ECLI:NL:TGZRAMS:2023:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5048

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:157
Datum uitspraak: 20-06-2023
Datum publicatie: 22-06-2023
Zaaknummer(s): A2022/5048
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij na een mishandeling geen goed medisch onderzoek heeft verricht, aan klager een verklaring over zijn verwondingen heeft gegeven die niet volledig was en dat zij is beïnvloed door de daders van de mishandeling. Klager heeft de praktijk van de huisarts bezocht, zonder voorafgaand een afspraak te hebben gemaakt. Aangezien de huisarts bezig was met haar spreekuur, heeft zij klager kort bekeken in de wachtkamer om een inschatting te kunnen maken of het om een spoedsituatie ging. Het college is van oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij haar onderzoek van klager. De huisarts zag geen grote neurologische verschijnselen en klager gedroeg zich normaal, in die zin dat zijn manier van bewegen niet afwijkend was en dat hij goed uit zijn woorden kwam. Inmiddels waren ongeveer acht uur verstreken sinds de mishandeling. Hoewel de huisarts nog wat meer tijd had kunnen uittrekken voor het medisch onderzoek van klager, is het gegeven dat zij dat niet heeft gedaan op zichzelf genomen en in het licht van de genoemde omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De volgende dag heeft de huisarts klager in haar spreekkamer uitgebreid onderzocht. Ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

A2022/5048


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 20 juni 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B,
klager,

tegen

C,
huisarts,
werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga, werkzaam te Amsterdam.

1. De procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 20 oktober 2022;
- het verweerschrift;
- het proces-verbaal van het op 7 februari 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- het e-mailbericht van klager van 7 februari 2023 met bijlagen;
- het e-mailbericht van klager van 14 februari 2023;
- de brief van de gemachtigde van de huisarts van 21 februari 2023.

1.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 9 mei 2023. Partijen zijn verschenen, verweerster werd bijgestaan door haar gemachtigde.

2. Waar gaat de zaak over?

2.1 In augustus 2021 is klager ’s nachts in een park door een groep mannen aangevallen en beroofd van zijn fiets en telefoon. Klager is daarbij gewond geraakt en heeft die nacht telefonisch contact gehad met de huisartsenpost (hierna: de HAP).

2.2 In de loop van de ochtend heeft klager de huisarts bezocht. Hij verzocht haar om een letselverklaring ter ondersteuning van een aangifte bij de politie. De huisarts heeft klager kort bekeken in de wachtkamer. De huisarts heeft klager een uitdraai gegeven van het waarneembericht van de HAP, voorzien van haar handtekening, en heeft met hem een afspraak gemaakt voor een consult op de dag erna.

2.3 Klager is boos omdat de huisarts hem op 25 augustus 2021 slechts vluchtig heeft onderzocht waarna zij hem een waarneembericht heeft meegegeven waarvan zij wist dat het geen volledige weergave was van zijn verwondingen. Haar handelswijze geeft klager de stellige indruk dat de huisarts de (gevolgen van de) mishandeling heeft proberen te verhullen.

3. Wat houdt de klacht in?

Klager verwijt de huisarts dat zij:

1. geen goed medisch onderzoek heeft verricht op 25 augustus 2021;
2. aan klager op 25 augustus 2021 een verklaring over zijn verwondingen heeft gegeven die niet volledig was;
3. is beïnvloed door de daders van de mishandeling.

4. Wat is het verweer?

De huisarts heeft de klachtonderdelen bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.

5. Wat zijn de overwegingen van het college?

5.1 Het college komt tot de conclusie dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.2 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdeel 1: medisch onderzoek

5.3 Klager heeft in de loop van de ochtend van 25 augustus 2021 de praktijk van de huisarts bezocht, zonder voorafgaand een afspraak te hebben gemaakt (zijn telefoon was hem bij de aanval van die nacht afhandig gemaakt). De huisarts had een vol spreekuur en er was die ochtend geen doktersassistente in de praktijk aanwezig. Aangezien de huisarts bezig was met haar spreekuur, heeft zij klager kort bekeken in de wachtkamer om een inschatting te kunnen maken of het om een spoedsituatie ging. Op dat moment waren geen andere patiënten aanwezig in de wachtkamer. De huisarts stelt dat zij bij haar ‘screening’ is nagegaan of sprake was van een spoedgeval. Zij constateerde dat klager normaal bewoog, dat hij goed aanspreekbaar was en dat alle belangrijke neurologische functies intact waren. De huisarts heeft gezien dat klager schrammen op zijn hoofd had en dat die geen bedreiging vormden voor zijn gezondheid. Verder heeft zij geconstateerd dat geen sprake was van botbreuken, dat klager een normale gelaatskleur had en dat hij goed uit zijn woorden kwam. De huisarts heeft daarop een afspraak gemaakt om klager de volgende dag verder te onderzoeken. De volgende dag heeft de huisarts klager in haar spreekkamer uitgebreid onderzocht.

5.4 Het college is van oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij haar onderzoek op 25 augustus 2021 van klager. Zoals de huisarts zelf ter zitting heeft toegegeven, had zij meer kunnen doen, maar dat zij dat niet heeft gedaan, maakt in dit geval niet dat sprake was van onzorgvuldig handelen. Daarbij acht het college de volgende omstandigheden van belang. Toen klager onaangekondigd de praktijk bezocht, vertelde hij dat hij die nacht was mishandeld, maar hij noemde geen pijnklachten. Hij vroeg de huisarts om een letselschadeverklaring ten behoeve van een aangifte bij de politie. Uit de verklaringen van klager en de huisarts maakt het college op dat de nadruk in het relaas van klager lag op de letselschadeverklaring en dat hij daarnaast wenste te worden onderzocht. Enkele uren eerder had klager telefonisch contact gehad met de HAP, die hem niet had getrieerd als een spoedgeval. De huisarts zag geen grote neurologische verschijnselen en klager gedroeg zich normaal, in die zin dat zijn manier van bewegen niet afwijkend was en dat hij goed uit zijn woorden kwam. Inmiddels waren ongeveer acht uur verstreken sinds de mishandeling. Hoewel de huisarts nog wat meer tijd had kunnen uittrekken voor het medisch onderzoek van klager, is het gegeven dat zij dat niet heeft gedaan op zichzelf genomen en in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Klachtonderdeel 2: schriftelijke verklaring

5.5 Klager wilde de aard en omvang van zijn verwondingen direct op schrift hebben van de huisarts omdat hij van plan was om aangifte te doen bij de politie van de mishandeling. De huisarts heeft in antwoord op het verzoek van klager een uitdraai gemaakt van het waarneembericht van de HAP dat die ochtend om 5.05 uur was opgesteld.

5.6 In het waarneembericht van de HAP staat onder andere vermeld:
“1,5 uur geleden in elkaar geslagen en daarna beroofd van telefoon. heeft de meeste klappen en schoppen tegen het hoofd aan gehad. nu pijn aan de li kant van het hoofd. geen verwondingen op hoofd, wel schaafwond op arm. niet duizelig. kan lopen en staan. niet misselijk of overgeven. heeft ook wat klappen in zijn buik gehad. geen pijn in zijn buik. 10 bier gedronken, voelt zich niet dronken. (…) Advies: nu geen alarmerende signalen, zou een hersenschudding kunnen hebben. bij misselijk, overgeven, toename pijn of duizelig opnieuw contact. voor de buik bij bloed plassen of hevige pijn. Als het in de loop van de week niet beter gaat contact opnemen met de eigen HA.”
De huisarts heeft deze uitdraai van een handtekening voorzien.

5.7 Klager stelt dat dit waarneembericht niet volledig was: hij had niet alleen een
schaafwond op zijn arm, maar meerdere verwondingen, onder andere aan zijn hoofd. Doordat de huisarts desondanks dit waarneembericht heeft ondertekend, is volgens klager sprake van een valse verklaring.

5.8 De huisarts stelt dat zij, achteraf bezien, haar handtekening niet op de uitdraai had moeten zetten. Zij wilde ermee laten zien dat klager door een arts was gezien. De huisarts heeft erkend dat zij het waarneembericht niet goed heeft gelezen en dat de inhoud ervan inderdaad niet volledig overeenkwam met hetgeen zij zelf had waargenomen bij haar onderzoek van klager.

5.9 Voor het college is niet geheel duidelijk geworden met welk doel de huisarts haar handtekening heeft gezet op het waarneembericht. Ter zitting heeft zij desgevraagd verklaard dat zij de kopie een zeker ‘officieel’ karakter wilde geven, ten behoeve van het doen van aangifte bij de politie. Klager drong daar ook sterk op aan, maar de huisarts heeft zich voorgenomen om dat in een volgend geval niet meer te doen. Zij onderkent dat zij met het zetten van die handtekening (onbedoeld) voor verwarring heeft gezorgd, omdat die bij klager de indruk heeft gewekt (en bij de derden zoals de politie de indruk kon wekken) dat de huisarts het eens was met de inhoud van het waarneembericht. Het beperkte onderzoek op 25 augustus was onvoldoende basis voor zo’n conclusie – zeker ook omdat zij geen tijd had om het waarneembericht voldoende te bestuderen. De bij klager ontstane verwarring is echter, gegeven ook de context waarin klager aandrong op een letselschadeverklaring terwijl het een behandelend arts niet is toegestaan die af te geven en de huisarts bovendien middenin haar spreekuur zat, geen reden om de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Volledigheidshalve merkt het college op dat niet is gebleken dat het waarneembericht onjuist was (dat stelt klager ook niet). Achteraf bezien kan hooguit worden vastgesteld dat het niet volledig is omdat een schaafwond en verwonding aan het hoofd niet was vermeld. Echter, deze beperking in het waarneembericht laat zich verklaren uit de aard van het contact met de HAP (telefonisch, zodat deze verwondingen niet door de medewerker van de HAP konden worden waargenomen, ze blijken wel uit de aantekeningen van de anamnese en het onderzoek van de huisarts op 26 augustus 2021. Bovendien kan uit de handtekening van de huisarts niet worden afgeleid dat zij instond voor de volledigheid van het waarneembericht. Het verwijt van valsheid in geschrifte mist iedere grond.

Klachtonderdeel 3: beïnvloeding

5.10 Volgens klager is de huisarts via bekenden van een van de daders beïnvloed om geen (volledig en juist) letselschaderapport op te stellen. Op die manier is zijn aangifte bij de politie gedwarsboomd.

5.11 De huisarts heeft stellig ontkend dat zij is beïnvloed; zij weet niet wie de daders van de mishandeling zijn en zij heeft op geen enkele wijze contact gehad met hen. Tegenover deze gemotiveerde ontkenning heeft klager geen begin van bewijs geleverd van zijn stelling.

Het klachtonderdeel is ongegrond.

Conclusie

5.12 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

6. De beslissing

Het college:

-verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door A.M.J.G van Amsterdam, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, G.J. Dogterom, V.M. Schijf en D.E. de Jong, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.