ECLI:NL:TGDKG:2023:64 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730665 / DW RK 23/80 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:64
Datum uitspraak: 13-09-2023
Datum publicatie: 13-09-2023
Zaaknummer(s): C/13/730665 / DW RK 23/80 LvB/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager betwist de vordering. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 september 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 februari 2023 met zaaknummer C/13/718608 / DW RK 22/220 MK/RH en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/730665 / DW RK 23/80 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlage, ingekomen op 13 juni 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 13 juli 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 28 februari 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 8 maart 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 juli 2023 alwaar de gemachtigde vande gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, met kennisgeving, niet verschenen. De uitspraak is bepaald op 13 september 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij exploot van 19 januari 2022 is een ten laste van klager uitgevaardigd dwangbevel van 16 december 2021 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Bij brieven van 21 februari 2022 en 14 april 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht de openstaande vordering te voldoen.

-           Bij brief van 1 mei 2022 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht of hij een machtiging heeft waarin staat dat de gerechtsdeurwaarder de rechten van klager mag schenden. Tevens heeft klager aangegeven dat hij geen brieven meer van de gerechtsdeurwaarder wenst te ontvangen.

-           Op 11 mei 2022 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder Achmea Schadeverzekeringen N.V. ten laste van klager.

-           Het proces-verbaal van het gelegde beslag is bij exploot van 16 mei 2022 aan klager betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er over dat er wordt verwezen naar een fictieve schuld, omdat er geen contract is.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 De gerechtsdeurwaarder is belast met de ten uitvoerlegging van een dwangbevel van 16 december 2021 waarbij klager is bevolen het griffierecht geheven door de rechtbank Noord-Holland te voldoen. Klager heeft geen argumenten aangevoerd waaruit tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder blijkt. Dat klager geen contract heeft met de gerechtsdeurwaarder is juist. Indien klager van mening is dat de vordering niet terecht is, dan had hij in verzet kunnen komen bij de rechtbank Noord-Holland door indiening van een verzoekschrift. De tuchtrechter is niet bevoegd een inhoudelijk oordeel te geven over de rechtmatigheid van de vordering. 

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat een factuur slechts rechtsgeldig is als er een overeenkomst tussen partijen aan ten grondslag ligt. Er is geen contract tussen het bedoelde bedrijf en klager, dus de gerechtsdeurwaarder heeft geen enkel recht om beslag op de gelden van klager te leggen, aldus klager.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. M.C.M. Hamer en mr. O.J. Boeder, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.