ECLI:NL:TGDKG:2023:13 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707654 / DW RK 21/429 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:13
Datum uitspraak: 16-01-2023
Datum publicatie: 21-03-2023
Zaaknummer(s): C/13/707654 / DW RK 21/429 LvB/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft de nieuwe wetgeving betreffende de beslagvrije voet niet juist uitgevoerd. Verder kan de toonzetting in e-mails van de gerechtsdeurwaarder niet als professioneel worden aangemerkt. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 januari 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/707654 / DW RK 21/429 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

gevestigd te [  ],

klaagster,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 september 2021, heeft klaagster namens de heer [  ] (hierna: [  ]) een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 17 december 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 december 2022 alwaar [  ] namens klaagster online is gehoord. De gerechtsdeurwaarder is, met kennisgeving, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 16 januari 2023.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met twee vorderingen van verhuurder [  ] op [  ]. De dossiers zijn bij de gerechtsdeurwaarder geregistreerd onder nummers 200093 en 200094.

-           Ter zake dossiernummer 200093 is op 1 augustus 2019 ten laste van [  ] vonnis gewezen door de voorzieningenrechter te Nijmegen. Dit vonnis is bij exploot van 5 augustus 2019 aan [  ] betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Ter zake dossiernummer 200094 is op 18 februari 2020 ten laste van [  ] arrest gewezen door het gerechtshof te Arnhem. Dit arrest is bij exploot van 14 mei 2020 aan [  ] betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Op 11 mei 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) ten laste van [  ].

-           [  ] is bij brief van 12 maart 2021 door het UWV geïnformeerd dat de beslagvrije voet per 1 maart 2021 € 947,09 bedraagt.

-           Bij brieven van 17 maart 2021 en 1 april 2021 hebben [  ] en de toenmalige begeleider van [  ] de gerechtsdeurwaarder verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet.

-           Op 2 april 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de voormalige begeleider van

[  ] telefonisch verzocht om nadere bewijsstukken teneinde de juiste beslagvrije voet te kunnen berekenen.

-           Bij e-mails van 6 en 14 april 2021 heeft de voormalige begeleider van [  ] nadere gegevens aan de gerechtsdeurwaarder verstrekt.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft [  ] vervolgens meermalen verzocht om nadere gegevens met betrekking tot zijn nieuwe huur(toeslag).

-           [  ] is bij brief van 11 juni 2021 door het UWV geïnformeerd dat de beslagvrije voet per 1 juni 2021 is gewijzigd in een bedrag van € 1.009,-.

-           Bij e-mail van 30 juni 2021 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder namens

[  ] opnieuw verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet.

-           Op 15 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster telefonisch medegedeeld dat de beslagvrije voet opnieuw is berekend en per 1 juli 2021 is vastgesteld op € 1.030,-. Hierop heeft klaagster bij e-mail van 21 juli 2021 nadere vragen gesteld.

-           Bij e-mail van 23 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster de modelmededeling gegeven waaruit blijkt dat de beslagvrije voet is vastgesteld op € 1.033,-.

-           Bij e-mails van 2 augustus 2021 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder onder meer verzocht de aangepaste beslagvrije voet aan het UWV door te geven. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mails van diezelfde dag gereageerd.

-           [  ] is bij brief van 3 augustus 2021 door het UWV geïnformeerd dat er op 23 juli 2021 nogmaals beslag is gelegd door de gerechtsdeurwaarder en de beslagvrije voet € 1.009,- blijft.

-           Bij e-mail van 12 augustus 2021 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder nogmaals verzocht de juiste beslagvrije voet aan het UWV door te geven. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster bij e-mail van diezelfde dag geïnformeerd dat zij uit ervaring weet dat het UWV een trage verwerking heeft. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat de discussie met klaagster zal worden gekanaliseerd en er geen antwoord meer zal worden gegeven, tenzij het om een totaal ander onderwerp gaat.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder vanaf 1 maart 2021 een verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast en na herhaalde verzoeken om aanpassing hiervan meermalen nogmaals een verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast;

b: de communicatie met de gerechtsdeurwaarder stroef en schofferend verloopt en er geen bereidheid is om accuraat te handelen of te reageren.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat de Wet vereenvoudigde beslagvrije voet per 1 januari 2021 in werking is getreden. De beslagvrije voet wordt thans vastgesteld aan de hand van gegevens van het UWV, de Basisregistratie personen en de Belastingdienst. Voor een beslaglegging van vóór

1 januari 2021 gold een overgangsrecht. In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet per 1 maart 2021 vastgesteld op € 947,09 per maand. Niet gebleken is dat [  ] hiervan een modelmededeling heeft ontvangen. Op 17 maart 2021 hebben

[  ] en zijn toenmalige begeleider de gerechtsdeurwaarder verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet, ondanks dat zij na meerdere verzoeken hiertoe niet alle gevraagde gegevens omtrent de nieuwe huur en huurtoeslag had ontvangen, de beslagvrije voet per 1 juni 2021 gewijzigd naar een bedrag van € 1.009,- per maand. Ook bij de nieuwe vaststelling van de beslagvrije voet is niet gebleken dat [  ] hiervan een modelmededeling heeft ontvangen. Op 30 juni 2021 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder (nogmaals) verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. Op 15 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster telefonisch medegedeeld dat de beslagvrije voet met ingang per 1 juli 2021 zou worden vastgesteld naar € 1.030,- per maand. Eerst op 23 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder een modelmededeling aan klaagster verzonden, waaruit blijkt dat de beslagvrije voet is vastgesteld op

€ 1.033,- per maand. De kamer concludeert uit voorgaande dat de gerechtsdeurwaarder de nieuwe wetgeving niet juist heeft uitgevoerd. Immers, de gerechtsdeurwaarder heeft pas op 23 juli 2021 een berekening meegestuurd bij de vaststelling van de (nieuwe) beslagvrije voet. Klager is dan ook niet in de gelegenheid gesteld om eerder eventuele wijzigingen en/of aanvullingen op de berekening van de gerechtsdeurwaarder te geven. Tevens bleef de gerechtsdeurwaarder vragen om gegevens met betrekking tot de huur en de huurtoeslag van klager, terwijl deze gegevens al op respectievelijk 14 april 2021 en 12 mei 2021 zijn verstrekt. Gelet op voorgaande en het tijdsverloop waarop de beslagvrije voet na het eerste verzoek van klager om aanpassing ervan heeft plaatsgevonden, is dit klachtonderdeel terecht voorgesteld.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder weliswaar steeds (tijdig) op e-mails van klaagster heeft gereageerd, maar dat de toonzetting hiervan niet als professioneel kan worden aangemerkt. De kamer verwijst hiervoor met name naar de inhoud van de

e-mails van de gerechtsdeurwaarder gericht aan klaagster van 2 en 12 augustus 2021. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

5.4 De kamer zal de klacht gegrond verklaren. De kamer acht de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.

5.5 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

5.6 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.

5.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, begroot op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W.D. Bom en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.