ECLI:NL:TGDKG:2023:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712120 / DW RK 22/2 LvB/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:38
Datum uitspraak: 01-05-2023
Datum publicatie: 23-06-2023
Zaaknummer(s): C/13/712120 / DW RK 22/2 LvB/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft een brief over een openstaande vordering verzonden aan klagers laatstbekende adres, waar hij niet meer woonde. Vervolgens is beslag gelegd op klagers voertuig. De gerechtsdeurwaarder is niet verplicht een beslag aan te kondigen. De gerechtsdeurwaarder had ervoor kunnen kiezen de brief alsnog te verzenden aan klagers juiste adres nadat de BRP ivm het te leggen beslag was geraadpleegd. Dat de gerechtsdeurwaarder daarvoor niet heeft gekozen is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 1 mei 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/712120 / DW RK 22/2 LvB/RH ingesteld door:

[Klager],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 4 januari 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 januari 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 maart 2023 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 1 mei 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • op 23 juni 2016 is klager veroordeeld een vordering te voldoen van [..] B.V.;
  • op 23 november 2021 is executoriaal beslag gelegd op een voertuig van klager;
  • bij exploot van 25 november 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag aan klager betekend.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er – naar de voorzitter begrijpt – over dat de gerechtsdeurwaarder klager:

1. niet op de hoogte heeft gebracht van de beslaglegging;

2. niet heeft geïnformeerd over de openstaande schuld.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen (medewerkers van) het gerechtsdeurwaarderskantoor, hetgeen niet mogelijk is nu, op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2013, (ECLI:NL:GHAMS:2013:2450). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid draagt voor de aldaar werkzame medewerkers, moet hij verantwoordelijk worden gehouden voor de behandeling van het dossier van klager. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel a. het volgende. Bij het  door de gerechtsdeurwaarder ingediende verweerschrift bevindt zich de betekening van het gelegde beslag op het voertuig van klager. Een dergelijk exploot is een authentieke akte. Dat betekent dat van de juistheid van de inhoud daarvan kan worden uitgegaan, tenzij daarvan tegenbewijs geleverd kan worden. Klager heeft dit exploot op 25 november 2021 ontvangen doordat het werd achtergelaten in zijn brievenbus. Voor zover klager bedoelt te stellen dat hij vóór het leggen van het beslag daarover geïnformeerd had moeten worden, kan klager daarin niet worden gevolgd. Er bestaat geen wettelijke bepaling op grond waarvan de gerechtsdeurwaarder een te leggen beslag van tevoren moet aankondigen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer het volgende. Aan klager is in maart 2021 op zijn laatst bekende adres een brief gestuurd met daarin de hoogte van de openstaande vordering. Dit adres heeft de gerechtsdeurwaarder ontvangen van de voorgaande gerechtsdeurwaarder. Omdat het versturen van een brief geen ambtshandeling is, mag de gerechtsdeurwaarder de Basis Registratie Persoonsgegevens (BRP) daarvoor niet raadplegen. Het kan de gerechtsdeurwaarder daarom niet worden verweten dat de brief naar een oud adres van klager is gestuurd. Bij het leggen van het beslag op het voertuig wordt het actuele adres van klager zichtbaar in de gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Het RDW heeft immers een automatische koppeling met de BRP. Op dat moment had de gerechtsdeurwaarder ervoor kunnen kiezen de brief van de openstaande schuld nogmaals aan klager te verzenden maar nu naar het juiste adres. Dat de gerechtsdeurwaarder hiervoor niet heeft gekozen is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar. De gerechtsdeurwaarder mag namelijk pas ten behoeve van de betekening van het beslag de BRP raadplegen en dan pas wordt duidelijk per wanneer klager is verhuisd en of een eerdere sommatie mogelijk naar een onjuist adres is verzonden.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.