ECLI:NL:TGDKG:2023:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/725949 / DW RK 22/440 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:33
Datum uitspraak: 19-04-2023
Datum publicatie: 23-06-2023
Zaaknummer(s): C/13/725949 / DW RK 22/440 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: beslissing op verzet. Niet is gebeleken dat de gerechtsdeurwaarder nog bedragen int terwijl de vordering al is voldaan. verzet is ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 april 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 8 november 2022 met zaaknummer C/13/714149 / DW RK 22/78 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/725949 / DW RK 22/440 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 21 februari 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 maart 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 8 november 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 10 november 2022. Bij brief, ingekomen op 24 november 2022, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2023 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 19 april 2023.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 14 maart 2018 van de kantonrechter te Utrecht is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [..].

-           Op 15 mei 2018 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder [werkgever] ten laste van klager.

-           Op 10 februari 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder [werkgever] ten laste van klager.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder onbeperkt bedragen blijft incasseren op basis van hetzelfde vonnis, met als gevolg dat klager schade wordt berokkend.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Omdat een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:2450), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt, nu hij het gewraakte beslag heeft gelegd. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De voorzitter stelt voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 14 maart 2018 te executeren. Klager staat op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met zijn hele vermogen in voor de vordering. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klager, dus ook op zijn inkomen. Uit het verweerschrift blijkt dat uit het beslag onder [werkgever] geen gelden zijn ontvangen door de gerechtsdeurwaarder. Dat destijds kennelijk een inhouding op het loon van klager heeft plaatsvonden, komt waarschijnlijk doordat er nog een andere beslaglegger was. Omdat de volledige vordering nog niet was voldaan, heeft de gerechtsdeurwaarder op 10 februari 2022 beslag onder de nieuwe werkgever van klager gelegd. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager het volgende aangevoerd.

5.1 op grond van het vonnis van 14 maart 2018 is meerdere malen beslag gelegd, onder de [..]bank, bij de vorige werkgever van klager [..] en daarna bij [..]. [eerste werkgever] heeft € 781,03 ingehouden en overgemaakt naar [..]. Het is niet mogelijk dat een vonnis meerdere keren ten uitvoer wordt gelegd. [..] blijkt beslagen leggen zonder enige afrekening te geven van de geïncasseerde bedragen.

5.2 Er is geld verdwenen bij de [..]bank waardoor klager niet kon voldoen aan zijn verplichtingen. Het lijkt op een dubbele boekhouding, de ene voor [..] en en de andere op wiens tegoeden beslag is gelegd. Daardoor is de [..]bank tot ontruiming overgegaan. Sinds de ontruiming is klager veel geld kwijt. Er ontbreekt € 748.000, en op deze manier kunnen ongelimiteerd bedragen worden geïnd. Deze procedure is een vervolg op laakbaar handelen van de kamer voor gerechtsdeurwaarders in 2005.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Voor zover klager nieuwe klachten in verzet heeft aangevoerd kan hij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager kan niet worden ontvangen in zijn klachten als vermeld onder 5.2.

6.2 De kamer overweegt het volgende. Klager heeft gesteld dat zijn voormalige werkgever [..] € 781,03 heeft betaald aan de gerechtsdeurwaarder. Dit is door de gerechtsdeurwaarder ontkend. Klager heeft alleen laten zien dat hij minder salaris heeft ontvangen, maar dat is geen bewijs dat het ontbrekende bedrag inderdaad aan de(ze) gerechtsdeurwaarder is betaald. Nu de vordering niet was voldaan, was de gerechtsdeurwaarder gerechtigd een nieuw beslag te leggen ter inning van de vordering. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de inleidende klacht dus de juiste maatstaf toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard. Ten overvloede wordt overwogen dat klager zich kan wenden tot zijn voormalige werkgever [..] om te informeren aan wie het ontbrekende bedrag destijds is overgemaakt. Wellicht kan dat klager meer inzicht geven in de gang van zaken.

6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. I.M. Nusselder en mr. O.J. Boeder, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.