ECLI:NL:TGZRAMS:2023:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3976

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:135
Datum uitspraak: 26-05-2023
Datum publicatie: 26-05-2023
Zaaknummer(s): A2022/3976
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater a) manipulatie, b) het ten onterechte toedienen van gedwongen medicatie en c) verplichte opname waardoor klager zijn vrijheid is ontnomen. De psychiater heeft toegelicht dat is overgegaan tot verplichte medicatie, omdat klager niet wilde meewerken aan het vrijwillig innemen van medicatie en hij een toenemend psychotisch beeld liet zien. Naar het oordeel van het college is het toedienen van antipsychotica als verplichte zorg proportioneel, subsidiair en doelmatig geweest. De psychiater heeft toegelicht dat klager meerdere keren is gemotiveerd tot het vrijwillig innemen van antipsychotica en dat is uitgelegd dat de medicatie bij verslechtering verplicht kon worden toegediend. Hieruit blijkt naar oordeel van het college niet dat er sprake is geweest van manipulatie. Ten slotte was de opname van klager, gelet op het psychiatrisch beeld en de agressie-incidenten, proportioneel. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

A2022/3976

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 26 mei 2023 op de klacht van:

A,
thans wonende in B, klager,

tegen

C,
psychiater, werkzaam in D,
verweerster, hierna ook: de psychiater.

1. De zaak in het kort
1.1   Klager is van 20 oktober 2020 tot en met 17 november 2020 met een crisismaatregel opgenomen 
geweest in het E. De psychiater was gedurende de opname van klager de zorgverantwoordelijke.

1.2   Klager verwijt de psychiater a) manipulatie, b) het ten onterechte toedienen van gedwongen 
medicatie en c) verplichte opname waardoor klager zijn vrijheid is ontnomen.

1.3   Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent 
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht 
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is 
gekomen.

2. De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 3 maart 2022;
-  het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 30 mei 2022;
-  de aanvullende stukken van klager, ontvangen op 16 juni 2022;
-  het verweerschrift met de bijlagen.

2.2   De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het 
college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik
gemaakt.

2.3   Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak 
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten
3.1   Klager, geboren in 1989, verbleef sinds medio juli 2020 in Nederland. Hij heeft een 
psychiatrische voorgeschiedenis, waarvoor hij in meerdere landen in Europa opgenomen is geweest.

3.2   Van 2 september 2020 tot 14 september 2020 verbleef klager in F, vanwege diverse delicten. 
Enkele dagen nadat hij vrijkwam is klager, vanwege verdenking op mishandeling of zware 
mishandeling, preventief in hechtenis genomen in G. In G, vertoonde klager viermaal agressief 
gedrag naar medewerkers van G. Op 2 oktober 2020 werd klager overgeplaatst naar H, voor observatie 
en diagnostiek van onvoorspelbaar gedrag.

3.3   In H, werd klager vanwege psychotische symptomen ingesteld op antipsychotica (olanzapine). 
Daarnaast gebruikte klager zelf al antidepressiva (venlafaxine) vanwege depressieve klachten.

3.4   Op 18 oktober 2020 werd de preventieve hechtenis geschorst. Klager stond niet open voor een 
vrijwillig nazorgtraject. Zijn behandelaren in H, vroegen een crisismaatregel aan, omdat er een 
risico was dat klager de antipsychotica na detentie zou staken en dat daarmee een gevaar voor 
derden zou ontstaan. De burgemeester van D, heeft op 18 oktober 2020 de crisismaatregel opgelegd.

3.5   Op 20 oktober 2020 is klager opgenomen op het E, en werd hij gezien door een afdelingsarts en 
een waarnemend psychiater. Naar aanleiding hiervan heeft de waarnemend psychiater een brief aan de 
geneesheer-directeur gestuurd waarin staat dat aan klager verplichte zorg zal worden verleend. De 
psychiater was gedurende de opname van klager de zorgverantwoordelijke. Klager gaf geen toestemming 
voor het opvragen van informatie bij eerdere behandelaren in het buitenland.

3.6   Op 22 oktober 2020 vond er een telefonische rechtszitting plaats over de voortzetting van de 
crisismaatregel. De rechter heeft de crisismaatregel bekrachtigd voor een periode van drie weken. 
Als verplichte zorg is onder meer opgenomen: medicatie, opname in een accommodatie en beperken van 
de bewegingsvrijheid. Hierna is een zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden.

3.7   In november 2020 werd enkele keren noodmedicatie (antipsychotica) toegediend. Vanaf 13 
november 2020 werd gestart met toediening van medicatie onder verplichte zorg.

3.8   Op 17 november 2020 vond een incident plaats in de kliniek, waarbij klager een 
verpleegkundige heeft aangevallen. Naar aanleiding hiervan is een justitieel traject gestart en is 
de opname van klager in het E, beëindigd.

4. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
4.1   De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De 
norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt 
rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele 
standaarden.

Klachtonderdeel b) onterechte gedwongen medicatie
4.2   Het college behandelt eerst klachtonderdeel b. Volgens klager heeft de psychiater ten 
onterechte antipsychotica voorgeschreven en werd de dosering venlaxine in het E, aangepast. Dit 
verwijt slaagt niet. Uit de stukken blijkt niet dat de dosering venlaxine tijdens de opname is 
gewijzigd. De antipsychotica waren al voorgeschreven tijdens de detentieperiode en dit is in het E, 
voortgezet. Naar het oordeel van het college is goed te volgen waarom er antipsychotica is 
voorgeschreven. In de ontslagbrief van H, is als diagnose ‘schizofrenie’ vermeld en uit de stukken 
blijkt dat klager ook in het E, psychotische symptomen vertoonde.

4.3   De psychiater heeft toegelicht dat is overgegaan tot verplichte medicatie, omdat klager niet 
wilde meewerken aan het vrijwillig innemen van medicatie en hij een toenemend psychotisch beeld 
liet zien. In de afsluitbrief van het E, is onder meer vermeld: “Bij toenemend oninvoelbaar gedrag, 
uit het contact raken en forse agressie in het verleden is er noodzaak geweest tot het toedienen 
van noodmedicatie. (…) Daarna werd besloten dat er nu naast de medische noodzaak ook ernstig nadeel 
was ontstaan en daarmee genoeg grond voor verplichte zorg.” Uit de stukken bleek dat het beter met 
klager ging bij gebruik van de medicatie. Verder heeft klager geen toestemming gegeven voor het 
opvragen van informatie bij zijn behandelaren in het buitenland. Welke diagnoses in het buitenland 
zijn gesteld, is daardoor niet vast te stellen. Op grond hiervan is het toedienen van 
antipsychotica als verplichte zorg naar het oordeel van het college proportioneel, subsidiair en 
doelmatig. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel a) manipulatie
4.4   Klager heeft dit klachtonderdeel niet onderbouwd. Voor zover bedoeld wordt dat de psychiater 
hem heeft gemanipuleerd om antipsychotica te gebruiken, slaagt dit verwijt niet. De psychiater 
heeft toegelicht dat klager meerdere keren is gemotiveerd tot het vrijwillig innemen van 
antipsychotica en dat is uitgelegd dat de medicatie bij verslechtering verplicht kon worden 
toegediend. Hieruit blijkt naar oordeel van het college niet dat er sprake is geweest van 
manipulatie. Klachtonderdeel a is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel c) verplichte opname en het ontnemen van vrijheid
4.5   Het college overweegt dat de crisismaatregel is afgegeven door de burgemeester en dat de 
psychiater bij de aanvraag hiervan niet betrokken geweest. Over de beslissing tot opname van klager 
in het E, kan de psychiater dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De psychiater is 
wel betrokken geweest bij de telefonische rechtszitting over de voortzetting van de 
crisismaatregel. Tijdens die rechtszitting zijn de psychiater en de afdelingsarts gehoord. Het 
college heeft geen aanwijzingen dat de psychiater of de afdelingsarts hierbij onjuiste informatie 
aan de rechtbank hebben verstrekt. Naar het oordeel van het college was de opname van klager, gelet 
op het psychiatrisch beeld en de agressie- incidenten, proportioneel. Klachtonderdeel c is daarom 
ook ongegrond

Slotsom
4.6  Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

5. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 26 mei 2023 door mr. P.M. de Keuning voorzitter,
C.M. Sonnenberg en T.A. Wouters, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door L.B.M. van ‘t Nedereind, secretaris.