ECLI:NL:TGDKG:2023:60 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/731119 / DW RK 23/93 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:60
Datum uitspraak: 30-08-2023
Datum publicatie: 31-08-2023
Zaaknummer(s): C/13/731119 / DW RK 23/93 MdV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarders zijn huis zijn binnengevallen, waardeloze spullen hebben meegenomen die alleen voor klager van waarde zijn en hebben zij zich denigrerend uitgelaten richting klager. Bovendien rust er pandrecht op de spullen dus moeten ze worden geretourneerd. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 augustus 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 7 maart 2023 met zaaknummer  C/13/719184  DW RK 22/241 KM/RH en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/731119 / DW RK 23/93 MdV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

1. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

2. [   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagden,

gemachtigde [   ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 23 juni 2022, aangevuld op 8 augustus 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 augustus 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 7 maart 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 7 maart 2023. Bij e-mail, ingekomen op 27 maart 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van alwaar klager (via een videoverbinding) en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is nader bepaald op 30 augustus 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft, na het verkrijgen van uitstel voor indiening van zijn verzet,  tijdig verzet ingesteld, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • op 23 juni 2022 hebben de gerechtsdeurwaarders beslag op de roerende zaken van klager gelegd.     

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over:

1. dat de gerechtsdeurwaarders samen met de politie klagers huis zijn binnengevallen en heel veel waardeloze spullen hebben meegenomen die alleen voor klager bijzondere emotionele waarde hebben. Zij hebben uitspraken gedaan zoals:

“zal ik je dooie vrouw ook meenemen”;

“wij gaan hier net zo lang elke dag binnen vallen als ik zin heb”;

“goh, je hebt we veel hoop rommel voor een uitkeringstrekker”;

“ik ga kijken wat ik nog voor die oude zooi kan krijgen, ook al is het maar een paar dubbeltjes”.

Klager wilde contant geld geven, maar dit werd geweigerd. Er waren vier extreem sadistische mensen. Klagers bange kat werd geschopt door meerdere van deze mensen;

2. dat, zo heeft klager op 8 augustus 2022 nog aan zijn klacht toegevoegd, de gerechtsdeurwaarders ervan op de hoogte zijn dat de spullen geretourneerd moeten worden aan klager omdat er pandrecht op ligt van klagers vader en broer vanwege leningen die klager bij hen heeft. De gerechtsdeurwaarders doen dit af met de uitspraak dat zij op de opdrachtgever wachten. 

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. In het verweerschrift heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder (sub 1) zich mede opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien klachtonderdeel a over de onheuse bejegening van klager geldt het volgende. Vastgesteld moet worden dat een inbeslagname van persoonlijke eigendommen en met name van roerende zaken die een emotionele waarde vertegenwoordigen een beladen gebeuren is waarmee de uitvoerende gerechtsdeurwaarders rekening  moeten houden. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft namens hen echter het gestelde met betrekking tot de onheuse uitlatingen en gedraging (schoppen van de kat) ontkend. Nu het klagers woord tegen dat van de gerechtsdeurwaarders betreft, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt het volgende overwogen. De inbeslagname van de roerende zaken is gebeurd in opdracht van De Stichting [   ]. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat de opdrachtgever geen instructie heeft gegeven het beslag op te heffen. Bij een geschil met betrekking tot de (verdere) tenuitvoerlegging van een executoriale titel geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een algemene regeling. Op grond van deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de ten uitvoerlegging voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager (opnieuw) aangevoerd:

2. te protesteren tegen het denigrerende gedrag richting zijn persoon en het sadistische genoegen waarmee zijn spullen met opzet kapot zijn gemaakt;

3. dat zijn spullen nog steeds bij de gerechtsdeurwaarder zijn. Deze kunnen niet worden verkocht omdat er een claim op ligt; de spullen zijn dus niet van klager. Door de spullen niet te retourneren aan klager is de gerechtsdeurwaarder in gebreke;

5. dat uit proces-verbaal kan worden opgemaakt dat de waarde van de spullen – die grotendeels door klager zelf zijn gemaakt – slechts een fractie van de kosten dekt.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. A.E. de Vos en mr. A.W. Veth , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.