ECLI:NL:TGZCTG:2023:130 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1757
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2023:130 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-09-2023 |
Datum publicatie: | 13-09-2023 |
Zaaknummer(s): | C2022/1757 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen orthopedisch chirurg. Bij klaagster werd na een val een wervelbreuk vastgesteld. De orthopedisch chirurg heeft in opdracht van de rechtsbijstandsverzekering van klaagster een expertiserapport uitgebracht ter beantwoording van de vraag of sprake is geweest van medisch onzorgvuldig handelen met betrekking tot de wervelbreuk. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en valse rapporten heeft overgenomen uit het dossier van het ziekenhuis. Ook verwijt zij de orthopedisch chirurg dat hij niet heeft gereageerd op klaagsters sommatie om bewijs te leveren van de stelling dat zij aan de poliomyelitis uit haar jeugd klachten en/of afwijkingen had overgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1757 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
gemachtigde: C.,
tegen
D., orthopedisch chirurg, werkzaam te E., verweerder in beide
instanties, gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klaagster - heeft op 29 maart 2022 bij het Regionaal Tuchtcollege te
‘s-Hertogenbosch tegen D. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing
van
4 november 2022, onder nummer H2022/4107, heeft dat College de klacht kennelijk
ongegrond verklaard. Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De
arts
heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Vervolgens zijn nog enkele producties
in het geding gebracht.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege
van 14 augustus 2023, waar is verschenen de arts, bijgestaan door mr. Hiddinga. Klaagster
en haar gemachtigde hebben de zitting bijgewoond door middel van een videoverbinding.
De zaak is over en weer toegelicht. C. heeft dat gedaan aan de hand van een pleitnota
die hij
aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag
gelegd.
“1. De kern van de zaak en de beslissing
1.1 Klaagster is op 9 december 2017 gevallen. In het ziekenhuis werd een wervelbreuk
vastgesteld, waarvoor zij - met conservatief beleid - is opgenomen. Op 14 december
2017 is klaagster overgeplaatst naar een academisch ziekenhuis (hierna: het ziekenhuis),
waar beter kon worden beoordeeld of een operatie moest worden overwogen. De eerste
dagen na overplaatsing is het conservatieve beleid voortgezet, maar op 21 december
2017 is klaagster alsnog geopereerd. Klaagster is van mening dat zij blijvende schade
heeft opgelopen door het oorspronkelijke conservatieve beleid en/of de uitgevoerde
operatie. Zij heeft (onder meer) het ziekenhuis daarvoor aansprakelijk gesteld. De
orthopedisch chirurg heeft in opdracht van (de rechtsbijstandverzekering van) klaagster
op 22 januari 2021 een expertiserapport uitgebracht ter beantwoording van de vraag
of er sprake is geweest van medisch onzorgvuldig handelen met betrekking tot de wervelbreuk.
De conclusie van de orthopedisch chirurg is dat gehandeld is conform de professionele
standaard. De aansprakelijk gestelde arts heeft volgens hem gehandeld conform de eisen
die aan een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot kunnen worden gesteld.
De huidige gevolgen en beperkingen van klaagster kunnen niet worden gezien als gevolg
van een onzorgvuldig medisch handelen, aldus de orthopedisch chirurg in zijn expertiserapport.
1.2 Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij zich heeft schuldig gemaakt
aan valsheid in geschrifte doordat hij falsificaties en valse rapporten heeft overgenomen
uit het dossier van het ziekenhuis. Ook verwijt zij de orthopedisch chirurg dat hij
niet heeft gereageerd op klaagsters sommatie om bewijs te leveren van de stelling
dat zij aan de poliomyelitis uit haar jeugd klachten en/of afwijkingen had overgehouden.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Dit
betekent dat voor het ongegrond verklaren van de klacht geen verder inhoudelijk onderzoek
nodig is. De klacht is kennelijk ongegrond, omdat het expertiserapport van de orthopedisch
chirurg voldoet aan de eisen waaraan zo’n rapport moet voldoen. De orthopedisch chirurg
mocht daarbij uitgaan van de juistheid van de hem aangeleverde medische gegevens.
Desondanks heeft hij die gegevens nagelopen op inconsistenties en naast de gegevens
gelegd van het ziekenhuis waar klaagster de eerste vijf dagen na haar val is verpleegd.
Het behoort niet tot de taak van de orthopedisch chirurg om na afronding van zijn
rapport (nader) bewijs te leveren ter onderbouwing van het rapport. De orthopedisch
chirurg heeft bij brief van
12 februari 2021 keurig gereageerd op de sommatie van klaagster, waarbij hij haar
onder meer heeft medegedeeld dat zij een klacht over de totstandkoming en/of de kwaliteit
van zijn rapport kon voorleggen aan de NVMSR (Nederlandse Vereniging voor Medisch
Specialistische Rapportage). Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure
is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.
2. Het verloop van de procedure
2.1 De gemachtigde van klaagster heeft de klacht op papier gezet en bij het college
ingediend. Op verzoek van het college is door klaagster nog aanvullende informatie
verstrekt. Namens de orthopedisch chirurg is een verweerschrift ingediend. Van de
orthopedisch chirurg zijn aanvullend nog cd-roms en dvd’s ontvangen. Partijen zijn
door het college in de gelegenheid gesteld om hun standpunt nog mondeling toe te lichten
en vragen te beantwoorden bij een secretaris van het college (mondeling vooronderzoek).
Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.
2.2 Het college heeft met toepassing van artikel 67a Wet BIG bepaald dat in raadkamer
een eindbeslissing zal worden gegeven. De zaak is op 28 september 2022 in raadkamer
behandeld.
3. Uitleg van de beslissing
Toetsingscriteria
3.1 De beoordeling van een deskundigenrapport gebeurt op grond van een aantal criteria,
waarmee wordt vastgesteld of het rapport voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Dat is een zakelijke beoordeling. De volgende criteria worden daarbij gebruikt:
1. Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
2. In het rapport wordt een geschikte methode van onderzoek gebruikt om de voorgelegde
vraagstelling te beantwoorden;
3. In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke
gronden de conclusies van het rapport steunen;
4. Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, met vermelding van de gebruikte
literatuur en de geconsulteerde personen;
5. De rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
Het expertiserapport
3.2 De orthopedisch chirurg heeft zeer uitgebreid de tijd genomen om klaagster
tot in detail haar visie op het verloop van de gebeurtenissen te laten geven en dit
even gedetailleerd in het rapport te verwoorden. Klaagsters medische voorgeschiedenis,
zoals die uit de ontvangen documentatie bleek, is met haar op juistheid doorgenomen
en aanvullingen hierop van klaagster zijn eveneens genoteerd. De orthopedisch chirurg
heeft een uitgebreid lichamelijk onderzoek gedaan. De röntgenfoto’s en scans uit 2017
en 2018 zijn door de orthopedisch chirurg beoordeeld, evenals de in zijn opdracht
op 24 september 2020 gemaakte röntgenfoto’s. In het rapport is een overzicht opgenomen
van de belangrijkste gegevens uit het medisch dossier van het ziekenhuis. De orthopedisch
chirurg mocht bij zijn expertise uitgaan van de juistheid van die gegevens. Uit de
rapportage blijkt dat de orthopedisch chirurg die gegevens tevens, ten overvloede,
getoetst heeft aan de informatie die klaagster hem heeft verstrekt. Hij is de gegevens
nagelopen op inconsistenties en heeft ze gelegd naast het medisch dossier van het
ziekenhuis waar klaagster de eerste vijf dagen opgenomen is geweest.
3.3 De verzamelde gegevens heeft de orthopedisch chirurg vervolgens getoetst aan
de bestaande protocollen die zien op behandeling van acute wervelfracturen. Op basis
daarvan heeft hij zijn afwegingen gemaakt, rekening houdend met de bestaande beperkingen
en klachten van klaagster. De belangrijkste conclusie van de orthopedisch chirurg
is dat hij geen aanwijzingen heeft om aan te nemen dat er, met name in de eerste dagen,
onjuist of onzorgvuldig is gehandeld in het ziekenhuis. Het college is van oordeel
dat met dit alles sprake is van een gedegen en zorgvuldige rapportage, waarin aan
alle onderdelen gedetailleerd aandacht is besteed. Het rapport voldoet aan de daaraan
te stellen eisen. In het bijzonder is het college niet gebleken dat de gegevens waarvan
de orthopedisch chirurg gebruik gemaakt heeft (geheel of gedeeltelijk) onjuist zijn.
Sommatie tot aanlevering van bewijs
3.4 Het behoort niet tot de taak van de expert om na afronding van zijn rapport
(nader) bewijs te leveren ter onderbouwing van – de conclusies in – het rapport. De
orthopedisch chirurg heeft bij brief van 12 februari 2021 keurig gereageerd op de
sommatie van klaagster. Hij heeft in die brief uiteengezet wat de betekenis is van
een eenzijdige onafhankelijke expertise en dat het kan zijn dat de conclusie de opdrachtgever
niet welgevallig is. Dan kan gebruik gemaakt worden van het blokkeringsrecht, wat
klaagster in dit geval niet heeft gedaan. De orthopedisch chirurg geeft in de brief
ook nog een toelichting op de totstandkoming van zijn rapport en deelt klaagster mee,
dat zij een klacht over de totstandkoming en/of de kwaliteit van zijn rapport kon
voorleggen aan de NVMSR. De orthopedisch chirurg heeft aldus zorgvuldig gehandeld,
tot meer of anders dan hij heeft gedaan was hij niet verplicht.
Slotsom
3.5 Op grond van het voorgaande zal het college de klacht kennelijk ongegrond verklaren.”.
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten
en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg onder 1.1.
4. Beoordeling van het beroep
Procedure
4.1 In beroep is de schriftelijke klacht over het beroepsmatig handelen/nalaten
van de arts nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal
Tuchtcollege
heeft kennis genomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klacht en
het daarover in eerste aanleg door partijen gevoerde debat. Het door het Regionaal
Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. In beroep
is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder
van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege
vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2023 is dat debat voortgezet.
4.2 Het beroep van klaagster strekt ertoe dat de klacht alsnog gegrond wordt verklaard.
4.3 De arts kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en
stelt zich op het standpunt dat het beroep van klaagster moet worden verworpen.
Beoordeling
4.4 Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege
niet geleid tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste
aanleg. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: E.J. Daalder, voorzitter; J.M.T. van der Hoeven-Oud
en
M.W. Zandbergen, leden-juristen en N.R.A. Baas en C.M.F. Dirven, leden-beroepsgenoten
en N. Germeraad-van der Velden, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 13 september 2023.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.