ECLI:NL:TGZCTG:2023:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1731
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2023:86 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-05-2023 |
Datum publicatie: | 16-05-2023 |
Zaaknummer(s): | C2022/1731 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen huisarts. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard omdat het klaagschrift niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Klager heeft hiertegen beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt dat beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022.1731 van:
A., wonende te B.,
appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., huisarts, werkzaam te D.,
verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 4 juli 2022 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle
tegen C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij voorzittersbeslissing van
9 september 2022, onder nummer Z2022/4493, is de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift
in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege
van 12 april 2023, waar zijn verschenen klager en de huisarts, laatstgenoemde bijgestaan
door mr. M.J. de Groot. De zaak is over en weer toegelicht.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“Een klaagschrift moet voldoen aan een aantal eisen die in de Wet op de beroepen in
de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) staan. Omdat het klaagschrift niet aan die
eisen voldoet, heeft de secretaris van het college klager in de brief van 9 augustus
2022 gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden. Klager heeft hierop gereageerd
in het aanvullend klaagschrift. Daarbij heeft hij de gestelde vragen echter onvoldoende
beantwoord. Zo is nog steeds niet concreet duidelijk wat beklaagde nu precies niet
of niet goed heeft gedaan. Uit het klaagschrift en de aanvulling daarop kan worden
begrepen dat de klacht gaat over de periode na een val/ongeluk van klager in 2016.
Maar niet duidelijk wordt wat de rol van de huisarts daarin is geweest en wat hij
volgens klager niet goed heeft gedaan. Het lijkt erop dat klager algemene onvrede
uit over de periode na de val. Zo noemt hij ook nog dat het ziekenhuis E. klager met
meerdere klachten heeft laten zitten. Ook dit gedeelte van het aanvullend klaagschrift
is niet op een begrijpelijke manier onderbouwd.
Daarom is de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.
Klager kan eventueel opnieuw klagen als hij duidelijk en concreet aan kan geven wat
hij de betrokken BIG-geregistreerde zorgverlener verwijt.”.
3. Beoordeling van het beroep
Op de terechtzitting in beroep is uitvoerig met klager gesproken, maar ook in beroep
heeft klager niet duidelijk kunnen maken wat de huisarts volgens hem nu verkeerd heeft
gedaan of anders had moeten doen. De enkele verwijzing naar algemeen bekende bijwerkingen
van hem voorgeschreven medicijnen voor een verstopte neus en eczeem is daarvoor in
ieder geval onvoldoende. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt daarom met het Regionaal
Tuchtcollege dat het klaagschrift niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dit
betekent dat het beroep van klager wordt verworpen.
4. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: E.J. Daalder, voorzitter,
A.S. Gratama en T.W.H.E. Schmitz, leden-juristen, T.C. Nieboer en O.T.M. Schouten,
leden-beroepsgenoten en N. Germeraad-van der Velden, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 15 mei 2023.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.