ECLI:NL:TGDKG:2023:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730466 / DW RK 23/72 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:30
Datum uitspraak: 19-06-2023
Datum publicatie: 20-06-2023
Zaaknummer(s): C/13/730466 / DW RK 23/72 LvB/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de wijze van betekenen van exploten. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 juni 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 februari 2023 met zaaknummer C/13/720922 / DW RK 22/298 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/730466 / DW RK 23/72 LvB/WdJ ingesteld door:

1. [  ],

2. [  ],

3. [  ],

4. [  ],

5. [  ],

allen wonende te [  ],

klagers,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 juli 2022, aangevuld op

13 september 2022 hebben klagers een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 oktober 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 28 februari 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klagers toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 5 maart 2023, heeft klager sub 1 verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2023 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. In dit geval heeft klager, bij wijze van uitzondering, het proces-verbaal van de zitting ontvangen en is klager in de gelegenheid gesteld om hier binnen twee weken schriftelijk op te reageren. Klager heeft bij e-mail van 7 juni 2023 op het proces-verbaal gereageerd.  De uitspraak is bepaald op 19 juni 2023.  

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager sub 1 heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 9 juni 2022 bij deurwaardersexploot een brief betekend aan klager sub 1.

-           Klager sub 1 heeft op 16 juni 2022 een klacht ingediend bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders over de wijze van betekenen van dit exploot op 9 juni 2022.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 13 juli 2022 een brief betekend aan klagers.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 12 september 2022 een dagvaarding aan klagers betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klagers beklagen zich samengevat over het volgende.

a. De gerechtsdeurwaarder heeft dezelfde fout gemaakt als waarover eerder is geklaagd door klager sub 1, namelijk door een bij deurwaardersexploot betekende brief en een kortgeding dagvaarding niet in een gesloten envelop aan medebewoners te verstrekken.

b. Klager sub 1 wordt betrokken in zaken waar hij niets mee te maken heeft. Alles ligt bij de rechtbank en daarnaast zijn alle zaken gegrond verklaard.

c. De gerechtsdeurwaarder is aansprakelijk voor de inhoud van de brieven waarop hij zijn handtekening heeft gezet. [  ] zijn medeplichtig aan de inhoud. De licentie moet worden ingetrokken en daarnaast moet een boete worden opgelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft het volgende overwogen:

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft een beroep gedaan op het ne bis in idem beginsel waardoor de klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard nu klager [  ] eerder een gelijksoortige klacht heeft ingediend over het betekenen van een brief bij deurwaardersexploot op 9 juni 2022. Nu in de onderhavige klacht klagers hebben geklaagd over de betekening op 13 juli 2022 en mede gaat over een andere ambtshandeling, namelijk het betekenen van een dagvaarding op 12 september 2022, acht de voorzitter het opportuun de onderhavige klacht inhoudelijk te behandelen.

4.3 De voorzitter overweegt ten aanzien van klachtonderdeel a het volgende. De gerechtsdeurwaarder heeft op grond van zijn wettelijke ministerieplicht een brief en dagvaarding aan klagers betekend. Dit is bij afwezigheid van klagers gebeurd door het laten van een afschrift aan huisgenoten, zoals vermeld in de exploten. Ingevolge het bepaalde in artikel 46 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is dit een rechtsgeldige betekening die niet in gesloten envelop hoeft plaats te vinden. Klagers stellen dat hun privacy is geschonden.

Klager hebben een groot aantal bijlagen overgelegd, waarvan niet duidelijk is wat de relevantie daarvan is. Volgens vaste jurisprudentie brengen de eisen van een behoorlijke rechtspleging mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze dient te doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren (vgl. HR 23 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0729 en HR 8 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2810). Partijen hebben een zogenaamde wegwijsplicht en het staat de rechtbank niet vrij in producties van partijen een zoektocht te ondernemen of een meer dan geringe vertaalslag te maken naar wat (mogelijk) relevant is en waarom. Deze jurisprudentie is ook van toepassing in het tuchtrecht hetgeen betekent dat de voorzitter geen acht zal slaan op de door klager overgelegde bijlagen. Nu verder niet is gebleken waaruit de privacyschending volgens klagers heeft bestaan, wordt dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond verklaard.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt overwogen dat dit niet een klachtonderdeel betreft wat het handelen van de gerechtsdeurwaarder betreft, en is daarom kennelijk ongegrond.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c wordt overwogen dat de gerechtsdeurwaarder een door de Gemeente Den Haag opgestelde brief bij deurwaardersexploot heeft betekend. Dat maakt de gerechtsdeurwaarder niet verantwoordelijk voor de inhoud van de brief. De gerechtsdeurwaarder heeft geen aandeel in het conflict wat klagers hebben met de gemeente Den Haag. Dit geldt ook voor de inhoud van de betekende dagvaarding.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klagers als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager sub 1 aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder wel degelijk over de inhoud van brieven gaat en daar ook verantwoordelijk voor is.

6.2 Klager heeft verder aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder de aan klager gerichte exploten in een gesloten envelop had moeten afgeven. Nu de envelop niet gesloten was zijn er flink wat privacygegevens van klager gedeeld met anderen.

6.3 Klager stelt daarnaast dat de gerechtsdeurwaarder in het tweede exploot met opzet zijn naam, headers, etcetera heeft weggehaald. Hier is in de voorzittersbeslissing niet op ingegaan, terwijl dit wel een klachtonderdeel was.

6.4 Klager heeft tevens aangevoerd dat het dagvaardingsexploot niet aan de moeder van klager is overhandigd, zoals in het exploot is vermeld. Klager heeft het betreffende exploot via de heer [  ] ontvangen.

6.5 Klager heeft tenslotte aangevoerd dat de functionaris gegevensbescherming niet op alle klachtonderdelen van klager van 9 juni 2022 heeft gereageerd, zoals door de voorzitter van de kamer is overwogen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Voor zover klager thans stelt dat het dagvaardingsexploot niet aan zijn moeder is overhandigd, overweegt de kamer dat een exploot van een gerechtsdeurwaarder een authentieke akte in de zin van artikel 156 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is. Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de dagvaarding op 12 september 2022 aan de moeder van klager is betekend, tenzij klager tegenbewijs levert. Dat heeft hij niet gedaan.

7.2 De kamer overweegt verder dat de exploten van 9 juni 2022 en 12 september 2022 op de in artikel 46, eerste lid, Rv omschreven wijze konden worden overhandigd. Het was dan ook niet nodig om de exploten in een gesloten envelop te doen. Dit is pas het geval indien de gerechtsdeurwaarder de exploten aan geen van de in artikel 46, eerste lid, Rv bedoelde personen kon laten. De kamer verwijst hiervoor naar artikel 47, eerste lid, Rv.

7.3 Voor wat betreft de klacht van klager dat de gerechtsdeurwaarder in het tweede exploot onder meer de naam van het gerechtsdeurwaarderskantoor zou hebben weggehaald, overweegt de kamer dat uit het exploot voldoende duidelijk blijkt wie het exploot heeft betekend en bij welk kantoor de betreffende gerechtsdeurwaarder werkzaam is. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

7.4 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.5 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.