ECLI:NL:TGDKG:2023:65 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/731087 / DW RK 23/92 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:65
Datum uitspraak: 13-09-2023
Datum publicatie: 13-09-2023
Zaaknummer(s): C/13/731087 / DW RK 23/92 LvB/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Eerder over hetzelfde feitencomplex geklaagd en daarnaast over een periode van meer dan drie jaar geleden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 september 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 7 maart 2023 met zaaknummer C/13/719709 / DW RK 22/262 KM/RH en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/731087 / DW RK 23/92 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 juli 2022, aangevuld op 14 augustus 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 augustus 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 7 maart 2023 heeft de voorzitter de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klager toegezonden. Bij brief, ingekomen op 17 maart 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 juli 2023 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 13 september 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft twee dossiers van klager in behandeling gehad, deze dossiers zijn geregistreerd onder de nummers 6470391 en 8465883.

-           Bij beslissing van 11 mei 2021, geregistreerd onder nummer C/13/692859 DW RK 20/566, is een eerdere klacht gericht tegen de gerechtsdeurwaarder als kennelijk ongegrond afgewezen. Het daartegen ingediende verzet, geregistreerd onder nummer C/13/702394 / DW RK 21/215, is bij beslissing van 16 maart 2022 ongegrond verklaard.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

De gerechtsdeurwaarder heeft tweemaal contact met klager gezocht over een openstaande schuld bij [  ] op een e-mailadres dat niet van klager is. Als de deurwaarder de e-mail van 16 januari 2017 goed had gelezen, had hij kunnen zien dat de e-mail niet van klager afkomstig was. Met dit e-mailadres heeft de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling getroffen. Dit terwijl in de correspondentiegegevens van [  ] en [  ] klagers e-mail stond vermeld. Klager heeft nooit een e-mail ontvangen over een huurschuld. De gerechtsdeurwaarder heeft nooit gecontroleerd of de adresgegevens juist waren. De gerechtsdeurwaarder had moeten controleren of mevrouw [  ] klager echt mocht vertegenwoordigen. Klager heeft daartoe nooit een volmacht gegeven. Klager wist niet dat mevrouw [  ] namens hem handelde en dat hij daarmee zou hebben ingestemd. Het lijkt er op dat de gerechtsdeurwaarder een man niet kan onderscheiden van een vrouw. Het feit dat de gerechtsdeurwaarder zegt dat een vrouw heeft gebeld voor een betalingsregeling, kan niet kloppen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Klager heeft reeds eerder over dit feitencomplex geklaagd, zoals blijkt uit de voorzitters beslissing en het daar tegen ingestelde verzet. Reeds hierom is de klacht niet-ontvankelijk. Daarnaast klaagt klager over e-mails uit 2017 en 2018. Op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet is een klacht niet-ontvankelijk indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. Nu klager al eerder heeft geklaagd, wordt aangenomen dat de gevolgen aan hem bekend zijn. Er bestaat daarom geen aanleiding de klacht alsnog inhoudelijk te behandelen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager niet-ontvankelijk verklaard.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager - kort samengevat - aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder tweemaal heeft geprobeerd in contact te komen met klager via het e-mailadres [  ], dat niet het e-mailadres van klager is. Dit heeft klager in zijn eerdere klacht ook aangegeven, maar dat is toen niet in behandeling genomen.

6.2 Verder heeft klager aangevoerd dat de voorzitter in de eerdere klacht heeft overwogen dat alle e-mailberichten vanaf het e-mailadres van de ex-vriendin van klager steeds zijn ondertekend door klager zelf. Er zijn echter ook e-mailberichten die door zowel klager als de ex-vriendin zijn ondertekend. De verantwoordelijkheid ligt dan ook niet alleen bij klager maar ook bij zijn ex-vriendin.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Dat klager bij zijn verzet e-mailberichten heeft overgelegd die verstuurd zijn vanaf het e-mailadres van zijn ex-vriendin en zijn ondertekend door zowel klager als zijn ex-vriendin, maakt het niet anders.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. M.C.M. Hamer en mr. O.J. Boeder, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.