ECLI:NL:TGDKG:2023:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707594 / DW RK 21/428 MK/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:114
Datum uitspraak: 02-03-2023
Datum publicatie: 18-01-2024
Zaaknummer(s): C/13/707594 / DW RK 21/428 MK/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft in eerste instantie gereageerd naar klaagster, maar is daar op een gegeven moment mee is gestopt. Gelet op de hoeveelheid van de e-mails van klaagster (bijv 9 mails op een dag) en de inhoud (met scheldwoorden en zeer beledigende taal) kon de gerechtsdeurwaarder gerechtvaardigd besluiten niet langer te reageren of de verzoeken nog langer door te sturen aan de opdrachtgever. Wel dient een gerechtsdeurwaarder een dergelijk besluit te communiceren aan klaagster. Geen maatregel opgelegd. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 maart 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/707594 / DW RK 21/428 MK/RH ingesteld door:

[klaagster],

wonende te [..],

klaagster,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te Amsterdam,

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 22 september 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 oktober 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klaagster heeft haar klacht aangevuld bij e-mails met bijlagen, ingekomen op 1 en 15 december 2022. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 december 2022 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak was bepaald op 27 januari 2023. In verband met onvoorziene omstandigheden is de uitspraakdatum verzet naar 2 maart 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij mondelinge uitspraak (vonnis) van 14 november 2018, geregistreerd onder nummer [], heeft de kantonrechter zich niet bevoegd verklaard om van een vordering van klaagster kennis te nemen en is klaagster veroordeeld in de proceskosten van gedaagde [..].

-           Op 19 augustus 2020 heeft de griffier van de rechtbank Noord-Holland een dwangbevel ten laste van klaagster uitgevaardigd.

-           Bij exploot van 4 september 2020 is het dwangbevel aan klaagster betekend  met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Bij beschikking van 2 februari 2021 van de rechtbank is het door klaagster ingediende verzet tegen het dwangbevel van 19 augustus 2020 ongegrond verklaard.

-           Op 27 mei 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ABN AMRO Bank N.V. ten laste van [..].

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder vijf weken bankbeslag heeft gelegd in opdracht van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) in plaats van in opdracht van de griffier;

b: de gerechtsdeurwaarder stelselmatig weigert om de bezwaargronden van klaagster voorafgaand en ten tijde van het beslag aan de griffier voor te leggen;

c: het onderliggende vonnis, het dwangbevel en de beschikking zijn gewezen voor partijen [..] in privé als geëxecuteerde tegen notaris [..] in hoedanigheid van executant, terwijl de gerechtsdeurwaarder een beslagexploot heeft opgemaakt voor de ondernemer [..], h.o.d.n. [..]. als geëxecuteerde met de Volksbank N.V. als executant. Daar heeft de griffienota geen betrekking op;

d: als de griffienota wél betrekking zou hebben op de tweede executieverkoop, deze nota op grond van artikel 11 van de Wet griffierrecht burgerlijke zaken (Wgbz) is verrekend met de betalingen van het griffierecht in de hoofdzaak geregistreerd onder nummer [..];

e: de gerechtsdeurwaarder weigert de ingehouden gelden terug te boeken dan wel het verzoek van klaagster te overleggen met de griffier. Het gaat volledig buiten de griffier om, dus rechtstreeks met het LDCR of de administratie.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen voor enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of op grond van deze wet gegeven bepaling en voor enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat uit het exploot van

27 mei 2021 blijkt dat de gerechtsdeurwaarder op verzoek van de griffier van de rechtbank bankbeslag ten laste van klaagster heeft gelegd. Het is voldoende duidelijk dat de opdracht aan het LDCR, belast met de inning van het griffierecht, namens de griffier is gegeven. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder op 25 juni 2021 de verklaring derdenbeslag van artikel 476a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van de ABN AMRO Bank N.V. heeft ontvangen. Op 1 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder de afdracht van de ABN AMRO Bank N.V. ontvangen, waarna de gerechtsdeurwaarder het dossier met klaagster heeft afgewikkeld. De wet geeft geen termijn voor de afdracht. Niet gebleken is dat de termijn van afdracht onredelijk lang heeft geduurd.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift erkend dat hij de talrijke e-mails van klaagster op een gegeven moment niet meer heeft doorgestuurd naar de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder stelt zich hiervoor op het standpunt dat het verzet tegen de dwangsom bij beschikking van 2 februari 2021 al ongegrond was verklaard (waaruit de kamer opmaakt dat klaagster inhoudelijk bezwaar heeft kunnen maken tegen de beschikking). Verder verwijst hij naar de inhoud van de e-mails van klaagster en geeft aan dat deze steeds warriger werden en soms ook ronduit beledigend en onbeschoft waren. De kamer overweegt als volgt. Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft hij in eerste instantie de vragen van klaagster doorgestuurd naar de opdrachtgever, maar dit is niet met stukken onderbouwd. Uit het dossier volgt wel dat klaagster rechtsreeks met [..] heeft gecommuniceerd over dit beslag waarin bevestigd wordt dat geverifieerd is bij de rechtbank dat het griffierecht terecht is verschuldigd. In zoverre mist de klacht belang. Verder volgt uit het dossier dat de gerechtsdeurwaarder in eerste instantie heeft gereageerd naar klaagster, maar daar op een gegeven moment mee is gestopt. Gelet op de hoeveelheid van de e-mails van klaagster (zo telt de kamer 9 mails op vrijdag 11 juni 2021) en de inhoud (met scheldwoorden en zeer beledigende taal) kon de gerechtsdeurwaarder besluiten niet langer te reageren of de verzoeken nog langer door te sturen aan de opdrachtgever. Wel dient een gerechtsdeurwaarder een dergelijk besluit te communiceren aan klaagster. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft dat ter zitting niet kunnen bevestigen en deze communicatie volgt ook niet uit het dossier. Op dit punt is de klacht gegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat in dit soort gevallen niet ter zake doet of iemand handelt in persoon of in zijn hoedanigheid van ondernemer, wanneer het gaat om een eenmanszaak. Dit klopt en de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder in deze is dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d en e overweegt de kamer als volgt. De tuchtrechter is niet bevoegd de rechtmatigheid van de onderliggende vordering te beoordelen. Klaagster heeft verzet aangetekend tegen het dwangbevel, dit verzet is ongegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het dwangbevel ten uitvoer te leggen. Van terugboeken van de ingehouden gelden of nader overleg met de opdrachtgever kan dan ook geen sprake zijn.

4.6 Hoewel een onderdeel van klacht b gegrond is verklaard, ziet de kamer geen aanleiding een maatregel op te leggen. Klaagster heeft echter kosten moeten maken om deze procedure te voeren. De kamer zal daarom bepalen dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van klaagster vergoedt. Voor klaagster worden deze kosten begroot op totaal € 100,00. Deze bestaan uit (i) een forfaitair bedrag van € 50,00 voor gemaakte kosten en (ii) op grond van artikel 37 lid 7 Gerechtsdeurwaarderswet het door klaagster betaalde griffierecht (€ 50,00).

4.7 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:              

  • verklaart de klacht op een onderdeel van klacht b gegrond, en voor het overige ongegrond.
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 50,-, te betalen na onherroepelijk worden van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, na onherroepelijk worden van deze uitspraak.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A.K. Mireku en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.