ECLI:NL:TGDKG:2023:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/715857 / DW RK 22/129 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:28
Datum uitspraak: 12-06-2023
Datum publicatie: 20-06-2023
Zaaknummer(s): C/13/715857 / DW RK 22/129 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Er is niet inhoudelijk op e-mails van de bewindvoerder van klaagster gereageerd. Ook is voorafgaand het dagvaarden van klaagster geen navraag gedaan bij de bewindvoerder of de opdrachtgever. Tevens is een herinneringsbrief aan klaagster zelf verzonden in plaats van aan de bewindvoerder. Excuses aangeboden en vordering verminderd. Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juni 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/715857 / DW RK 22/129 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

gemachtigde: [  ] (bewindvoerder),

tegen:

1. [  ],

2. [  ],

gerechtsdeurwaarders te [  ],

beklaagden.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 31 maart 2022, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 juni 2022, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2023 alwaar gerechtsdeurwaarder sub 2 namens beklaagden is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 12 juni 2023.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij brief van 30 september 2020, gericht aan [  ], hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster gesommeerd tot betaling van de openstaande vordering van [  ] over te gaan.

-           Bij e-mail van 12 oktober 2020 heeft [  ] de gerechtsdeurwaarders namens klaagster verzocht om uitstel van betaling, omdat de facturen foutieve codes bevatten en zij de podotherapiepraktijk hebben aangeschreven om de juiste facturen toe te sturen.

-           Bij brief van 29 januari 2021 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster gesommeerd tot betaling van de openstaande vordering over te gaan.

-           Bij brief van 16 maart 2021 heeft [  ] de gerechtsdeurwaarders geïnformeerd dat er nog geen reactie is gekomen van de podotherapiepraktijk en zij (nogmaals) een herinnering zullen sturen. Tevens is de gerechtsdeurwaarders verzocht om de contactgegevens van klaagster te wijzigen in de gegevens van [  ].

-           Op 12 april 2021 is [  ] namens klaagster gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Leeuwarden tegen 4 mei 2021.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat op 12 april 2021 een exploot is uitgebracht, terwijl er voorafgaand veelvuldig getracht is om in contact te komen met gerechtsdeurwaarderskantoor [  ], podotherapiepraktijk [  ] en incassobureau [  ]. Omdat de behandelcodes op de factuur foutief zijn kon de factuur niet worden gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. Er is veel tijd verloren gegaan aan het herhaaldelijk benaderen van de betrokken partijen met als gevolg dat klaagster financieel nadeel heeft ondervonden.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1  De klacht is gericht aan [  ] te [  ]. Op het klachtenformulier is tevens de naam van toegevoegd gerechtsdeurwaarder [  ] vermeld. Toegevoegd gerechtsdeurwaarder [  ] is werkzaam bij [  ]. De enige handeling die deze gerechtsdeurwaarder heeft verricht is de wettelijk voorgeschreven betekening bij exploot van de dagvaarding. Nu toegevoegd gerechtsdeurwaarder [  ] verder niets van doen heeft gehad met de inhoud van het dossier van klaagster en de klacht is gericht op de inhoudelijk behandeling van het dossier, wordt de klacht geacht te zijn gericht tegen de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarders, werkzaam bij [  ]. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

5.2 Uit de overgelegde producties en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarders niet inhoudelijk op de e-mails van 12 oktober 2020 en

16 maart 2021 van de bewindvoerder van klaagster hebben gereageerd. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft ter zitting aangegeven dat er op 13 maart 2021 een dagvaarding is aangemaakt en dat de dagvaarding gelet op de e-mail van de bewindvoerder van 16 maart 2021 ‘uit de route’ had moeten worden gehaald. Dit is niet gebeurd. De gerechtsdeurwaarders hebben excuses aangeboden dat voorafgaand het dagvaarden van klaagster geen navraag bij de bewindvoerder dan wel de opdrachtgever is gedaan en hebben tevens de vordering verminderd, zodat alleen de factuur betaald hoefde te worden.

5.3 Het maken van een enkele fout die vervolgens zo snel mogelijk wordt geredresseerd is op zichzelf niet direct tuchtrechtelijk laakbaar. In het onderhavige geval blijkt echter uit de overgelegde producties dat op 29 januari 2021 een herinneringsbrief door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster zelf is verzonden in plaats van aan de bewindvoerder en dat op de brief van 16 maart 2021 van de bewindvoerder door de gerechtsdeurwaarder niet is gereageerd.

5.4 Gelet op voorgaande verklaart de kamer de klacht gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden.

5.5 Wanneer een klacht gegrond wordt verklaard én een maatregel wordt opgelegd, kan, ingevolge het bepaalde in artikel 43a lid 1 Gdw en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882), een kostenveroordeling worden opgelegd. Op grond van deze richtlijn is het uitgangspunt dat een kostenveroordeling wordt opgelegd, tenzij (bijzondere) omstandigheden zijn om dat niet te doen, dan wel een lagere kostenveroordeling op te leggen. In dit geval ziet de kamer aanleiding om af te zien van een kostenveroordeling, omdat de op te leggen maatregel de lichtste maatregel betreft, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel worden de gerechtsdeurwaarders in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelwijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarders de kosten van de behandeling bij de kamer moeten vergoeden.

5.6 Nu de kamer de klacht gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de

gerechtsdeurwaarders op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet het door klaagster betaalde griffierecht ad € 50,- aan haar dienen te vergoeden.

5.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarders de maatregel van waarschuwing op;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarders het door klaagster betaalde griffierecht

ad € 50,- aan klaagster vergoeden, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.