ECLI:NL:TGDKG:2023:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712909 DW RK 22/36 EV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:80
Datum uitspraak: 03-11-2023
Datum publicatie: 06-11-2023
Zaaknummer(s): C/13/712909 DW RK 22/36 EV/SM
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet (uit de stukken) is gebleken dat de door de gemachtigde van klagers geclaimde betalingsafspraak is gemaakt. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 november 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/712909 DW RK 22/36 EV/SM ingesteld door:

1. [   ] B.V.

2. [   ],

3. [   ],

gevestigd/wonende te [   ],

klagers.

tegen:

[   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail, ingekomen op 19 januari 2022, hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen per e-mail op 8 februari 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 september 2023 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klagers zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen via klager sub 2, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 3 november 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 april 2020 is klager sub 1 veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag. Klaagster sub 3 is (indirect) bestuurder van klager sub 1. Klager sub 2 is de echtgenoot van klaagster sub 3.
  • Bij exploot van 7 april 2020 heeft een collega gerechtsdeurwaarder het vonnis van 1 april 2020 aan klager sub 1 betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
  • Op 23 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder tevergeefs getracht beslag op de roerende zaken van klager sub 1 te leggen.
  • Op 1 september 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op roerende zaken van klager sub 1. Bij exploot van 4 september 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager sub 1 betekend met aanzegging van de executoriale verkoop van de in beslag genomen roerende zaken.
  • Bij vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 12 november 2020 is het door klagers sub 1 en 2 aangespannen kort geding tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder afgewezen.
  • Bij exploot van 22 april 2021 is de openbare verkoop van de roerende zaken van klager sub 1 aangezegd tegen 21 mei 2021 te 12:00 uur.
  • Bij e-mail van 17 mei 2021 heeft de gemachtigde van klagers, [   ], een voorstel tegen finale kwijting gedaan van € 20.000,-, te betalen in twee termijnen van € 10.000,-.
  • Bij e-mail van 19 mei 2021 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klagers medegedeeld dat klager sub 1 de verkoop van de inbeslaggenomen zaken slechts kan voorkomen door betaling van € 17.000,- uiterlijk op 20 mei 2021 vóór 12:00 uur en betaling van het restantbedrag in maandelijkse termijnen van € 2.500,-.
  • Na telefonisch contact met de collega van de deurwaarder heeft de gemachtigde van klagers het schikkingsvoorstel aangepast in die zin dat        € 17.500,- direct zal worden voldaan en het resterende bedrag van € 2.500,- in juni 2021.
  • Bij e-mail van 20 mei 2021 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klagers medegedeeld dat de betaling van € 17.500,- in goede orde is ontvangen en de geplande verkoop geen doorgang zal hebben. Verder is in de e-mail aangegeven dat er nog een totaal bedrag van € 12.312,99 open staat en dat deze betaling middels een betalingsregeling van € 2.500,- per maand dient te worden voldaan.
  • Bij e-mail van 17 juni 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klager medegedeeld dat nu er geen betaling is gekomen, de overeengekomen betalingsregeling is komen te vervallen en dat het totaal verschuldigde bedrag diezelfde dag zal moeten worden voldaan teneinde verdere executiemaatregelen te voorkomen.
  • Op 23 juni 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de openbare executieverkoop van de van klager sub 1 in beslag genomen roerende zaken aangezegd tegen 29 juni 2021.
  • Op 25 juni 2021 heeft klager sub 1 het restant verschuldigde bedrag aan de gerechtsdeurwaarder overgemaakt.
  • Bij e-mail van 25 juni 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klagers de ontvangst van de betaling bevestigd en medegedeeld dat de geplande verkoop geen doorgang zal hebben en het dossier zal worden gesloten.

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder zich niet houdt aan de door hun gemachtigde met de gerechtsdeurwaarder gemaakte betaalafspraken en geen rekening houdt met de belangen van klagers. Volgens klagers is een aangepast schikkingsvoorstel van € 20.000,- (€ 17.500,- ineens en € 2.500,- in juni 2021) door de gerechtsdeurwaarder geaccepteerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Anders dan klagers stellen volgt uit de producties die voor liggen niet dat er een afspraak is gemaakt van een betaling van € 20.000,- tegen finale kwijting. Evenmin volgt uit de stukken dat de gerechtsdeurwaarder het door klagers gedane voorstel heeft bevestigd. Klagers hebben tegenover de betwisting van de gerechtsdeurwaarder daartoe onvoldoende gesteld. Niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2023., in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.