ECLI:NL:TGDKG:2023:61 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732190 / DW RK 23/119 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:61
Datum uitspraak: 30-08-2023
Datum publicatie: 31-08-2023
Zaaknummer(s): C/13/732190 / DW RK 23/119 MdV/SM
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er - samengevat en voor zover van belang- over dat de gerechtsdeurwaarder een vordering bij hem wil innen. Gebleken is dat klager zich eerder heeft beklaagd over hetzelfde feitencomplex. Deze omstandigheid maakt dat klager deze klacht niet opnieuw aan de kamer kan voorleggen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 augustus 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 4 april 2023 met zaaknummer C/13/723458 DW RK 22/360 AK/SM en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/732190 / DW RK 23/119 MdV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 4 oktober 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 december 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 4 april 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 6 april 2023. Bij brief, ingekomen op 11 april 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 4 mei 2023, ingekomen op 8 mei 2023schriftelijk gereageerd op het verzetschrift. Hij heeft  medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 juli 2023 alwaar klager is verschenen. De uitspraak is nader bepaald op 30 augustus 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder heeft enkele jaren geleden een zaak met betrekking tot een verkeersboete te laste van klager in behandeling gehad.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er - samengevat en voor zover van belang- over dat de gerechtsdeurwaarder een bedrag van hem wil. In het verleden had klager ook al een conflict met de gerechtsdeurwaarder. Dat betrof een verkeersboete die de gerechtsdeurwaarder niet had mogen innen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Uit de combinatie van het klachtschrift en het verweerschrift is in voldoende mate op te maken dat klager en de gerechtsdeurwaarder tot op zeker hoogte met elkaar te maken hebben (gehad). Iets in dat contact is kennelijk de reden geweest voor het indienen van deze klacht. Klager heeft echter de klacht op geen enkele wijze nader onderbouwd zodat niet, zonder daar eigen invulling aan te geven, kan worden geoordeeld dat, en op welke wijze, van klachtwaardig handelen sprake is geweest. Onder deze omstandigheden voldoet de klacht daarmee niet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij destijds een verkeersboete heeft gekregen doordat iemand (CJIB, het autoschadebedrijf of misschien zelfs de gerechtsdeurwaarder) de datum van de overtreding handmatig heeft veranderd. Dat is valsheid in geschrifte en daar zal klager principieel tot het einde een strijd tegen voeren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Klager heeft ter zitting zijn verzet en daarmee zijn op 4 oktober 2022 ingediende klacht nader toegelicht. Het komt erop neer dat klager zich beklaagt over de rol van, onder meer, de gerechtsdeurwaarder met betrekking tot een verkeersboete. Ingevolge haar bevoegdheid beperkt de kamer zich slechts tot de rol van de gerechtsdeurwaarder.

7.2 Gebleken is dat klager zich eerder heeft beklaagd over hetzelfde feitencomplex (C/13/626839 / DW RK 17/383 en ECLI:NL:GHAMS:2018:614). Deze omstandigheid maakt dat klager deze klacht niet opnieuw aan de kamer kan voorleggen.

7.3 De kamer komt dan ook tot het oordeel dat de klacht niet ontvankelijk is. Dit is geen nieuw gezichtspunt dat maakt dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. Het verzet slaagt daarom niet. De kamer merkt nog op dat als klager opnieuw een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder indient met betrekking tot de punten die reeds aan de orde zijn gekomen in de onderhavige klacht, alsmede in de eerdere klacht, hij er rekening mee moet houden dat de klacht niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. A.E. de Vos en mr. A.W. Veth , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.