ECLI:NL:TGZRAMS:2023:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4581

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:139
Datum uitspraak: 30-05-2023
Datum publicatie: 30-05-2023
Zaaknummer(s): A2022/4581
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een physician assistant in haar hoedanigheid als seksuoloog. De klacht is in alle onderdelen ontvankelijk, omdat hier sprake is van een vermenging van beide functies, die doorwerkt in alle consulten en contacten die er tussen klager en de physician assistant zijn geweest. De hoedanigheden bij deze contacten zijn niet los te koppelen. Wat betreft de klacht oordeelt het college dat er geen grensoverschrijdende vragen door de physician assistant zijn gesteld. Het voorschrijven van de erectiepillen is zorgvuldig geweest. Er is niet gebleken van een onjuist opgevolgd advies van de uroloog. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

A2022/4581

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 30 mei 2023 op de klacht van:

A,
wonende in B, klager,

tegen

C,
Physician Assistant, werkzaam in D,
verweerster, hierna ook: de physician assistant of PA, gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam in
Leiden.

1. De zaak in het kort
1.1 Klager is door de uroloog wegens verminderde erecties na een trap in het kruis doorverwezen
naar de physician assistant (PA) in haar hoedanigheid van seksuoloog. Bij de PA heeft hij op 25
februari 2021 een eerste consult gehad en op 16 september 2021 een tweede consult. De PA heeft
klager op 16 september 2021 erectiepillen voorgeschreven. In oktober 2021 heeft zij klager voor
herhalingsrecepten terugverwezen naar zijn huisarts. Nadien is er tussen klager en de PA nog per
e-mail contact geweest. Klager is ontevreden over de behandeling door de PA en heeft daarover
meerdere klachtonderdelen geformuleerd, die met name verband houden met het niet (direct)
voorschrijven van erectiepillen en de communicatie tussen hem en de PA, onder meer over de
erectiepillen.

1.2 De PA heeft primair aangevoerd, dat zij alleen bij het voorschrijven van de erectiepillen
heeft gehandeld in haar hoedanigheid van physician assistant en voor het overige als niet
BIG-geregistreerd seksuoloog. Daarom is volgens haar de klacht maar ten dele ontvankelijk. Verder
heeft de PA ook inhoudelijk de klacht bestreden.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht volledig ontvankelijk is, maar kennelijk
ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en
dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 oktober 2022;
- het verweerschrift met de bijlagen.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het
college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het
college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld
heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De klacht
3.1 Klager verwijt de PA dat zij:
a) het advies van de uroloog om erectiepillen te gaan gebruiken niet al in het eerste consult heeft
opgevolgd;
b) klager op 16 september 2021 per e-mail heeft bericht dat zijn problemen niet met medicijnen
kunnen worden opgelost, terwijl deze volgens de uroloog wel met erectiepillen konden worden
opgelost;
c) het advies van de uroloog op 16 september 2021 nog steeds niet wilde opvolgen, maar klager wilde
doorverwijzen naar een psycholoog en de behandeling beëindigen;
d) op 16 september 2021 heeft gezegd dat het niet langer hebben van een zaadlozing na een erotische
droom niet het gevolg was van de eerdere mishandeling van klager;
e) hem niet heeft terugverwezen naar de uroloog nadat klager had aangegeven ontevreden te zijn over
de werking van de erectiepillen;
f) tijdens het eerste consult grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond door klager onnodig vieze
vragen te stellen;
g) tijdens beide consulten met haar vragen klagers privéleven niet heeft gerespecteerd;
h) klager heeft gezegd dat hij niet meer dan 2 erectiepillen per week mocht gebruiken, nadat klager
al enige tijd gemiddeld 3,7 tabletten nam en ook meer dan 2 tabletten wilde (blijven) gebruiken;
i) de behandeling heeft voortgezet via de e-mail en heel laat of niet op e-mails van klager heeft
gereageerd.

3.2 Het college gaat hieronder verder in op de klacht en - voor zover nodig - op het verweer dat
de PA daartegen heeft gevoerd.

4. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
4.1 De PA heeft naar voren gebracht dat een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen de
psychosociale begeleiding van klager, waarbij zij alleen als seksuoloog (en niet als PA) optrad, en
het voorschrijven van de erectiepillen aan klager, wat zij in haar hoedanigheid van PA heeft
gedaan. Zij stelt dat klager slechts ontvankelijk is in de klacht, voor zover deze haar handelen
als PA betreft.

4.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht wel in alle onderdelen ontvankelijk is, omdat
hier sprake is van een vermenging van beide functies, die doorwerkt in alle consulten en contacten
die er tussen klager en de PA geweest zijn. Haar hoedanigheden bij deze contacten als seksuoloog
en/of PA zijn niet van elkaar los te koppelen. Zo is de informatie die de PA van klager heeft
ontvangen tijdens de beide consulten ook relevant geweest bij de beslissing om (uiteindelijk) tot
voorschrijving van erectiepillen aan klager over te gaan. Het college zal de klacht daarom hierna
inhoudelijk bespreken.

De criteria voor de beoordeling
4.3 De vraag is of de PA de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende PA. Bij de beoordeling wordt rekening
gehouden met de voor de PA geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdelen f) en g): de tijdens de consulten aan klager gestelde vragen
4.4 Klager is na onderzoek door de uroloog naar de PA in haar hoedanigheid van seksuoloog
doorverwezen. De uroloog schrijft in haar verslag van 8 januari 2021 aan de huisarts van klager
onder meer (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven): “geen fysieke
beperkingen die de verminderde erecties kunnen verklaren”.
Het is dan vervolgens aan de PA om aan
de hand van informatie van klager in kaart te brengen wat de aard en de ernst van het probleem is
en te proberen met die informatie te achterhalen wat de oorzaken van het probleem zouden kunnen
zijn. Vragen over het seksleven, relaties en andere persoonlijke en sociale achtergronden zijn in
dat kader relevant en niet impertinent of grensoverschrijdend. De klachtonderdelen f) en g) zijn
daarom kennelijk ongegrond.

Klachtonderdelen a) en c): advies uroloog niet opgevolgd
4.5 Anders dan klager heeft aangevoerd, heeft de uroloog niet geadviseerd tot het voorschrijven
van erectiepillen. De uroloog schrijft in de brief aan de huisarts van klager van 8 januari 2021
onder meer:
“uitleg:
geen testosteronbepaling nodig, geen tekenen van en suppletie wordt afgeraden gesproken erectie
pillen: is niet de eerste stap
gesproken over seksuoloog : dit is mijn sterke advies”

De stelling van de PA dat de uroloog of eventueel de huisarts erectiepillen had(den) kunnen
voorschrijven en dat daarvoor geen verwijzing naar een seksuoloog nodig is, is naar het oordeel van
het college juist. Ook blijkt uit het verslag van de PA van het eerste consult van 25 februari 2021
dat op dat moment alleen gesproken is over libidoproblemen en niet over erectieproblemen. De PA
heeft tijdens het tweede consult alsnog 1 tablet voorgeschreven met 1 herhaling en met klager
afgesproken dat hij haar over het resultaat daarvan zou berichten. Op grond hiervan zijn deze
klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b): problemen met medicijnen niet op te lossen
4.6 Op 16 september 2021 heeft klager de PA voorafgaand aan het consult van die dag per e-mail
bericht, waarin onder meer het volgende staat:
“Aangezien ik op basis van de bloeduitslag niet in aanmerking kom voor een behandeling met
testosterongel hoop ik dat er een ander vorm van medicatie voorgeschreven kan worden.
Symptomen:
1. Eikel minder gevoelig (…) Hierdoor heel moeilijk erectie te krjigen en te behouden.
2. Bij zaadlozing is sperma productie zeer laag, (…) (…)
Ik hoop dat op basis van bovenstaande symptomen nu al een medicijn voorgeschreven kan worden (en
niet pas over 2 maanden).”
De PA heeft teruggeschreven:
“Volgens mij heb jij een afspraak op de polikliniek vanmiddag. Helaas bestaan er geen medicijnen
voor je problemen.”

Deze e-mail van de PA is een directe reactie op de e-mail van klager en gaat ook alleen over de in
die mail beschreven problemen. De PA had mogelijk wat genuanceerder kunnen zijn in deze e-mail,
maar wat daar ook van zij, aan het einde van het consult die dag is klager toch naar huis gegaan
met een voorschrift voor een erectiepil. Dit betekent dat ook klachtonderdeel b) kennelijk
ongegrond is.

Klachtonderdeel d): geen zaadlozing na erotische droom
4.7 De PA herinnert zich dat hierover is gesproken en zegt in haar verweer dat zij klager
- ter geruststelling - heeft gezegd dat het niet afwijkend is dat zich bij het bereiken van een
zekere leeftijd geen natte dromen meer voordoen. Dat klager deze sinds enige tijd niet meer had,
wilde geenszins zeggen dat er een actueel medisch probleem aan de orde was. Naar het oordeel van
het college heeft de PA klager daarmee volkomen juist geïnformeerd, zodat ook dit klachtonderdeel
kennelijk ongegrond is.

Klachtonderdelen e), h) en i): na het voorschrijven van de erectiepillen
4.8 Uit het dossier blijkt dat de PA klager op 16 september 2021 1 erectiepil met herhaalrecept
heeft voorgeschreven. Op 27 september 2021 vroeg klager per e-mail om een herhaalrecept voor nieuwe
pillen. Op 30 september 2021 heeft de PA klager bericht dat hij eerst over het effect zou
rapporteren. Dat heeft klager gedaan, waarna de PA hem op 7 oktober 2021 opnieuw 2 pillen heeft
voorgeschreven. Zij heeft klager voor verdere herhalingen naar de huisarts verwezen en de huisarts
hierover verslag gedaan bij brief van 28 oktober 2021.

4.9 Ook daarna is klager de PA per e-mail blijven benaderen: met een verzoek om een medische
verklaring over blijvende erectiestoornissen na zijn mishandeling (25 november 2021), over een
ongelukje met sportschoenen die tegen zijn kruis waren gevallen (26 november 2021), over hinderende aandrang (15 december 2021), dat de huisarts wilde stoppen met het voorschrijven van erectiepillen (16 december 2021) en over klagers wens om meer dan 2 pillen per week voorgeschreven te krijgen door hetzij de PA, hetzij de huisarts (6 januari 2022 en 2, 4 en 10 februari 2022).

4.10 Uit de gevoerde correspondentie blijkt dat klager meer en vaker erectiepillen wilde krijgen
dan door de PA was voorgeschreven. Nergens blijkt uit dat klager niet tevreden was over de werking
van de pillen en/of dat hij door de PA terugverwezen wilde worden naar de uroloog. Daarom is
klachtonderdeel e) kennelijk ongegrond.

4.11 Naar aanleiding van de mail van klager van 6 januari 2022, dat hij op dat moment meestal 4
tabletten per week gebruikte, heeft de PA hem dezelfde dag bericht dat hij maximaal 2 tabletten per
week mocht gebruiken en hem gewezen op de handvatten die ze hem naast medicatiegebruik had
meegegeven. Op 4 februari 2022 vroeg klager de PA hem ten behoeve van zijn huisarts te berichten
dat de huisarts meer pillen per week kon voorschrijven, waarop de PA hem op 6 februari 2022 heeft
bericht dat haar advies ongewijzigd bleef, namelijk 2 tabletten per week. Voor zover klager de PA
verwijt dat zij hem eerder dan 6 januari 2022 had moeten zeggen dat hij niet meer dan 2 tabletten
per week mocht nemen, is dat verwijt niet terecht. Nergens blijkt immers uit dat de PA eerder dan 6
januari 2022 wist dat klager meer tabletten gebruikte dan hem was voorgeschreven. Het verwijt aan
de PA dat zij klager meer dan 2 tabletten per week had moeten voorschrijven gaat ook niet op, omdat
de PA op grond van de specifieke omstandigheden en klachten van klager kon en mocht beslissen dat
zij niet meer dan 2 tabletten per week wilde voorschrijven. Ook klachtonderdeel h) is kennelijk
ongegrond.

4.12 Op 28 oktober 2021 heeft de PA klager terugverwezen naar zijn huisarts. Daarmee was haar
behandeling van klager in beginsel geëindigd. Klager is de PA echter per e-mail blijven benaderen.
Op al deze e-mailberichten heeft zij gereageerd, behalve op een verzoek van klager in juli 2022 om
verwijzing naar het E, dat tijdens haar vakantie in haar spambox terecht is gekomen, aldus de PA.
Het college heeft gezien dat niet alle e-mail berichten direct door de PA zijn beantwoord, maar is
van oordeel dat haar daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Hetzelfde geldt voor dat
ene bericht dat (onweersproken) tijdens haar vakantie in haar spambox terecht is gekomen. Daarbij
acht het college ook relevant dat de PA slechts één dag per week in het ziekenhuis werkzaam was en
dat dit in haar e- mailgegevens werd vermeld. Ook klachtonderdeel i) is kennelijk ongegrond.

5. De beslissing
De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door E.A. Messer, voorzitter, C.J. Huitenga en S. Pereboom,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.