ECLI:NL:TGDKG:2023:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/727808 / DW RK 23/3 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:26
Datum uitspraak: 02-06-2023
Datum publicatie: 15-06-2023
Zaaknummer(s): C/13/727808 / DW RK 23/3 MK/SM
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich over de inhoud van de brief die ze van de gerechtsdeurwaarder heeft gekregen in haar rol van executeur testamentair van haar overleden broer. De brief van de gerechtsdeurwaarder was erop gestoeld informatie in te winnen bij klaagster. De toon waarop dit is gebeurd komt helder en voldoende zorgvuldig over. De kamer acht de beslissing van de voorzitter dus juist en de door klaagster aangevoerde gronden in verzet geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 juni 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 27 december 2022 met zaaknummer C/13/717667 DW RK 22/189 LvB/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/727808 / DW RK 23/3 MK/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ]

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 mei 2022, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft haar klacht aangevuld bij e-mail met bijlage, ingekomen op 15 juni 2022. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 juli 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 27 december 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 29 december 2022. Bij brief, ingekomen op 5 januari 2023, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

21 april 2023 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 2 juni 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij brief van 12 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster namens mevrouw [   ] (hierna: [   ] verzocht aan te geven of de erfenis van wijlen de heer [   ] is aanvaard, door wie de erfenis is aanvaard en of de vordering van [   ] bekend is bij de erfgenamen.
  • Hierop heeft klaagster bij brief van 18 mei 2022 onder meer aangegeven dat zij nooit meer enig contact met [   ] wenst te hebben.
  • Bij brief van 14 juni 2022 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat klaagster door haar broer is aangesteld als executeur testamentair van zijn nalatenschap en dat haar broer haar er bij leven en welzijn van heeft verzekerd dat er geen schuldeisers of vorderingen aanwezig waren.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat zij een brief van de gerechtsdeurwaarder uit naam van [   ], de ex-echtgenote van [   ], heeft ontvangen, maar dat zij nooit meer contact wenst te hebben met deze mevrouw.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De voorzitter overweegt dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door op verzoek van [   ] informatie op te vragen bij klaagster, nu klaagster is aangesteld als executeur testamentair van haar overleden broer. Niet gesteld of gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder klaagster nogmaals heeft aangeschreven uit naam van [   ].

4.3 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat het haar gaat om de wijze van communiceren in de brief van de gerechtsdeurwaarder van 12 mei 2022. Uit hoofde van zijn ambt dient hij zich te conformeren aan zorgvuldigheidseisen, wat in dit geval inhoudt dat hij zich uitgebreider had moeten uitlaten over het onderliggende geschil en wat hij beoogde met zijn schrijven.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn opgenomen in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer merkt nog op dat de opzet van de brief van de gerechtsdeurwaarder erop gestoeld was informatie in te winnen bij klaagster. De toon waarop dit is gebeurd komt op de kamer helder en voldoende zorgvuldig over. Kennelijk is dat bij klaagster niet zo overgekomen. Klaagster had er mogelijk meer baat bij gehad haar vragen en/of ongenoegen direct aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar te maken en een antwoord daarop af te wachten alvorens tegelijk met een eerste bericht aan de gerechtsdeurwaarder een klacht bij kamer in te dienen. De kamer acht de beslissing van de voorzitter dus juist en de door klaagster aangevoerde gronden in verzet geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

2 juni 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.