ECLI:NL:TGDKG:2023:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719492 / DW RK 22/252 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:10
Datum uitspraak: 16-01-2023
Datum publicatie: 21-03-2023
Zaaknummer(s): C/13/719492 / DW RK 22/252 LvB/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De klacht betreft het ontvangen vonnis, het niet verstrekken van informatie en de hoogte van de beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 januari 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 17 juni 2022 met zaaknummer C/13/701125 / DW RK 21/162 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/719492 / DW RK 22/252 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 22 april 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij e-mail, ingekomen op 5 mei 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 17 juni 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klager toegezonden. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 30 juni 2022, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 juli 2022, heeft klager zijn verzet aangevuld. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 22 juli 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op het verzet gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

5 december 2022 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op

16 januari 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij exploot van 7 mei 2012 is klager gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Amsterdam tegen 21 mei 2012.

-           Klager is bij (verstek)vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van

24 september 2012 veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.

-     Bij exploot van 19 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van 24 september 2012 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Bij proces-verbaal van 8 november 2012 is er beslag gelegd op de inkomsten van klager.

-           Bij e-mail van 13 april 2021 heeft (de toenmalige advocaat van) klager de gerechtsdeurwaarder om stukken verzocht in verband met het vonnis van

24 september 2012. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van

14 april 2021 gereageerd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er - naar de voorzitter begrijpt - samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: hem een vonnis heeft overgelegd zonder daar een dagvaarding aan toe te voegen;

b: weigert informatie te verstrekken over inhoudingen, het vonnis en de dagvaarding;

c: geen rekening heeft gehouden met de beslagvrije voet;

d: beschikt over een onrechtmatig verkregen vonnis.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de voorzitter dat het ontvangen van een vonnis zonder dat daar een dagvaarding bij is gevoegd niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de voorzitter als volgt. Het enkele gegeven dat de gerechtsdeurwaarder refereert aan informatie die hij in een eerder stadium aan klager (en diens voormalige gemachtigde) heeft gestuurd, leidt niet tot het oordeel dat de gerechtsdeurwaarder weigert informatie te verstrekken. Wat daarbij een rol speelt is dat klager zijn klacht een week na de reactie van de gerechtsdeurwaarder bij de kamer heeft ingediend. Niet helder is of klager de gerechtsdeurwaarder duidelijk heeft gemaakt dat hij de informatie niet via de voorgestelde weg kon verkrijgen (als dat al het geval is) of dat klager dit simpelweg niet heeft willen doen. Mogelijk als klager de gerechtsdeurwaarder iets meer tijd had gegund – een dialoog was immers op gang gebracht – had dit kunnen leiden tot verkrijging van het gevraagde.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c. overweegt de voorzitter als volgt. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening heeft gehouden met de beslagvrije voet volgens daartoe vastgestelde wettelijke regels. De kamer maakt hierop uit dat de gerechtsdeurwaarder (mogelijk) een onjuiste beslagvrije voet heeft vastgesteld. Indien die stelling al juist zou zijn, heeft dat niet direct ten gevolge dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Bijzondere omstandigheden die dat anders zouden kunnen maken, zijn niet gesteld of gebleken. Indien klager het niet eens is met de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij zich te wenden tot de gewone rechter.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d. overweegt de voorzitter dat deze enkele niet nader door klager onderbouwde stelling onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden zonder toelichting of onderbouwing.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder klager niet de mogelijkheid heeft geboden om zijn bezwaren toe te lichten. Klager stelt dat hij veel belemmeringen ondervindt door de beslagleggingen.

6.2 Klager heeft verder aangevoerd dat hij in het verleden heeft gevraagd naar openheid van zaken. Klager stelt dat de verstekvonnissen niet zijn betekend en klager niet is gehoord en hij op geen enkele manier verweer heeft kunnen voeren.

6.3 Klager stelt verder dat de schulden reeds zijn betaald. De inhoudingen van een periode van veertien jaar moeten alle openstaande vorderingen en kosten hebben gedekt.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt.

8.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

8.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W.D. Bom en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.