ECLI:NL:TGDKG:2023:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/710132 DW RK 21/527 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:8
Datum uitspraak: 08-03-2023
Datum publicatie: 10-03-2023
Zaaknummer(s): C/13/710132 DW RK 21/527 LV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op herhaalde verzoeken om de incasso te staken en het dossier te sluiten, omdat de vordering niet meer zou bestaan. De kamer acht de klacht van klager ongegrond

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 maart 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/710132 DW RK 21/527 LV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: B. Boos.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 22 november 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 januari 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 januari 2023 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 8 maart 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder heeft de executie van een vordering op klager overgenomen van [   ] (hierna: [   ]), wegens het faillissement van [   ] per juni 2020. Het betreffende dossier heeft [   ]destijds niet rechtstreeks gekregen van [   ] Zorgverzekeraar (hierna: [   ]), de oorspronkelijke eisende partij in de betreffende procedure, maar van haar incasso-intermediair [   ].
  • Bij brief van 8 juni 2020 is klager aangeschreven voor de openstaande vordering. Klager heeft aangevoerd contact te hebben gehad met [   ] Zorgverzekeraar (de voorloper van [   ]) en dat hem is gemeld dat er geen schuld meer open zou staan.
  • Op 30 juni 2020 heeft klager meermalen telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen om duidelijkheid te krijgen over de vordering. Klager is (onder vermelding van een referentienummer) verwezen naar [   ] voor vragen over de vordering.
  • Bij brief van 15 december 2020 is klager wederom verzocht de openstaande vordering te voldoen.
  • Bij e-mail van 6 januari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder daarop gereageerd.
  • Bij e-mail van 27 mei 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie van de openstaande vordering gestuurd.
  • Op 19 juli 2021 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ten laste van klager.
  • Begin augustus 2021 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gemaild met het bericht dat hij contact heeft gehad met [   ] en dat zij hebben bevestigd dat er geen openstaande facturen meer zijn. Het beslag dient derhalve te worden opgeheven en de ontvangen gelden terug worden gestort.
  • Bij e-mail van 8 september 2021 heeft de advocaat van klager aangegeven dat een geldige rechtsgrond voor de vordering ontbreekt en heeft hij de gerechtsdeurwaarder verzocht het beslag op te heffen en de ontvangen gelden aan klager terug te storten.
  • Bij e-mail van 13 september 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder het ten laste van klager gewezen vonnis, de overbetekening en het loonbeslag aan de advocaat van klager verzonden.
  • Bij e-mail van 12 oktober 2021 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarder nogmaals verzocht het beslag op te heffen en de ontvangen gelden aan klager terug te storten. De advocaat heeft aan zijn verzoek een brief van [   ] d.d. 6 oktober 2021 toegevoegd.
  • Bij e-mail van 2 november 2021 heeft de advocaat van klager zijn verzoeken gerappelleerd.
  • Bij e-mail van 12 november 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de advocaat van klager medegedeeld dat hij het verweer van de advocaat van klager heeft voorgelegd aan de opdrachtgever en in afwachting is van een reactie.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er - voor zover de voorzitter begrijpt - samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op herhaalde verzoeken van klager om de incasso te staken en het dossier te sluiten, omdat de vordering niet meer zou bestaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Uit het verweerschrift blijkt dat (een medewerker van) de gerechtsdeurwaarder in juni 2020 contact met de opdrachtgever heeft opgenomen nadat klager de vordering had betwist. Dat de opdrachtgever de incasso van de vordering wenste voor te zetten, zonder onderbouwing van klager dat er geen vordering meer was, kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten.

4.3 Uit de overgelegde producties kan worden afgeleid dat de advocaat van klager de vordering bij e-mail van 12 oktober 2021 heeft betwist met als onderbouwing een

e-mail van [   ] van 6 oktober 2021. De advocaat van klager heeft haar e-mail van 12 oktober 2021 bij e-mail van 2 november gerappelleerd, waarop de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 12 november 2021 heeft aangegeven dat hij nog in afwachting is van een reactie van de opdrachtgever. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder – in antwoord op de klacht – de kamer een telefonische notitie tussen klager en (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder d.d. 21 oktober 2021 voorgehouden welke te gelden heeft als een reactie op de e-mail van 12 oktober 2021. Voorts heeft de (gemachtigde van de) gerechtsdeurwaarder verklaard veelvoudig met de advocaat van klager te hebben gecommuniceerd, al dan niet telefonisch. Klager is ter zitting hierop bevraagd. Klager heeft aangevoerd inderdaad een advocaat te hebben ingeschakeld omdat klager voor zijn gevoel niet verder kwam met de gerechtsdeurwaarder, hetgeen hem er niet van weerhield zelf nog steeds contact te leggen met de gerechtsdeurwaarder. Echter nu klager, desgevraagd, niet eenduidig heeft kunnen aangeven wat de inhoud van die gesprekken waren ontstaat de indruk dat het contact tussen klager en zijn advocaat, voor zover daar op dat moment nog sprake van was, in elk geval inconsequent verliep. Nu het door de gerechtsdeurwaarder daaromtrent verklaarde niet (gemotiveerd) is betwist, lijkt het erop dat ook van de zijde van klager gebrekkig is gecommuniceerd in de richting van de gerechtsdeurwaarder, waardoor de gebrekkige communicatie niet, althans niet voornamelijk aan deze kan worden toegerekend.

4.4 Voorts stelt de kamer vast dat klager en de gerechtsdeurwaarder van mening verschillen over het bestaan van de (tegen)vordering. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan. Indien klager een inhoudelijke beoordeling verlangt over de openstaande vordering, dient hij zich te wenden tot de gewone rechter. De klacht stuit hierop af.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 maart 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.