ECLI:NL:TGZRAMS:2023:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5399
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:196 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-08-2023 |
Datum publicatie: | 08-08-2023 |
Zaaknummer(s): | A2023/5399 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Deels gegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft zonder toestemming van klager besloten af te wijken van de oorspronkelijk afgesproken operatie. Hiermee was er geen sprake van informed consent en er waren geen redenen op grond van de WGBO of anderszins om van deze regel af te wijken. Het college heeft evenwel geen reden om vast te stellen dat de chirurg de niet afgesproken operatie niet lege artis heeft uitgevoerd. Klacht deels gegrond, waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing van 8 augustus 2023 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen
C,
chirurg,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de chirurg,
gemachtigde: mr. D. Zwartjes, werkzaam te Leiden.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager stelt dat de chirurg zonder zijn informed consent is afgeweken van de eerder
poliklinisch afgesproken operatie en dat hij aan de gewijzigde operatie veel klachten
heeft overgehouden, waaronder pijn en incontinentie voor ontlasting.
1.2 De chirurg stelt dat de uitgevoerde operatie beter was dan de oorspronkelijk afgesproken operatie en dat niet is aangetoond dat de klachten van klager het gevolg zijn van de uitgevoerde operatie.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat er geen sprake was van informed consent en dat dit klachtonderdeel daarom gegrond is. Het college vindt een waarschuwing voor dit nalaten gepast. Er is niet gebleken dat de operatie door de chirurg niet goed is uitgevoerd. Het klachtonderdeel over pijn- en overige postoperatieve klachten is daarom ongegrond. Het college licht de uitspraak en genomen maatregel hieronder toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 16 februari 2023;
- aanvullingen op het klaagschrift met bijlage ontvangen op 22 februari 2023 en 9
maart 2023;
- het verweerschrift met bijlagen ontvangen op 28 april 2023;
- de reactie van klager van 3 mei 2023 op het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen
op 8 mei 2023;
- de uitspraak van de klachtencommissie van D ontvangen op 12 juni 2023; en
- een e-mailbericht van klager van 23 juni 2023.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 27 juni 2023. De partijen zijn
verschenen. Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager is sinds 16 juni 2021 diverse malen in het ziekenhuis van verweerder (het
D te B) geweest vanwege aambeien (hemorroïden). Vanwege de aambeien en daarmee samenhangende
klachten heeft klager met een collega chirurg van verweerder op 28 juni 2022 afgesproken
dat klager zou worden geopereerd via een pakravanpexie. De aangeklaagde chirurg heeft
op 26 oktober 2022 een andere operatie uitgevoerd (hemorroïdectomie). Op 16 december
2022 heeft de chirurg wegens aanhoudende klachten een inspectie van het operatiegebied
op de operatiekamer uitgevoerd en geen belangrijke afwijkingen aangetroffen.
3.2 Klager en de chirurg hebben elkaar voor het eerst op 26 oktober 2022 ontmoet.
Patiënt had voor de ingreep een ruggenprik gehad, maar was aanspreekbaar en bij bewustzijn.
3.3 De chirurg heeft tijdens de operatie besloten in plaats van pakravanpexie een
andere operatie uit te voeren, te weten haemorrhoidectomie. Na deze ingreep heeft
een verpleegkundige klager over de gekozen andere ingreep geïnformeerd.
3.4 De klachten van klager zijn sinds de operatie en de tweede operatie op 16 december
2022 niet verdwenen. Klager ervaart nog steeds pijn en zijn leven wordt daarnaast
beperkt door onder andere incontinentie voor ontlasting.
4. De klacht en de reactie van de chirurg
4.1 Volgens klager heeft de chirurg onjuist gehandeld, omdat:
a) hij de gewijzigde operatie heeft uitgevoerd zonder informed consent; en
b) klager als gevolg van de gewijzigde operatie last heeft van pijn- en incontentieklachten.
4.2 De chirurg heeft deze klachten gemotiveerd bestreden.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Klachtonderdeel a) informed consent
5.1 De chirurg heeft niet betwist dat klager voorafgaand aan de operatie op 26 oktober
2022 door de chirurg niet is gevraagd om geïnformeerde toestemming om van de oorsponkelijk
afgesproken operatie af te wijken. De chirurg was bekend met de afgesproken pakravanpexie.
Voorafgaand aan de ingreep heeft de chirurg besloten een andere en zijns inziens,
gezien de omvang van de aambeien, betere operatie uit te voeren, te weten haemorrhoidectomie.
Dit heeft de chirurg besloten zonder dit met klager te bespreken en zonder klager
over deze andere ingreep te informeren over zaken als voor- en nadelen van de nieuwe
ingreep en andere eventuele overwegingen en gevolgen. Daarmee staat vast dat er geen
sprake was van informed consent.
5.2 Tijdens de openbare zitting heeft de chirurg gezegd dat hij achteraf gezien klager
om informed consent had kunnen vragen. Zijn advocaat heeft aangevoerd dat het vragen
van informed consent niet nodig was. Volgens de advocaat was haemorrhoidectomie op
het moment van de operatie de ‘gouden standaard’ en hoeft een arts volgens de wetgeving
inzake informed consent, te weten de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
(WGBO), een patiënt niet over alle zaken van een operatie te informeren alvorens een
operatie uit te voeren.
5.3 Het college is van oordeel dat het vragen van informed consent vereist was en
dat er geen redenen waren op grond van de WGBO of anderszins om van deze regel af
te wijken. Dit geldt temeer daar de WGBO sinds 1 januari 2020 dusdanig is gewijzigd
dat arts en patiënt na gezamenlijk overleg, en dus na de noodzakelijke informatie,
de gewenste behandeling kiezen. Haemorrhoidectomie is een wezenlijk andere ingreep
dat pakravanpexie. Dat vraagt bij het toepassen van deze behandeling om het actief
informeren van de patiënt. De handelwijze van de chirurg was onjuist en dit klachtonderdeel
is aldus gegrond.
Klachtonderdeel b) Pijn- en incontinentieklachten
5.4 Klager meent dat de pijn- en incontinentieklachten die sinds de eerste en tweede
operatie zijn blijven bestaan en volgens hem zijn verergerd het gevolg zijn van de
afwijkende operatie. De chirurg heeft dit bestreden. Volgens de chirurg zijn de incontinentieklachten
niet het rechtstreekse gevolg van de operatie. Pijnklachten kunnen volgens de chirurg
postoperatief aan de orde zijn (net als bij pakravanpexie), maar betekenen niet dat
de operatie niet lege artis is uitgevoerd.
5.5 Het college oordeelt dat pakravanpexie en haemorrhoidectomie wezenlijk afwijkende
ingrepen zijn met andersoortige risico’s (met betrekking tot onder meer fissuren (anuskloofjes)).
Het college heeft evenwel niet kunnen vaststellen dat de haemorrhoidectomie door de
chirurg niet lege artis is uitgevoerd. Het college verklaart dit klachtonderdeel daarom
ongegrond.
Slotsom
5.6 De slotsom luidt dat klachtonderdeel a gegrond is en klachtonderdeel b ongegrond.
6. Maatregel en publicatie
6.1 Nu het college de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, rijst de vraag of en,
zo ja, welke maatregel het moet opleggen. Het college is van oordeel dat het niet
vragen van informed consent voor een andere dan afgesproken operatie een ernstige
en tuchtrechtelijk verwijtbare handeling is. Daar staat tegenover dat de klachtencommissie
van het ziekenhuis reeds heeft geoordeeld dat het niet vragen van informed consent
verwijtbaar was, dat de chirurg nooit eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd
heeft gekregen en dat de chirurg, naar hij ter zitting heeft uiteengezet, de voor
klagers klachten best passende ingreep wilde uitvoeren. Het college oordeelt daarom
dat kan worden volstaan met het opleggen van de maatregel van een waarschuwing.
6.2 Gelet op het belang van het vragen om informed consent, ook bij het afwijken van een afgesproken operatie, biedt het college deze beslissing ter publicatie aan. Dit algemeen belang van publicatie is erin gelegen dat andere zorgverleners het belang van informed consent altijd voor ogen blijven houden.
6.3 Tot slot wil het college benadrukken dat het zich ten volle bewust is van de beperkingen
die klager in zijn dagelijks leven ervaart. In deze uitspraak heeft het college alleen
de zakelijke aspecten van de klacht beoordeeld en is aldus tot deze uitspraak gekomen.
7. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel a gegrond;
- legt de chirurg de maatregel op van een waarschuwing;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Medisch
Contact en Gezondheidszorg Jurisprudentie; en
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, A.C. Hendriks, lid-jurist,
L.H. Bouwman, J.C. Goslings en J.F. Hamming, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
B.J. Dekker, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op
8 augustus 2023.