ECLI:NL:TGZRAMS:2023:184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4983
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:184 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-07-2023 |
Datum publicatie: | 21-07-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/4983 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft niet onjuist gehandeld door klaagster na het consult over pijnklachten geen pijnstilling voor te schrijven, klaagster gebruikte op dat moment al pijnstilling. Er kan niet worden vastgesteld dat de tandarts daadwerkelijk geen advies of uitleg heeft gegeven, omdat de lezingen van partijen hierover verschillen. Uit het dossier blijkt niet dat klaagster vervolgens zelf een afspraak bij de tandarts voor endodontie heeft moeten maken, hieruit blijkt juist dat de tandarts aan de assistente heeft gevraagd klaagster te bellen voor een afspraak. Uit niets blijkt dat de tandarts voor endodontie onvoldoende informatie had of onvoldoende geïnformeerd was door de aangeklaagde tandarts. Hoewel wel vast staat dat de praktijkorganisatie niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden, en het ook vast staat dat klaagster herhaaldelijk geprobeerd contact heeft te krijgen met de tandarts, gaat de persoonlijke verantwoordelijkheid van de tandarts in dit geval niet zo ver dat hij tuchtrechtelijk aansprakelijk is voor het feit dat de berichten van klaagster hem niet hebben bereikt. Daarbij speelt mee dat sprake is van een grote praktijk met verschillende filialen waarvan de organisatie in handen is van de eigenaar van de praktijk en het management van de praktijk, waar de tandarts geen enkele invloed op heeft. Klacht kennelijk ongegrond verklaard. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 21 juli 2023 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klaagster,
tegen
C,
tandarts,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de tandarts
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster is bij de tandarts op consult gekomen in verband met een pijnklacht.
De tandarts constateerde een ontsteking aan de wortelpunt. Klaagster is daarvoor behandeld
door een tandarts voor endodontie en door de kaakchirurg. Klaagster is ontevreden
over het handelen van de tandarts, zowel tijdens het consult als daarna.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 19 september 2022;
- het verweerschrift.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen
gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Op 14 juli 2021 heeft de tandarts bij klaagster een halfjaarlijkse controle uitgevoerd.
In augustus 2021 heeft klaagster een wortelkanaalbehandeling ondergaan en zij heeft
toen een nieuwe kroon gekregen.
3.2 Op 22 november 2021 is klaagster bij de tandarts op consult geweest in verband
met een pijnklacht linksonder. De tandarts heeft een röntgenfoto gemaakt en constateerde
een ontsteking aan de wortelpunt. Klaagster gebruikte op dat moment al paracetamol
en oxycodon om de pijn te stillen.
3.3 De tandarts heeft klaagster doorverwezen naar zijn collega, die werkzaam is als
tandarts voor endodontie. Hij heeft de assistente van deze tandarts gevraagd om klaagster
te bellen om een spoedconsult in te plannen.
3.4 Het spoedconsult vond plaats op 23 november 2021.
3.5 In verband met een toenemende zwelling en pijn is klaagster op 1 december 2021
opnieuw op consult geweest bij de tandarts voor endodontie. Hij heeft haar een verwijsbrief
voor de kaakchirurg gegeven en aan haar gevraagd de dag erna zelf contact op te nemen
met de kaakchirurg.
3.6 Omdat de zwelling in de daarop volgende nacht verder toenam is zij naar de huisartsenpost
gegaan, die haar heeft verwezen naar de spoedeisende hulp. Zij is behandeld door de
kaakchirurg.
3.7 De kaakchirurg heeft antibiotica voorgeschreven.
3.8 Klaagster heeft zowel telefonisch als schriftelijk contact opgenomen met de praktijk
om te laten weten wat er is gebeurd. De receptionistes die deze berichten hebben ontvangen
hebben haar laten weten dat zij de boodschap hebben doorgeven, maar ondanks herhaald
verzoek door klaagster om een reactie, is daar nooit op gereageerd.
4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klaagster verwijt de tandarts dat hij:
a) haar met pijnklachten heeft weggestuurd zonder pijnstilling en zonder advies;
b) haar zelf een afspraak met de tandarts voor endodontie heeft laten maken terwijl
hem bekend is dat daarvoor een lange wachttijd geldt;
c) niet met de tandarts voor endodontie heeft overlegd;
d) geen enkele reactie heeft gegeven na haar behandeling door de kaakchirurg, ook
niet nadat zij de praktijk had geïnformeerd over wat er gebeurd was en herhaaldelijk
om een reactie had gevraagd bij de receptioniste van de praktijk;
e) zich onfatsoenlijk heeft gedragen.
4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd
genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
5.2 Het college oordeelt dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Klachtonderdeel a) wegsturen zonder pijnstilling en advies
5.3 Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar, na haar op 22 november 2021 te hebben
gezien, heeft weggestuurd zonder advies en zonder pijnstilling. De tandarts heeft
hiertegen in gebracht dat klaagster al pijnstilling (paracetamol) gebruikte en dat
het niet nodig was om aanvullende pijnstilling voor te schrijven. Het college is van
oordeel dat de tandarts voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Klaagster had immers
pijn, maar zij gebruikte al pijnstilling. Er was geen reden om aanvullende pijnstilling,
of antibiotica (waar klaagster om vroeg) voor te schrijven.
5.4 Klaagster verwijt de tandarts ook dat hij haar zonder advies naar huis heeft gestuurd.
Volgens de tandarts heeft hij tijdens het consult met klaagster besproken dat er geen
directe noodzaak was tot handelen en dat voor behoud van het element de oorzaak van
de ontsteking weggenomen moest worden. Dat kon door apexresectie. Volgens hem heeft
hij klaagster, in verband met haar wens tot behoud van het element, doorgestuurd naar
de tandarts voor endodontie, want extractie zou tot verlies van het element leiden.
Het college stelt vast dat klaagster en de tandarts een andere lezing hebben van de
gebeurtenissen op 22 november 2021. Omdat alleen klaagster en de tandarts aan het
gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen wat er precies is gezegd. Dat
brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat de tandarts daadwerkelijk geen advies
(althans: uitleg) heeft gegeven en dus ook niet dat hij klachtwaardig heeft gehandeld.
Voor zover klaagster heeft bedoeld dat de tandarts haar geen advies over de behandeling
door de tandarts voor endodontie heeft gegeven, geldt dat de tandarts hier niet voor
verantwoordelijk is. Het is de tandarts voor endodontie die advies over de behandeling
dient te geven. Dit klachtonderdeeel is ongegrond.
Klachtonderdeel b) zelf afspraak maken
5.5 Klaagster verwijt de tandarts dat zij, nadat zij op 21 november 2021 op consult
bij de tandarts was geweest, bij de balie zelf een afspraak moest regelen met de tandarts
voor endodontie in de praktijk. Omdat het niet mogelijk was om op korte termijn een
afspraak in te plannen, werd aan haar verzocht om de volgende dag naar de praktijk
bellen om te vragen of er iets met de assistente van de tandarts voor endodontie viel
te regelen. Dat heeft zij gedaan en toen kon zij de volgende dag terecht. De tandarts
heeft verweer gevoerd. Hij heeft aangevoerd dat klaagster erg veel pijn had, en dat
hij daarom tegen klaagster heeft gezegd dat hij de volgende dag aan de assistente
van de tandarts voor endodontie zou vragen of het mogelijk was om klaagster met spoed
te zien. Ter onderbouwing van dat verweer heeft hij verwezen naar het medisch dossier,
waarin staat opgenomen (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):fv
“22-11-21, D mevr laten bellen voor spoedconsult 35 ivm pijn (..)” Ook heeft hij aangevoerd
dat dat daadwerkelijk is gebeurd en dat er een spoedconsult is ingepland voor 23 november
2021.
5.6 Dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld is niet vast komen
te staan. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klager minder
geloof verdient dan dat van de tandarts, maar op de omstandigheid dat onvoldoende
aannemelijk is dat wat in het patiëntdossier staat vermeld een onjuiste weergave is
van de gebeurtenissen. Uit dat dossier blijkt dat de tandarts aan de assistente van
de tandarts voor endodontie heeft gevraagd om klaagster te bellen voor een spoedconsult.
Hij heeft klaagster dus niet zelf een afspraak laten regelen. Ook dit klachtonderdeel
is ongegrond.
Klachtonderdeel c) geen overleg gepleegd met tandarts voor endodontie
5.7 Klaagster verwijt de tandarts dat hij geen overleg heeft gepleegd met de tandarts
voor endodontie. Ook dit verwijt treft geen doel. De tandarts heeft, zij het summier,
zijn bevindingen in het medisch dossier genoteerd. Uit niets blijkt dat de tandarts
voor endodontie, die klaagster twee dagen na het consult bij de tandarts zag, onvoldoende
informatie had. Als hij al vond dat hij te weinig informatie had, dan had had hij
eenvoudig contact op kunnen nemen met de tandarts die immers in dezelfde praktijk
werkzaam is. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel d) geen reactie
5.8 Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar, nadat zij had laten weten dat zij
via de Spoedeisende Hulp bij de kaakchirurg was beland, geen enkele reactie heeft
gegeven, ook niet na herhaaldelijk aandringen bij de receptioniste van de praktijk.
Volgens de tandarts wist hij niet dat klaagster contact had opgenomen met de praktijk.
Hij stelt niets meer van of over haar te hebben vernomen (ook niet van zijn collega’s,
de receptie of het management van de praktijk) nadat hij na afloop van het consult
zijn best had gedaan om een spoedconsult bij de tandarts voor endodontie in te laten
plannen. Hij stelt dat als hij had geweten dat klaagster naderhand een forse ontsteking
had en naar de Spoedeisende Hulp en de kaakchirurg was gegaan, hij zeker had gebeld
naar haar. Toen hij eenmaal (op vrijdag 21 januari 2022) hoorde dat klaagster een
klacht had ingediend, heeft hij op maandag 24 januari 2022 contact met haar opgenomen
en zijn excuses aangeboden voor het feit dat er geen reactie was gekomen.
5.9 Het college stelt vast dat de praktijkorganisatie niet voldoet aan de eisen die
daaraan gesteld mogen worden. Het staat immers wel vast dat klaagster herhaaldelijk
geprobeerd heeft om contact te krijgen met de tandarts, maar dat dat niet gelukt is,
ondanks dat vast staat dat haar berichten de receptioniste(s) van de praktijk wel
hebben bereikt. De persoonlijke verantwoordelijkheid van de tandarts gaat in dit geval
echter niet zover dat hij tuchtrechtelijk aansprakelijk is voor het feit dat de berichten
van klaagster hem niet hebben bereikt. Daarbij speelt mee dat er sprake is van een
grote praktijk met verschillende filialen, waarvan de organisatie in handen is van
de eigenaar van de praktijk (de vader van de tandarts, tegen wie door klaagster eveneens
een klacht is ingediend) en het management van de praktijk, en waar de tandarts (die
op zzp-basis in de praktijk werkzaam is) geen enkele invloed op heeft. Dit klachtonderdeel
is ook ongegrond.
Klachtonderdeel e) onfatsoenlijk gedrag
5.10 Klaagster verwijt de tandarts dat hij zich onfatsoenlijk heeft gedragen, omdat
hij zich niet heeft voorgesteld, ook niet de eerste keer dat hij de periodieke controle
deed. De tandarts heeft aangevoerd dat hij zich tijdens het consult op 22 november
2021 niet heeft voorgesteld omdat hij klaagster al eerder, tijdens de periodieke controle
op 14 juli 2021, had gezien. Hij vindt het erg vervelend om te horen dat hij onfatsoenlijk
is overgekomen. Het college stelt vast dat het wellevender zou zijn geweest als de
tandarts zich op 22 november 2021 (nogmaals) zou hebben voorgesteld, maar niet gezegd
kan worden dat er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Ook dit klachtonderdeel
is ongegrond.
Slotsom
5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 21 juli 2023 door E.A. Messer, voorzitter, R.E. van
Hellemondt, lid-jurist, H.W. Luk, E.C.L. Fritschy en A. Stijger, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door M.G. Verkerk, secretaris.