ECLI:NL:TGDKG:2023:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705183 / DW RK 21/324 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:4
Datum uitspraak: 02-01-2023
Datum publicatie: 16-01-2023
Zaaknummer(s): C/13/705183 / DW RK 21/324 LV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de vordering naar een oud adres van klaagster heeft gestuurd en dat haar onvoldoende de mogelijkheid is geboden om een gerechtelijke procedure te voorkomen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 januari 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 5 april 2022 met zaaknummer C/13/705183 DW RK 21/ 324 MK/RH en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/705183 / DW RK 21/324 LV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

[   ],

[   ],

gerechtsdeurwaarders te [   ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 20 juli 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 23 augustus 2021, hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd. Bij beslissing van 5 april 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 7 april 2022. Bij brief, ingekomen op 20 april 2022, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 november 2022 alwaar klaagster (via een videoverbinding) en gerechtsdeurwaarder sub 2 zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 2 januari 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • klaagster is op 14 oktober 2020 veroordeeld een vordering te voldoen van Infomedics;
  • dit vonnis is op 9 november 2020 aan klaagster betekend;
  • op 23 november 2020 heeft klaagster een betalingsvoorstel van € 50,00 voorgesteld, dat is geaccepteerd door de gerechtsdeurwaarder;
  • op 5 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder op het salaris van klaagster beslag gelegd onder haar werkgever.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende.

1. klaagster is gedagvaard maar is eerder niet in de gelegenheid gesteld de vordering te betalen omdat de gerechtsdeurwaarder de vordering naar een oud adres van klaagster heeft gestuurd. Klaagster is door de rechtbank veroordeeld in de griffiekosten en salaris van de gerechtsdeurwaardeer;

2. de gerechtsdeurwaarder heeft een betalingsregeling van € 25 aangeboden die klaagster heeft geaccepteerd. Klaagster heeft eenmaal een betaling gemist.
De gerechtsdeurwaarder heeft geen contact met klaagster opgenomen om te vragen waarom klaagster niet had betaald. Op 5 juli 2021 heeft klaagster € 153,33 betaald;

4. de gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd. Het is schandalig dat de gerechtsdeurwaarders er alles aan doet om maar extra kosten in rekening te kunnen brengen. De werkwijze van de gerechtsdeurwaarder is buitensporig gelet op het feit dat klaagster slechts eenmaal een betaling heeft gemist. Klaagster vordert kwijtschelding van het resterend bedrag.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. In het verweer hebben bovengenoemde gerechtsdeurwaarders zich opgeworpen als beklaagden, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het dossier van klaagster. De gerechtsdeurwaarders die klaagster specifiek heeft genoemd in haar klacht zijn niet verbonden aan het ook in de klacht genoemde kantoor “Yards” en hebben slechts eenmalig een ambtshandeling verricht in de zaak van klaagster en zijn niet verantwoordelijk voor de behandeling van het dossier. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. wordt overwogen dat Infomedics tweemaal de rekening naar het oude adres van klaagster heeft gestuurd. Nadat klaagster volgens de BRP op 16 juli 2020 was verhuisd naar een nieuw adres heeft de gerechtsdeurwaarder de rekening naar dat adres gestuurd. Op dit adres is klaagster ook gedagvaard. Geoordeeld moet worden dat klaagster dus wel in de gelegenheid is gesteld de rekening te voldoen. De rechtbank heeft klaagster echter niet veroordeeld de incassokosten te voldoen. Dat klaagster is veroordeeld tot betaling van het griffierecht, explootkosten en salaris gemachtigde is inherent aan het feit dat klaagster in eerste instantie de rekening niet heeft betaald waardoor de schuldeiser genoodzaakt was klaagster te dagvaarden. Een procedure bij de rechtbank brengt immers (hoge) kosten met zich mee.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b. wordt overwogen dat in tegenstelling tot de stelling van klaagster dat de betalingsregeling € 25,00 per maand bedroeg, op 23 november 2020 een betalingsregeling is afgesproken van € 50,00 per maand, op voorstel van klaagster. Volgens de gerechtsdeurwaarders heeft klaagster vanaf 1 maart 2021 een aantal malen slechts € 25,00 betaald. Omdat eind mei 2021 en juni 2021 geen betalingen werden ontvangen, is beslag gelegd op klaagsters salaris. In de brief van 23 november 2020 is duidelijk uitgelegd wat de gevolgen zijn wanneer niet wordt voldaan aan de betalingsregeling. Nu klaagster een aantal malen niet had voldaan aan de betalingsregeling is deze komen te vervallen. Dat vervolgens beslag is gelegd, is een gevolg van het niet voldoen van de regeling. De gerechtsdeurwaarders hebben niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c. wordt overwogen dat elke ambtshandeling die een gerechtsdeurwaarder verricht kosten met zich meebrengt. Zoals hiervoor is overwogen onder 4.3 is het beslag niet ten onrechte gelegd. De kosten die daaraan zijn verbonden komen voor rekening van klaagster. Klaagster heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat die kosten die door de gerechtsdeurwaarders in rekening zijn gebracht niet in overeenstemming zijn met het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders. 

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster – samengevat – aangevoerd dat:

4. de gerechtsdeurwaarders hadden moeten controleren of de brieven (van de schuldeiser) naar het juiste adres waren verstuurd;

5. de dagvaarding biedt onvoldoende mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te voorkomen in gevallen dat er in het voortraject fouten zijn gemaakt. Om een procedure te voorkomen werd klaagster verplicht het gehele bedrag te betalen, dus ook de onterechte doorberekende rente en kosten op basis van de brieven die naar het oude adres van klaagster waren gestuurd;

7. de voorzitter ten onrechte in zijn beslissing heeft opgenomen dat de gerechtsdeurwaarders niet aan het kantoor van [   ] zijn verbonden;

10. de bijkomende kosten staan niet in verhouding met het bedrag dat openstond;

14. de gerechtsdeurwaarder zelf heeft aangeboden om de regeling per 1 maart 2021 te verlagen naar € 25,00. Het klopt niet dat klaagster zich niet aan de betalingsregeling heeft gehouden.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 ten aanzien van het in verzet aangevoerde onder c. merkt de kamer het volgende op. De voorzitter heeft in haar overweging gerefereerd aan de door klaagster genoemde personen in haar klacht. Deze personen zijn niet verbonden aan [   ] en hebben slechts gehandeld in opdracht van [   ]. De in de beslissing genoemde gerechtsdeurwaarders zijn wel verbonden aan [   ]. De overweging van de voorzitter is juist.

7.2 Voorts overweegt de kamer dat het verzet naar haar oordeel niet kan slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer merkt nog op dat de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat klaagster terecht heeft aangevoerd dat de betalingsregeling (op enig moment) verlaagd is (op aangeven van de gerechtsdeurwaarder) naar € 25,00. Dit verandert echter niets aan de omstandigheid dat het niet strikt nakomen van de afgesproken regeling zal leiden tot nadere executiemaatregelen, zoals het leggen van beslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. I.M. Nusselder en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 januari 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.