ECLI:NL:TGZCTG:2023:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1312
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2023:4 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-01-2023 |
Datum publicatie: | 10-01-2023 |
Zaaknummer(s): | C2022/1312 |
Onderwerp: | Schending beroepsgeheim |
Beslissingen: | Niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen tandarts. Klager is vanaf medio 2016 enige tijd patiënt geweest in de tandartspraktijk van de tandarts en zijn partner. Klager kwam toen onder behandeling van de partner van de tandarts. Klager verwijt de tandarts dat: 1. het verzoek van klager om een afschrift van zijn dossier niet correct is opgevolgd en niet is voldaan aan zijn verzoek tot vernietiging van zijn dossier; 2. binnen de praktijk op een onwettige manier is omgegaan met zijn dossier, waardoor de geheimhouding ervan niet was gewaarborgd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1312 van
A., wonende in B. (C), appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
H., tandarts, werkzaam in E., verweerder in beide instanties,
hierna: de tandarts, gemachtigde: mr. H.J.E. van der Spoel, advocaat te Utrecht.
1. Procesverloop
Klager heeft op 17 augustus 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege in (destijds) Eindhoven
een klacht ingediend tegen de tandarts. Het Regionaal Tuchtcollege in ’s Hertogenbosch
heeft in zijn beslissing van 4 april 2022, onder nummer E2021/3376, de klacht ongegrond
verklaard. Klager heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. De tandarts heeft een
verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet
gevoegd met de zaak C2022/1311 behandeld op de zitting van 14 december 2022. Klager
en de tandarts zijn daar beiden verschenen. Klager werd bijgestaan door zijn echtgenote,
F., de tandarts werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. H.J.E. van der Spoel, voornoemd.
Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
2.1 Klager is van medio 2016 tot medio februari 2019 patiënt geweest in de tandartspraktijk
(hierna te noemen: praktijk) van verweerder en zijn partner. Klager kwam voor het
eerst in augustus 2016 in de praktijk en kwam onder behandeling van de partner van
verweerder, tevens tandarts (hierna: behandelend tandarts).
2.2 Op 7 februari 2019 heeft klager per e-mail aan de praktijk gevraagd om alle
toekomstige afspraken van hem (en zijn echtgenote) te annuleren, zijn medisch dossier
per e-mail aan hem toe te sturen en al zijn gegevens daarna te verwijderen. Op 11
februari 2019 is door een assistente van de praktijk per e-mail een bevestiging gestuurd
met een formulier tot uitschrijving. Klager heeft het formulier dezelfde dag ingevuld
geretourneerd en aangegeven dat hij een ontvangstmail zou sturen wanneer het medisch
dossier was ontvangen en dat hij wenste dat daarna zijn gegevens uit het systeem van
de praktijk zouden worden gewist. Op 22 februari 2019 heeft een assistente van de
praktijk het dossier van klager aan hem gestuurd (naar later is gebleken incompleet).
Op 7 maart 2019 heeft klager de ontvangst van dit dossier bevestigd en nogmaals verzocht
om zijn gegevens te verwijderen. De behandelend tandarts heeft aan het verzoek tot
vernietiging niet meteen voldaan.
2.3 Op 2 augustus 2019 heeft klager de behandelend tandarts per e-mail gesommeerd
binnen twee weken alsnog zijn volledige medisch dossier te verstrekken, inclusief
interpretatie, behandelplannen en DPSI-scores. Op 16 augustus 2019 heeft klager het
complete dossier per e-mail ontvangen. Kort daarna is dit in de praktijk gewist.
2.4 Op 29 maart 2019 heeft de echtgenote van klager een tuchtklacht ingediend tegen
de behandelend tandarts. Op 15 augustus 2019 vond het mondeling vooronderzoek in die
zaak plaats. De echtgenote van klager is toen verschenen met klager. De advocaat van
de behandelend tandarts heeft namens haar bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van
klager, omdat klager zich in zijn e-mail van 2 augustus 2019 volgens de behandeld
tandarts op “onheuse en schofferende wijze” had uitgelaten jegens haar.
3. De klacht
Klager verwijt verweerder dat:
1. het verzoek van klager om een afschrift van zijn dossier niet correct is opgevolgd
en niet is voldaan aan zijn verzoek tot vernietiging van zijn dossier;
2. binnen de praktijk op een onwettige manier is omgegaan met zijn dossier, waardoor
de geheimhouding ervan niet was gewaarborgd.
4. Het standpunt van verweerder
4.1 Verweerder voert primair aan dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard
in zijn klacht nu geen sprake is van enig handelen of nalaten van verweerder dat valt
onder de wettelijke tuchtnormen. Verweerder voert subsidiair aan dat er geen sprake
is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Volgens verweerder heeft de assistente
per abuis niet direct het volledige dossier aan klager verstrekt, welke vergissing
is hersteld, en is er terecht niet binnen drie maanden aan het vernietigingsverzoek
voldaan. Verder betwist verweerder dat het beroepsgeheim (ongerechtvaardigd) is geschonden.
5. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
5.1 Het college dient de vraag te beantwoorden of de verweten gedragingen onder
de tuchtnormen van artikel 47 lid 1 Wet BIG vallen.
5.2 De eerste tuchtnorm (artikel 47 lid 1 onder a Wet BIG) ziet op handelen en
nalaten in strijd met de zorg die verweerder als behandelaar ten opzichte van patiënten
behoort te betrachten. Nu er geen sprake is geweest van een behandelrelatie tussen
klager en verweerder is deze tuchtnorm niet van toepassing.
5.3 De tweede tuchtnorm (artikel 47 lid 1 onder b Wet BIG) ziet op handelen en
nalaten van verweerder dat in strijd is met wat een behoorlijk tandarts betaamt en
dat van invloed kan zijn op een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.
Het handelen waarover wordt geklaagd valt onder deze tuchtnorm. Het college is van
oordeel dat zorgvuldige omgang met gegevens van patiënten en de bescherming van die
gegevens alsmede het op een juiste manier omgaan met een verzoek om afschrift en vernietiging
van het dossier, is te beschouwen als een concreet belang met weerslag op de individuele
gezondheidszorg, zodat de aard van het verweten handelen of nalaten niet in de weg
staat aan de ontvankelijkheid van klager. Als zodanig is klager ontvankelijk in zijn
klacht.
Inhoudelijke beoordeling van de klacht
5.4 Bij het antwoord op de vraag of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld in de zin van artikel 47 lid 1 Wet BIG staat het persoonlijk handelen van
verweerder voorop.
5.5 Het college stelt vast dat de vermeende vergissing van de assistente bij het
toesturen van het medisch dossier aan klager en het niet tijdig vernietigen van het
dossier van klager verweerder tuchtrechtelijk niet kan worden aangerekend. Dit geldt
ook ten aanzien van het verstrekken van de e-mail van klager van 2 augustus 2019 door
de behandelend tandarts aan haar advocaat en het tijdens het mondeling vooronderzoek
voorlezen en/of voorhouden van een citaat daaruit. Het gaat namelijk telkens om handelen
of nalaten (onder verantwoordelijkheid) van de behandelend tandarts en niet van verweerder.
Derhalve acht het college de klacht ongegrond.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten
en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Die weergave
is in beroep niet of in elk geval onvoldoende bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
Standpunten van partijen
4.1 Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Hij
verzoekt het Centraal Tuchtcollege de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege te
vernietigen en de klacht alsnog gegrond te verklaren.
4.2 De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege
primair het beroep van klager niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair verzoekt
hij het Centraal Tuchtcollege om het beroep van klager te verwerpen.
De ontvankelijkheid van het beroep
4.3 De tandarts heeft aangevoerd dat het beroepschrift van klager niet aan de gestelde
eisen voldoet, omdat het geen gronden van beroep bevat. Naar het oordeel van het Centraal
Tuchtcollege heeft klager in het beroepschrift voldoende duidelijk aangegeven dat,
en op welke gronden hij het niet eens is met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
De tandarts heeft hier ook in zijn verweerschrift en ter zitting inhoudelijk op kunnen
reageren. Hij is dan ook niet in zijn verdediging geschaad. Er is in zoverre dus geen
reden om klager in het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
4.4 Het Centraal Tuchtcollege overweegt over de ontvankelijkheid van het beroep
verder dat een klager in beroep alleen die klachten ter beoordeling aan het Centraal
Tuchtcollege kan voorleggen die in eerste aanleg aan het Regionaal Tuchtcollege ter
beoordeling zijn voorgelegd en dan alleen voor zover hij in die klachten door het
Regionaal Tuchtcollege niet-ontvankelijk is verklaard of zijn klachten zijn afgewezen.
Nieuwe klachten vallen buiten het bereik van het beroep. Voor zover klager in beroep
nieuwe klachten naar voren heeft gebracht is klager daarin niet ontvankelijk.
De klacht
4.5 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de in eerste
aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk
en mondeling gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier
is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. In beroep is het debat door partijen schriftelijk
nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding
van de door het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens
de mondelinge behandeling op 14 december 2022 is dat debat voortgezet.
4.6 De behandeling van de zaak in beroep heeft geen ander licht op de zaak geworpen.
Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de overwegingen en het oordeel van het Regionaal
Tuchtcollege en neemt deze overwegingen en dit oordeel integraal over.
4.7 Het voorgaande betekent dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht
ongegrond heeft verklaard. Het beroep wordt verworpen.
5. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover hij in beroep nieuwe klachten
naar voren heeft gebracht;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door: J.M. Rowel van der Linde, voorzitter; L.F. Gerretsen-Visser
en E.F. Lagerwerf-Vergunst, leden juristen en M. Fokke en B. van Noordenne, leden
beroepsgenoten en E.D. Boer, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 9 januari 2023.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.