ECLI:NL:TGDKG:2023:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/721273 / DW RK 22/305 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:96
Datum uitspraak: 24-11-2023
Datum publicatie: 30-11-2023
Zaaknummer(s): C/13/721273 / DW RK 22/305 MdV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gegrond. Maatregel: Afzien van maatregel. Klager heeft terecht gesteld dat zijn adressen niet in de exploten vermeld hadden mogen worden. De gerechtsdeurwaarder direct heeft ingegrepen om te voorkomen dat de stukken en daarmee de adresgegevens van klager in handen kwamen van de wederpartij.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 november 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/721273 / DW RK 22/305 MdV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

mr. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 8 augustus 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 1 november 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2023 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 24 november 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 25 maart 2022 van de kantonrechter te Amsterdam is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.

-           Bij exploot van 3 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van

25 maart 2022 aan klager betekend.

-           Op 15 juli 2022 is executoriaal derdenbeslag onder de ING Bank N.V. gelegd ten laste van klager.

-           Bij exploot van 20 juli 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van het gelegde derdenbeslag aan klager betekend.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

  1. de gerechtsdeurwaarder het woonadres van klager op een exploot heeft vermeld, terwijl het een geheim adres betreft;
  2. de gerechtsdeurwaarder is overgegaan tot executiemaatregelen terwijl hij ervan op de hoogte is dat sprake is van een boedelschuld en de curator in dit geval gaat over het betalen van boedelschulden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet (hierna: Gdw) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat uit de overgelegde producties blijkt dat het vonnis van 25 maart 2022 is betekend op het toenmalige adres van klager in Zeist, wat geen geheim adres was. De gerechtsdeurwaarder heeft het gelegde derdenbeslag overbetekend op het nieuwe adres van klager in Amsterdam, wat wel een geheim adres is.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift erkend dat hij per abuis het geheime adres van klager in de exploten van 15 en 20 juli 2022 heeft vermeld omdat hij niet alert genoeg is geweest bij het raadplegen van de Basisregistratie Personen. Aangenomen was dat er, gelet op de ambtshandeling van 25 maart 2022, behoudens het woonadres, niets in de registratie van klager was veranderd. Gelet op de belangen die gemoeid kunnen zijn met het laten registreren van een geheim adres is dat een aanname die een gerechtsdeurwaarder zich niet kan veroorloven. Hoewel de gerechtsdeurwaarder van zijn opdrachtgever bevestigd heeft gekregen dat de betekende exploten niet aan zijn cliënte zijn doorgestuurd en dat dit ook niet zal gebeuren, heeft klager terecht gesteld dat zijn adressen niet in de exploten vermeld hadden mogen worden. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat niet is gebleken van een faillissement waar de gerechtsdeurwaarder rekening mee diende te houden. Verder wordt overwogen dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 25 maart 2022 te executeren. Indien klager het met de tenuitvoerlegging van de titel niet eens is, dient hij een executiegeschil aan te spannen tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

4.5 De kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat klachtonderdeel a gegrond is zonder daar een maatregel aan te verbinden. Hieraan ligt ten grondslag dat de gerechtsdeurwaarder direct heeft ingegrepen om te voorkomen dat de stukken en daarmee de adresgegevens van klager in handen komen van de wederpartij.

4.6 Omdat de kamer de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 37 lid 7 Gdw het door klager betaalde griffierecht (€ 50,00) aan hem dient te vergoeden.

4.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en ziet af van het opleggen van een
    maatregel;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder tot betaling aan klager van zijn kosten van de procedure in eerste aanleg, bestaande uit € 50,00 aan griffierecht, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.