ECLI:NL:TGDKG:2023:56 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717760 DW RK 22/191 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:56
Datum uitspraak: 28-07-2023
Datum publicatie: 15-08-2023
Zaaknummer(s): C/13/717760 DW RK 22/191 MK/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het moment van het leggen van het loonbeslag los staat van het moment waarop het vakantiegeld wordt uitgekeerd. Wat daar ook verder van zij, het staat de gerechtsdeurwaarder vrij om in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitgekeerd beslag te leggen. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 juli 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/717760 DW RK 22/191 MK/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 20 mei 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brief met bijlagen, ingekomen op 31 mei 2022. Bij verweerschrift, ingekomen op 6 juni 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 juni 2023 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Op de dag van de zitting is nog wel een uitstelverzoek binnengekomen, maar dat is afgewezen. De uitspraak is bepaald op 28 juli 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij vonnis van 6 oktober 2010 van de kantonrechter van de rechtbank Haarlem is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [   ] B.V.
  • Bij exploot van 1 maart 2011 is het vonnis van 6 oktober 2010 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
  • Bij exploot van 25 maart 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder nogmaals een bevel tot betaling gedaan met het verzoek om tot betaling van het restant van het verschuldigde over te gaan.
  • Op 25 april 2022 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ten laste van klager.
  • Bij brief van 4 mei 2022 heeft de SVB klager geïnformeerd dat het kantoor van de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd op het AOW-pensioen van klager.
  • Bij brief van 16 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geïnformeerd dat beslag is gelegd op de uitkering van klager.
  • Bij exploot van 25 mei 2022 is het proces-verbaal van het gelegde derdenbeslag aan klager betekend.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: hij nooit een dwangbevel heeft ontvangen;

b: het opvallend is dat “dit soort” brieven in de maand mei worden verstuurd, de maand waarin het vakantiegeld wordt uitgekeerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. Nu uit de klacht alsmede de overgelegde producties niet kan worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht, wordt de verweer voerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 Gdw.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer als volgt. Uit het betekeningsexploot van 25 mei 2022 valt duidelijk af te leiden dat het beslag is gelegd uit kracht van het vonnis van 6 oktober 2010. Klager heeft overigens in deze rechtbankprocedure in persoon geprocedeerd. In het verweerschrift heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat hij klager, voorafgaand aan het leggen van het derdenbeslag, in de gelegenheid heeft gesteld om alsnog tot betaling van het restant verschuldigde bedrag over te gaan door de titel op 25 maart 2022 opnieuw te betekenen. De kamer ziet geen aanleiding te twijfelen aan deze stelling van de gerechtsdeurwaarder, die desgevraagd ter zitting deze verklaring heeft herhaald. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel dan ook niet gemaakt worden.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat het moment van het leggen van het loonbeslag los staat van het moment waarop het vakantiegeld wordt uitgekeerd. Volgens de gerechtsdeurwaarder is het toeval dat het beslagexploot op

25 mei 2022 aan klager is betekend. Wat daar ook verder van zij, het staat de gerechtsdeurwaarder vrij om in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitgekeerd beslag te leggen. Niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit onderdeel.

4.4 Nu het de gerechtsdeurwaarder ter zitting is voorgehouden, merkt de kamer ten overvloede op dat de termijnen van overbetekening nauwlettend in de gaten dienen te worden gehouden. De niet strikte naleving daarvan raakt aan de rechtszekerheid.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en mr. O.J. Boeder, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

28 juli 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.