ECLI:NL:TGZCTG:2023:67 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1661
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2023:67 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-04-2023 |
Datum publicatie: | 06-04-2023 |
Zaaknummer(s): | C2022/1661 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen plastisch chirurg. Klager verwijt de plastisch chirurg dat hij de neus van klager bij een operatie permanent heeft beschadigd door te veel weefsel en kraakbeen af te snijden, waardoor er weefsel achter het oor van klager gebruikt moest worden om zijn neus te reconstrueren en het resultaat daarvan nog niet naar tevredenheid is. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat uit het medisch dossier niet blijkt dat klager de ademhalingsproblemen die hij ervaart tijdens de consulten met de plastisch chirurg als klacht naar voren heeft gebracht. De plastisch chirurg kan zich ook niet herinneren dat daarover is gesproken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1661 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., plastisch chirurg, werkzaam te B.,
verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. M.F. Mooibroek te Utrecht.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 13 september 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te
Amsterdam tegen C. - hierna de plastisch chirurg - een klacht ingediend. Dat college
heeft de klacht doorgestuurd naar het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle. Bij beslissing
van 19 augustus 2022, onder nummer Z2021/3455 heeft dat College de klacht ongegrond
verklaard.
Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De plastisch chirurg heeft
een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van
8 maart 2023 behandeld, waar zijn verschenen klager en de plastisch chirurg, bijgestaan
door zijn gemachtigde.
Mr. Mooibroek heeft de standpunten van de plastisch chirurg toegelicht aan de hand
van spreekaantekeningen die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. DE FEITEN
Op grond van de stukken (waaronder het medisch dossier) en het verhandelde ter zitting
dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te
worden uitgegaan.
2.1
Op 29 juni 2016 heeft klager beklaagde bezocht voor een consult. In de verslaglegging
van beklaagde staat hierover vermeld: "Wens neuscorrectie. Vindt neus te hoog en te
lang. Te vol in de tip. Geen trauma." Op 14 augustus 2016 heeft klager het algemene
toestemmingsformulier van beklaagde ingevuld voor ingrepen en behandelingen.
2.3
Op 24 augustus 2016 is klager geopereerd door beklaagde. Na deze neuscorrectie heeft
klager beklaagde bezocht voor nacontroles. In de verslaglegging van beklaagde staat
over de nacontroles vermeld:
"29-08-2016: Spalk en tampons verwijderd. Ziet er al heel mooi uit. Al zeer content.
27-09-2016: Maakt zich ongerust over de dikte van de neus. Aangegeven dat dit bij
het herstel hoort. Gerustgesteld.
29-11-2016: Fraai content. Neustip nog vast.
26-04-2017: FRAAI/TIP AL VEEL ZACHTER EN MOOIER GEVORMD.
22-08-2017: FRAAI/SOEPEL. CONTENT."
2.4
Op 28 januari 2019 heeft klager beklaagde opnieuw bezocht. In de verslaglegging van
beklaagde, die per abuis staat vermeld bij de datum van het eerdere consult op
29 november 2016, staat hierover: "NOG MINIMALE INDENTATIE NEUSVLEUGEL LINKS. GEEN
INDICATIE VOOR CORRECTIE. WELLICHT MOGELIJKHEDEN MET INJECTABLES. DENKT NA EN INDIEN
GEWENST CONSULT HORTOGLU."
2.5
Op 29 februari, 4 juni en 25 juni 2020 is klager bij een collega arts van beklaagde
op consult geweest. Hierover staat in de verslaglegging van de collega van beklaagde:
“29-02-2020: de neus is asymmetrisch
neusrug en tip niet symmetrisch
skisloop nose
nasolabiaal hoek is 80-90 grd
bij exorotatie van de tip betere neuspassage
overresectie van lower laterals rechts
goede tip projectie
04-06-2020: Wil weten wat in de eerste operatie is misgegaan. Dit moet overlegd worden
met C. De tip is symmetrisch, en het liefst een rechte neusrug. Nogmaals de tip moet
symmetrisch en dorsum recht in de middelste 1/3 deel proberen de passage te verbeteren.
Geen garantie. Revisie chirurgie is altijd moeilijk en V incisie, tampons, kapje,
postoperatief dikke neus en na half jaar een idee hoe de neus eruit komt te zien.
25-06-2020: Nogmaals OK besproken. Neuspassage beter. Exorotatie tip.”
2.6
In dezelfde verslaglegging van de collega arts van beklaagde staat vermeld:
"Differentiaal diagnose
overresectie van dorsum met te weinig tipsupport en afzakken van de tip
skisloopnose
overresectie lower lateral links met knik
open benadering met oorkraakbeen, reconstructie van neusdorsum met oorkraakbeen
en exorotatie van neustip"
2.5
Op 25 juni 2020 is klager voor een tweede keer geopereerd aan zijn neus, dit keer
door de collega arts van beklaagde, waarbij beklaagde heeft geassisteerd. Klager kreeg
een revisieoperatie. Deze operatie is kosteloos uitgevoerd. Op 2 juli 2020,
30 juli 2020 en 24 oktober 2020 hebben vervolgens nacontroles plaatsgevonden.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven – dat hij de neus van klager bij de
operatie op 24 augustus 2016 permanent heeft beschadigd door te veel weefsel en kraakbeen
af te snijden waardoor er weefsel achter het oor van klager gebruikt moest worden
om de neus te kunnen reconstrueren en het resultaat daarvan nog niet naar tevredenheid
is.
4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE
Beklaagde voert – zakelijk weergegeven – aan dat hij klager in 2016 heeft geïnformeerd
over de risico’s en het te verwachten (subjectieve) resultaat na de neuscorrectie.
Er is geen sprake van een resultaatsverplichting. Beklaagde heeft de ingreep correct
uitgevoerd. Van blijvende schade is geen sprake. De hersteltijd bij een neuscorrectie
is lang en kan oplopen tot drie jaar. Klager was aanvankelijk tevreden met het resultaat
van de in 2016 uitgevoerde neuscorrectie. Na de uit coulance aangeboden revisie neuscorrectie
in 2020 was klager wederom tevreden met het resultaat.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
Algemeen
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel
handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een
antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven
binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met
de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met
hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
Ten aanzien van de klacht
5.2
Op basis van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, stelt het college
vast dat beklaagde bij de eerste neuscorrectie van klager op 24 augustus 2016 – achteraf
bezien - teveel weefsel en kraakbeen heeft verwijderd. Dit (impliciete) weefsteltekort
blijkt namelijk uit de verslaglegging van beklaagde van het consult op 28 januari
2019 waarin hij wijst op de mogelijkheden van "injectables", de differentiaal diagnose
over de resectie in de verslaglegging van de collega arts van beklaagde en de opvulling
van de neus met kraakbeen uit het oor van klager bij de latere neusreconstructie op
25 juni 2020.
5.3
Het verweer van beklaagde dat er niet teveel weefsel is weggehaald bij de eerste neuscorrectie,
en dat dit valt binnen het te verwachten resultaat, wordt gepasseerd. In de eigen
verslaglegging van beklaagde zijn hierover onvoldoende aanknopingspunten te vinden,
waarbij meespeelt dat de verslaglegging summier is en op bepaalde punten zeer algemeen
van aard (zoals het toestemmingsformulier). Ook is ter zitting naar voren gekomen
dat de verslaglegging onvolledig is, omdat beklaagde slechts gedeelten van de verslaglegging
(zonder volledige afschriften) heeft ingebracht in deze procedure. Het standpunt van
beklaagde dat hij dit IT-technisch gezien niet anders kon doen, werkt voor hem niet
bevrijdend, omdat het ook zijn verantwoordelijkheid is te waarborgen dat de verslaglegging
zorgvuldig is, volledig wordt vastgelegd en eenvoudig raadpleegbaar is.
5.4
Dat achteraf bezien is gebleken dat beklaagde teveel weefsel heeft verwijderd bij
de eerste neuscorrectie van klager op 24 augustus 2016, vindt het college niet tuchtrechtelijk
verwijtbaar. Het risico hierop is namelijk inherent aan een neuscorrectie, waarbij
pas achteraf - na de genezing - blijkt of het gewenste resultaat is behaald. Dat gewenste
resultaat voor een patiënt is bovendien subjectief van aard. Daarbij heeft beklaagde
naar het oordeel van het college voldoende onderbouwd dat de eerste neuscorrectie
op een zorgvuldige wijze is uitgevoerd conform de daarvoor de geldende medische standaarden
en dat klager dit hoofdzakelijk wenste vanuit cosmetisch oogpunt.
5.5
Bovendien heeft beklaagde, toen bleek dat klager ontevreden was over het resultaat,
in samenspraak met zijn collega arts besloten de latere neusreconstructie kosteloos
uit te voeren en klager financieel te compenseren voor zijn gemaakte (reis)kosten.
Beklaagde heeft zich daarmee ingespannen om alsnog het door klager gewenste resultaat
te bereiken. Dat beklaagde tijdens de zitting heeft erkend dat hij bij deze neusreconstructie
door zijn collega arts wél heeft geassisteerd, terwijl klager zegt dat de collega
arts met hem had afgesproken dat beklaagde dit niet zou doen, valt niet aan beklaagde
te verwijten. Niet is komen vast te staan dat de collega arts dit met beklaagde heeft
besproken, terwijl beklaagde dat ter zitting heeft bestreden.
5.6
Dit betekent dat de klacht, in alle onderdelen, ongegrond is.
Conclusie
5.7
Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten
en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave
in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
4.1 Klager beoogt met zijn beroep zijn klacht in volle omvang aan het Centraal
Tuchtcollege voor te leggen en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep.
4.2 De plastisch chirurg heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot verwerping
van het beroep.
4.3 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de in eerste
aanleg geformuleerde klachten en het daarover in eerste aanleg door partijen gevoerde
debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal
Tuchtcollege gestuurd.
In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door
ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal
Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2023 is dat debat voortgezet.
4.4 Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege
niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen
dan die van het College in eerste aanleg.
4.5 Het Centraal Tuchtcollege voegt aan deze overwegingen nog wel het volgende
toe. Het risico op zwellingen en ademhalingsproblemen is inherent aan een neusoperatie
en dergelijke klachten duren voort tot lang na de ingreep. Niet valt uit te sluiten
dat klager tijdens de eerste controles na zijn neusoperatie ook melding heeft gemaakt
van ademhalingsproblemen. De plastisch chirurg heeft tijdens de zitting desgevraagd
echter verklaard dat alleen wanneer sprake is van ernstige ademhalingsproblemen hiervan
aantekening wordt gemaakt in het medisch dossier. Deze verklaring komt het Centraal
Tuchtcollege geloofwaardig voor. Vast staat dat de plastisch chirurg in het medisch
dossier van klager geen aantekeningen heeft gemaakt over een verstoorde ademhaling.
Ook heeft de plastisch chirurg er geen herinnering aan dat tijdens de consulten met
klager is gesproken over een verstoorde ademhaling. Daarmee is onvoldoende vast komen
te staan dat klager tijdens de consulten de ademhalingsklachten als primaire klachten
heeft geuit. Voor zover klager tijdens de zitting in beroep heeft willen betogen dat
de plastisch chirurg het medisch dossier nadien heeft aangepast, overweegt het Centraal
Tuchtcollege dat hiervoor geen enkele aanwijzing bestaat. Tot slot blijkt ook uit
de andere medische informatie van verschillende artsen die klager heeft geraadpleegd
niet dat een passagestoornis door klager als primaire klacht naar voren is gebracht.
4.6 Het voorgaande betekent dat het beroep zal worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter;
L.F. Gerretsen-Visser en M.W. Zandbergen, leden-juristen en R.L. Huisinga en
R.B. Karim, leden-beroepsgenoten, en M. van Esveld, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 5 april 2023.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.