ECLI:NL:TGZRAMS:2023:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5047

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:137
Datum uitspraak: 26-05-2023
Datum publicatie: 26-05-2023
Zaaknummer(s): A2022/5047
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is van mening dat de psychater op basis van ‘kul redenaties’ de diagnose psychose heeft gesteld. In het zorgplan heeft de psychiater als diagnose vermeld ‘schizofrenie en in het verleden stoornis in cocaïnegebruik’. Naar het oordeel van het college is deze diagnose voldoende onderbouwd. Verder heeft de heeft de psychiater haar bevindingen in het zorgplan voldoende onderbouwd. Ook de aanvraag van de zorgmachtiging is op goede gronden gedaan. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

A2022/5047

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 26 mei 2023 op de klacht van:

A,
wonende in B, klager,

tegen

C,
psychiater, werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. T.A.M. Oosterhout, werkzaam in Utrecht.

1. De zaak in het kort
1.1   Klager was onder behandeling bij het FACT-team van D. De psychiater was als 
zorgverantwoordelijke bij de behandeling van klager betrokken. In het kader van de aanvraag voor 
een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) heeft de 
psychiater een zorgplan opgesteld. Klager is van mening dat dit zorgplan feitelijke onjuistheden en 
onjuiste bevindingen bevat en dat de diagnose onvoldoende is onderbouwd.

1.2   Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent 
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht 
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is 
gekomen.

2. De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 20 oktober 2022;
-  de brief van klager, ontvangen op 6 december 2022;
-  het verweerschrift;
-  de bijlagen bij het verweerschrift (medisch dossier), ontvangen op 24 februari 2023;
-  de e-mail van klager van 2 april 2023 met een geluidsopname;
-  het proces-verbaal met bijlagen van het op 3 april 2023 gehouden mondelinge
vooronderzoek.

2.2   Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak 
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten
3.1   Klager, geboren in 1991, heeft in 2017 voor het eerst psychiatrische zorg gekregen in verband 
met psychotische symptomen, mogelijk geluxeerd door drugsgebruik. Van 2018 tot 2021 was hij onder 
behandeling bij E, voor persisterende psychotische klachten. Sinds oktober 2021 was klager onder 
behandeling bij het FACT-team. De psychiater maakt deel uit van dit team en was als 
zorgverantwoordelijke bij de behandeling van klager betrokken.

3.2   Op 1 september 2021 heeft klager aangifte gedaan bij de politie van een mishandeling door een 
groep van 30 personen, maar dit heeft niet geleid tot een veroordeling. Klager is sindsdien bezig 
met het verzamelen van gegevens voor het procesdossier en heeft via social media een deel van de 
groep aangesproken. De politie heeft zorgen geuit bij het FACT-team, over de manier waarop klager 
met deze zaak bezig is.

3.3   De psychiater heeft vanaf 20 december 2021 meerdere gesprekken met klager gevoerd. In juni 
2022 heeft de psychiater aan klager meegedeeld dat een traject zou worden gestart om een 
zorgmachtiging aan te vragen. Op 30 juni 2022 heeft de psychiater een zorgplan opgesteld. Hierin 
heeft zij beschreven dat er sprake is van een psychiatrische stoornis en daaruit voortkomend 
ernstig nadeel, namelijk maatschappelijke teloorgang. Als diagnose heeft zij vermeld ‘Schizofrenie 
en in het verleden stoornis in cocaïnegebruik’.

3.4  De psychiater is tot oktober 2022 betrokken geweest bij de zorgverlening aan klager. Hierna is 
de behandeling gestopt.

4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1  Klager verwijt de psychiater dat zij:
a) de diagnose ‘psychose’ onvoldoende heeft onderbouwd;
b) een zorgplan heeft opgesteld dat feitelijke onjuistheden en onjuiste bevindingen bevat;
c) een smaad- en lastercampagne heeft gevoerd;
d) een valse geneeskundige/medische verklaring heeft opgesteld en daarmee valsheid in geschrifte 
heeft gepleegd.

4.2  De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1   De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De 
norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt 
rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) onderbouwing diagnose
5.2   Klager is van mening dat de psychater op basis van ‘kul redenaties’ de diagnose psychose 
heeft gesteld. In het zorgplan heeft de psychiater als diagnose vermeld ‘schizofrenie en in het 
verleden stoornis in cocaïnegebruik’. Naar het oordeel van het college is deze diagnose voldoende 
onderbouwd. In het medisch dossier heeft de psychiater meerdere observaties beschreven waarbij 
sprake was van (betrekkings)wanen. Daarnaast bestond er een vermoeden dat klager dingen hoorde die 
er niet zijn. Zo heeft klager tijdens een observatie door de psychiater gemeld dat hij klopgeluiden 
hoorde en zijn er ook door zijn moeder en woonbegeleiders zorgen geuit over de klopervaringen. Ook 
heeft klager in een van de gesprekken met de psychiater gezegd dat hij in het verleden stemmen 
hoorde. In stukken van de behandelaar van het VIP-team werd als diagnose vermeld ‘ongespecificeerde 
schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in alcohol-, cocaïne- en 
nicotinegebruik’. De psychiater heeft toegelicht dat zij een psychotische stoornis door 
middelengebruik minder waarschijnlijk achtte, omdat klager in gesprekken met haar heeft verklaard 
dat hij geen drugs meer gebruikte. Op grond hiervan kan het college niet vaststellen dat de 
psychiater een onjuiste of onvoldoende onderbouwde diagnose heeft gesteld. Klachtonderdeel a is 
ongegrond.

Klachtonderdeel b) onjuistheden in het zorgplan
5.3   Klager is van mening dat het volledige zorgplan onjuist is, terwijl dit de basis is geweest 
voor de aanvraag van de zorgmachtiging. De psychiater heeft toegelicht dat het zorgplan is 
opgesteld aan de hand van gesprekken die zij met klager en de moeder van klager heeft gevoerd, 
observaties door haar en andere behandelaren en informatie die zij heeft gekregen van de politie, 
de huisarts en de vorige behandelaren van klager. In het zorgplan heeft zij een samenvatting 
gegeven van haar bevindingen uit het medisch dossier. Naar het oordeel van het college heeft de 
psychiater haar bevindingen voldoende onderbouwd. Daarnaast is niet gebleken dat het zorgplan 
feitelijke onjuistheden bevat. Klachtonderdeel b is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel c) smaad- en lastercampagne
5.4   Dit klachtonderdeel is niet onderbouwd. Voor zover dit klachtonderdeel ziet op de procedure 
rondom de aanvraag van de zorgmachtiging, slaagt dit verwijt niet. Naar het oordeel van het college 
is deze aanvraag op goede gronden gedaan. In het dossier heeft de psychiater geconcludeerd dat 
klager psychotische symptomen vertoonde. Vanuit de woonbegeleiding, het FACT-team, en de moeder van 
klager werden zorgen over klager geuit omdat zij minder contact met hem kregen en hij achterdochtig 
was. Op basis van dossieronderzoek concludeerde de psychiater dat klager beter functioneerde toen 
hij was ingesteld op antipsychotica. Klager vond zichzelf echter niet psychotisch en nam de 
antipsychotica ongestructureerd in. De psychiater heeft in het zorgplan verder beschreven dat de 
aanleiding voor de aanvraag maatschappelijke teloorgang is. Klager was dagelijks bezig met dossiervorming naar aanleiding van de mishandeling. Vanuit de politie zijn zorgen geuit over de manier waarop hij met deze zaak omgaat, omdat hij daarmee de agressie van anderen oproept. 
Ook de moeder heeft laten weten dat zij zich zorgen om klager maakt omdat zij ziet dat hij teloor 
gaat en zichzelf isoleert. Het ernstig nadeel kon niet worden afgewend door vrijwillige inname van 
antipsychotica. De psychiater concludeerde dat de aanvraag voor een zorgmachtiging proportioneel, 
doelmatig en subsidiair was. Het college kan deze overwegingen volgen. Op grond van het 
bovenstaande heeft het college geen aanwijzing dat er sprake is van smaad of laster. 
Klachtonderdeel c is ook ongegrond.

Klachtonderdeel d) valse verklaring
5.5   Klager heeft dit klachtonderdeel niet onderbouwd. Voor zover dit klachtonderdeel ziet op het 
door de psychiater opgesteld zorgplan, is dit verwijt niet terecht nu niet gebleken is dat het 
zorgplan onjuistheden bevat. In het dossier zijn verder ook geen aanwijzingen te vinden dat de 
psychiater een valse medische verklaring heeft opgesteld. Ook klachtonderdeel d is daarom 
ongegrond.

Slotsom
5.6  Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 26 mei 2023 door mr. P.M. de Keuning voorzitter,
C.M. Sonnenberg en T.A. Wouters, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door L.B.M. van ‘t Nedereind, secretaris.