ECLI:NL:TGDKG:2023:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723674 / DW RK 22/371 MdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:102
Datum uitspraak: 18-12-2023
Datum publicatie: 18-12-2023
Zaaknummer(s): C/13/723674 / DW RK 22/371 MdV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in de proceskosten. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tijdig op e-mailberichten gereageerd en heeft de klacht van klaagster in het verweerschrift als “non klacht” aangemerkt.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 december 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/723674 / DW RK 22/371 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

gemachtigde: [  ] (bewindvoerder),

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 7 oktober 2022, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (een medewerkster van het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 februari 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2023 alwaar de gemachtigde van klaagster telefonisch  is gehoord en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 18 december 2023.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een ten laste van klaagster gewezen vonnis van de kantonrechter te Eindhoven van 9 juni 2008.

-           Bij brieven van 13 juni 2019 en 25 maart 2022 is klaagster verzocht tot betaling van de openstaande vordering over te gaan.

-           Op 12 april 2022 is beslag op het inkomen van klaagster gelegd.

-           Bij e-mail van 10 mei 2022 heeft de bewindvoerder van klaagster (tevens haar gemachtigde in deze tuchtprocedure) gevraagd wat de grondslag van de vordering is. Bij e-mail van 9 juni 2022 heeft de bewindvoerder laten weten nog geen reactie ontvangen te hebben op haar e-mail van 10 mei 2022.

-           Bij e-mail van 29 juli 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder op de e-mail van de bewindvoerder van 10 mei 2022 gereageerd en aangeven dat het gelegde derdenbeslag is opgeschort totdat duidelijk is of de vordering terecht is.

-           Op 9 augustus 2022 heeft de bewindvoerder het bewijs van het saneringskrediet overgelegd.

-           Bij e-mail van 28 september 2022 heeft de bewindvoerder laten weten nog geen reactie ontvangen te hebben op haar e-mail van 9 augustus 2022. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 20 oktober 2022 gereageerd.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder beslag op haar inkomen heeft gelegd, terwijl de betreffende vordering heeft meegelopen in het schuldhulpverleningstraject, welk traject met een schone lei is afgesloten. Het beslag is weliswaar in afwachting van bevindingen opgeschort, maar na twee maanden heeft de gerechtsdeurwaarder nog geen reactie dan wel duidelijkheid verschaft.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. De kamer acht een termijn van twee weken redelijk. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder pas op 29 juli 2022 op de e-mail van de bewindvoerder van 10 mei 2022 en het rappel van 9 juni 2022 heeft gereageerd. Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder pas op 20 oktober 2022 op de e-mail van de bewindvoerder van 9 augustus 2022 en het rappel van 28 september 2022 gereageerd. De klacht is derhalve terecht voorgesteld.

5.3 De kamer zal de klacht gelet op voorgaande gegrond verklaren. Nu de gerechtsdeurwaarder zich in het verweerschrift op het standpunt heeft gesteld dat de klacht kan worden aangemerkt als “non klacht” en pas ter zitting door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is erkend dat niet tijdig op e-mailberichten van de gemachtigde van klaagster is gereageerd, acht de kamer de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.

5.4 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor klaagster worden die begroot op totaal € 350,-, welk bedrag bestaat uit de forfaitaire kosten van € 50,- en kosten van verleende rechtsbijstand ad € 300,- (1 punt voor het klaagschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 150,-).Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

5.5 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 350,-, te betalen nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, begroot op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. van Berkum en

M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

18 december 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.