigd, waarbij ook een recidief carpale tunnelsyndroom is vastgesteld. Door de F arts is opnieuw een operatie uitgevoerd. In het dossier van klager is - voor zover van belang - vermeld: op 2 februari 2022: “(…) heeft volgende week een afspraak met G in F (handchirurg) (…)”
op 7 maart 2022: “7-3-2022 (…) neuroloog (…) Conclusie: Anamnestisch diagnose sudeckse dystrofie gsteld. Zeker niet typisch voor Carpale Tunnel Syndroom. Geen duidelijke verbetering EMG ten opzichte van preoperatief. Beleid: Bevindingen werden met patiënt besproken. Uitgebreid gesproken over uitslagen en betekenis. In overleg met patiënt werd een expectatief beleid afgesproken en werd patiënt terugverwezen naar de huisarts.
Zo nodig neemt patiënt opnieuw contact op. (…)”

4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klager verwijt de plastisch chirurg medische wanpraktijken en hoogstwaarschijnlijk
slechte bedoelingen.


4.2 De plastisch chirurg voert verweer en verzoekt het college de klachten ongegrond te verklaren.

5. De overwegingen van het college
5.1 Het college zal beoordelen of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende zorgverlener. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de plastisch chirurg geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Bij het antwoord op de vraag of tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld staat verder alleen het persoonlijk handelen centraal.

Beoordeling van de klacht
5.2. Het college leest in de toelichting op de klacht dat klager meent dat de plastisch chirurg zijn middenzenuw heeft beschadigd, met pijn tot gevolg. Hij heeft inmiddels maar liefst € 30.000,- uitgegeven aan herstel. Hij kan niet meer werken en is alles verloren. Als de ingreep correct was uitgevoerd, was dit allemaal niet gebeurd. Verder heeft klager vlak voor de ingreep desgevraagd aan de plastisch chirurg verteld dat hij bij H werkte, waarop de plastisch chirurg hem vertelde over een probleem met een ticket dat vanwege omstandigheden rondom Covid niet werd vergoed. Hij maakte een boze indruk voordat hij met de operatie begon. Dit voelde volgens klager niet goed en hij heeft nog vaak aan dit moment teruggedacht.

5.3 Het college kan in dit geval niet vaststellen dat de plastisch chirurg onzorgvuldig en
daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Vooropgesteld wordt dat het college het causaal verband niet beoordeelt. Het medisch handelen of nalaten sec wordt beoordeeld, los van de vraag of en zo ja welke gevolgen dat handelen heeft gehad. Het college kan niet vaststellen dat dat handelen onzorgvuldig was en de plastisch chirurg een tuchtrechtelijk verwijt treft.


5.4 Uit het dossier kan worden afgeleid dat de klachten van pijn, tintelingen, verminderd
gevoel en kracht na de ingreep (tijdens het consult van 23 december 2020) waren verbeterd, wat niet past bij beschadiging van een zenuw. Dat ook sprake is van restklachten, dat er nieuwe klachten zijn ontstaan en dat Sudeckse dystrofie is vastgesteld, maakt niet dat moet worden geconcludeerd dat de plastisch chirurg tijdens de ingreep onzorgvuldig heeft gehandeld.


5.5 Dat de plastisch chirurg een boze indruk maakte tijdens de ingreep heeft hij gemotiveerd betwist en kan door het college niet worden vastgesteld.


5.6 De klacht is gelet op het voorgaande dan ook ongegrond.
Conclusie 5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.


6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.M. de Keuning, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist, J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik, D.J.O. Ulrich en D. Boerma, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.